Neem een doosje Valium mee en ga niet op de eerste rijen van de bioscoop zitten, want ’28 Days Later’, de nieuwste en totnogtoe beste film van Danny Boyle, is een koude rilling door het lijf van de hedendaagse horror en sci-fi.

28 days later Vanaf 16/4 in de bioscoop

Wat die eerste rijen betreft: de waarschuwing geldt niet alleen voor gevoelige zielen, ook voor gevoelige ogen. 28 Days Later is op het democratische DV gedraaid, met een digitale video camcorder die je voor een slordige 3400 euro kunt kopen (de Canon XL1). Geprint op 35mm om een metershoog en -breed bioscoopscherm in te nemen, levert dat zelfs na digitale opsmuk af en toe floue beelden op. Die kun je best vermijden door verder van het scherm plaats te nemen. Niet gezeurd echter, want waarom het soms kwetsbare beeld in het concept van deze film geen gebrek is, legt Boyle u verder uit (overigens draaide hij in 2001 al twee BBC-films op DV, eveneens met Dogme-cameraman Anthony Dod Mantle: Vacuuming Completely Nude in Paradise en Strumpet).

Een buitengewone visuele intelligentie siert dit meesterwerk, dat na een woeste opening uitpakt met een ongeziene sequens van postapocalyptisch Londen, 28 dagen na het begin van het einde. Wat daarna volgt, is razend spannende cinema, een angstkick van jewelste en een somber survivalspektakel dat uw door oorlogsporno verlamde geest opnieuw zal scherpen. Veel vertellen is uit den boze, maar de killer in deze einde-der-mensheid-parabel is een virus dat het woord ‘incubatietijd’ niet kent. Het maakt zich in 10 seconden meester van bloed en brein, en doet het agressiecentrum van de mens volledig tilt slaan. Onhoudbare razernij tegen de niet besmette soortgenoot is het resultaat, tokillkillkill de enige beweegreden.

Voor wie een en ander gewoon is, blijkt de schrikprent niet alleen een pulserende hommage aan George Romero’s Dead-trilogie. Hij biedt ook een slimme, zwartgallige visie op de hedendaagse mens die nog steeds denkt zijn ‘socio-biologische’ gruwelaard te kunnen negeren. In de auto is hij zijn snelheidsverslaving niet meester en keert hij zich woest tegen andere verslaafden: dat soort woede stond model voor het psychologische virus, waarvan bepaalde symptomen bij ebola zijn geleend. In groep, gedreven door haat, richt menslief immense slachtingen aan: beeldmateriaal van recente oorlogswreedheden inspireerde Boyles ‘einde der wereld,’ waarin ook horrorsymbolen zoals de machete van Rwanda even komen figureren. En verder blinkt de beschaafde mens uit in oorlogen tegen duizendmaal zwakkere nepvijanden, of hypnotiseert hij zichzelf met breindode, door propagandaslaven gebrachte oorlogstelevisie.

Een griezeliger timing kon de film zich in elk geval niet gedroomd hebben. Hij werd uitgedacht en zelfs helemaal opgenomen vóór 11 september 2001, maar toont een muur van ‘missing persons’ zoals die rond ground zero zou ontstaan (Boyle had die gezien op een foto over een aardbeving in China). De release, een jaar later, op 1 november 2002 – Halloween, Allerzielen, Dag der Doden -, viel midden in het meest absurde angstklimaat dat Groot-Brittannië ooit beleefde. Voor het maandblad Empire was de conclusie eenvoudig: ‘Dit is de beste zuiver Britse horror/SF-film in 30 jaar. En de eerste Apocalypsfilm van het nieuwe millennium.’

Danny Boyle – warrig haar, erg sympathiek, vader van drie kinderen, bekend van Trainspotting en The Beach – was even in Brussel. Hij zou de openingsvoorstelling van het afgelopen 21e Brussels Film Festival of Fantasy Film hebben bijgewoond, ware het niet dat de voorbereiding op een nieuwe film hem tot een vroege terugkeer dwong. Een gesprek met Focus kon er evenwel nog af.

Hoe goed ben je vertrouwd met de grote Britse traditie van postapocalyptische literatuur en cinema, van John Wyndhams ‘The Day of the Triffids’ of Peter Watkins’ ‘The War Game’? Of is dit veeleer het ding van co- scenarist Alex Garland?

Danny Boyle: We zijn allemaal wel fan van The Day of the Triffids, maar dit was beslist Alex’ terrein ( Alex Garland is auteur van de bestseller ‘The Beach’, waarvan hij voor Boyles homonieme verfilming een scenario maakte. Voor ’28 Days Later’ werkte Boyle weer nauw samen met Garland, js. ). Hij is een groot bewonderaar van J.G. Ballard en echt een expert in de apocalyptische of semi-apocalyptische cinema. Het gevoel dat we trachtten te bereiken, was dat van een soort sci-fi of the soon, het weldra, binnenkort. Het psychologisch virus dat we in de film gebruiken bestaat niet in die vorm, maar je krijgt wel het gevoel dat het elk moment kan opduiken. Morgen, zo je wilt, of volgende week. Dat was de sfeer van paranoia die we het publiek wilden opdringen.

Met de evocatie van de uitgestorven grootstad situeert de film zich kordaat in het einde-der-tijdengenre. Zo wordt ook L.A. geportretteerd in ‘The Omega Man’ en Manhattan in ‘The World, the Flesh and the Devil’.

Boyle: Die laatste film ken ik niet, maar wat een titel! (schrijft hem op, denkt dan lang na). Ik weet niet of je dat weet, maar naar het schijnt is er een stille film – in het Engels heet hij The Green Ray – die een met de hand ingekleurde straal toont die Parijs volledig in slaap legt. Ken jij de Franse titel?

‘Paris qui dort’ van René Clair (De Engelse titel die Boyle bedoelt, is ‘The Crazy Ray’, js).

Boyle: Dat is ‘m! Er rijdt blijkbaar een soort bestelwagen Parijs binnen en even later ligt de hele stad te snurken. Dat zou naar verluidt de eerste film zijn die het beeld van een uitgestorven wereld vastlegt.

’28 Days Later’ herinnert onvermijdelijk ook aan de zombiefilm, zoals George Romero die in zijn ‘Dead’trilogie definieerde. Het is tegelijk een hommage eraan en een radicale breuk ermee. Was het van bij het begin de bedoeling de film ervan te onderscheiden?

Boyle: Ja. Op een bepaald ogenblik van het schrijfproces kreeg ik het idee om het virus psychologisch te maken. We waren denk ik acht maanden bezig met het script. Laten we zeggen dat Alex meer naar de zombiefilm neigde en ik er meer van weg wou. Dat was trouwens een heel goeie balans. Alex is zo wild van de Romerotrilogie dat het een beetje gevaarlijk werd: iets dat je zo hard liefhebt, mag je nooit proberen over te doen. Je bewijst je favorieten vaak meer eer door ze volkomen respectloos te behandelen. Ik wou ook niet dat de film als een zombiefilm gecatalogeerd zou worden, om verschillende redenen. Mensen die naar 28 Days Later zouden komen kijken, zouden ontgoocheld zijn. Ze zouden een grote remake verwachten, met alles erop en eraan. Maar deze film gaat over iets helemaal anders. Een tweede punt is dat je bij een zombiefilm eigenlijk weinig emotionele betrokkenheid kunt opwekken – dat geldt eigenlijk voor de meeste horrorfilms.

‘Night of the Living Dead’ is toch een uitzondering. Het personage van de zwarte laat inleving toe, zeker omdat hij toen een sterke sociale betekenis had.

Boyle: Dat is waar, maar de algemene regel is toch anders. Je wordt weinig bewogen door zombiefilms. Op het moment dat het een genre, of – slechter – een formule begon te worden, is de zaak toch vergleden naar een doordeweeks bloedfestijn. Terwijl ik met de verhaallijn van de taxichauffeur en zijn dochter, en de reactie van Selena en Jim daarop, een echte instap voor het publiek mogelijk wou maken.

Het gegeven van het psychologische virus is ook een metafoor. Laten we het toeval van de actuele angst voor bio- en chemoterreur even vergeten, want ‘28DL’ reflecteert een samenleving die een nieuwe razernij in zich draagt.

Boyle: Juist. Groot-Brittannië is helemaal in de ban van rage, plots uitbrekende, uitzinnige woede. De gevallen en soorten van razernij kenden de laatste tijd een wildgroei. Het is beangstigend hoe onverdraagzaam wij zijn geworden, een heel bizarre zaak aangezien de Britten toch gekend zijn voor hun geduld, hun keurig aanschuiven in de rij, hun algemene beleefdheid. Dat blijkt nu ineens niet meer sociaal-erfelijk te zijn. Mijn vader bijvoorbeeld zegt dat hij zoiets nog nooit heeft meegemaakt, hoewel de Britse samenleving altijd met geweld is geconfronteerd. Het was totnogtoe steeds verbonden met voetbal, met de vorming van tribes en clans. Of met ras, sekse en religie. Of met de stedelijke omgeving. Het nieuwe geweld echter komt overal voor, zonder duidelijke motivatie. Alex en ik hebben zo onze eigen theorie daarover. Het heeft te maken met advertising, met media die de idee van snelheid en toegang verkopen: jij, als individu, kunt toegang krijgen tot alles wat je maar wilt, en wel onmiddellijk, nu, zonder wachten, tenminste als je geld hebt. Mensen hebben geld en doen dus hun claim op die dingen. Maar dan blijkt dat ze die toch niet zomaar kunnen krijgen: dat het vliegtuig vertraging heeft, dat je in een ziekenhuis op een wachtlijst komt te staan of op de spoedgevallendienst je beurt moet afwachten. Mensen vinden zichzelf veel te belangrijk. Dat is volgens ons de sleutel.

De scène waarin Jim massa’s geld vindt, illustreert dat ook. Geld controleert normaal alles, maar stelt in deze situatie niets voor, want iedereen met geld wil hetzelfde op hetzelfde moment.

Boyle: Inderdaad. Die scène is geïnspireerd op een befaamde foto die werd gemaakt toen de Rode Khmer uit Pnom Penh werden verjaagd: een beeld van een straat die helemaal bedekt is met geld. Het ligt werkelijk overal, maar het is geen bal waard. Een fantastische foto!

Jim is een kind dat in een paar dagen volwassen wordt en leert overleven. Terzelfder tijd zit hij in een regressie. Hij ontwaakt met een baard, scheert zich later, wordt naakter en naakter tot hij bijna even primair is als de geïnfecteerden.

Boyle: Het was van meet af aan de bedoeling dat hij de razernij zou vertonen die hij verondersteld wordt te bestrijden. De wetenschap gaat ervan uit dat zij de mens perfecter moet maken, dat ze het instinct van de mens moet onderdrukken, al is het maar door Valium uit te vinden. Daar zit een omvattende, paradoxale waarheid in, want het is precies zijn instinct, het vermogen tot goed en kwaad, dat een mens tot mens maakt. De wetenschap wordt nog altijd gemotiveerd door de gedachte dat ze ons ‘beter’ moet maken. Hetzelfde argument duikt op in A Clockwork Orange: je kunt het geweld uit Alex halen, maar dan is hij Alex niet meer.

De beelden van de door razernij vernietigde wereld herinneren aan een of ander ex-Joegoslavisch hellegat.

Boyle: De oorlogssituaties van de laatste 25-30 jaar, vooral in Afrika en Europa, waren inderdaad een belangrijke bron van inspiratie. Als je’t goed bekijkt, is 28 Days Later eigenlijk een soort oorlogsfilm.

De DV-lookzit organisch vast aan de situatie, maar ik kan me toch niet ontdoen van de indruk dat je smoor bent geworden op het medium.

Boyle: (lacht) Als ik heel eerlijk ben, was ik inderdaad wat verliefd op DV. Het gevaar is dat je een soort DV-apostel wordt en dat je erover gaat preken. Want het is verdomd bevrijdend om ermee te werken, zeker als je van een film als The Beach komt, die zo groot en massaal was dat het erg moeilijk was om de zaak persoonlijk te houden. Ik weet dat sommige regisseurs het aankunnen en ik bewonder ze er immens voor, maar een crew van 300 man, tonnen geld en een pak verwachtingen wegen zwaar door op het creatief proces. 28 Days Later was in dat opzicht een verademing. Plots mocht ik weer in mijn eigen achtertuintje filmen! Je moet wel op je hoede zijn, want je moet ervoor zorgen dat de beelden behoorlijk genoeg zijn om te overleven op een bioscoopscherm. Maar voor de rest ben je vrij om te doen wat je wilt. Voor mij was dat heel opwindend. Anderzijds was de keuze voor DV ook deels ingegeven door de Londen-scène. Ik wist dat zo’n omvattend stadsbeeld enkel vast te leggen is met 10 camera’s; en het is nu eenmaal stukken gemakkelijker, goedkoper en sneller om 10 DV-camera’s bij elkaar te krijgen dan om tien filmcamera’s te installeren. Ten slotte is het ook een kwestie van ironie: weet je, stel dat dit echt gebeurt, dan zullen het DV-camera’s zijn die alles registreren. Je zal ze gewoon op straat van de grond kunnen oprapen. Als de batterijen nog opgeladen zijn, zal je precies kunnen vatten wat er gebeurt. Tenminste, voor de tijd die je nog rest. (lacht)

De gedachte dat je naar opnamen van de overal in Londen opgestelde surveillance-videocamera’s kijkt, is ook toepasselijk.

Boyle: Zeker, dat was het algemene idee. Op pellicule, op 35mm, was de film een hoop ingewikkelder geworden en zouden we die ironische gelaagdheid niet hebben gehad.

Maar het einde is wél op 35mm gefilmd.

Boyle: Eigenlijk is het einde een tikkeltje ontgoochelend. Jij, als geoefend kijker, ziet het verschil, de doorsnee filmliefhebber níet. Waarom niet? Het weer zat niet mee. Hadden we stralend mooi, zonnig weer gehad, dan zou het effect van die plotse overgang van DV naar pellicule overweldigend zijn geweest: een absolute ‘wawww!’ Alles zou schitteren, zoals alleen celluloid de dingen kan doen schitteren. Helaas was het een bewolkte, grijze dag. Maar we konden er niet meer onderuit; we moesten de opnames wel doen. De bedoeling was dat het allemaal ademde, maar het draaide anders uit.

De meest sublieme DV-vondst is het effect dat je gebruikt voor de geïnfecteerden: gefragmenteerd, tegelijk vloeiend, de illusie van extreme snelheid creërend… Heb je dat zelf ontdekt?

Boyle: Jaaaa… ( krijgt een gloed in de ogen) Ik was het menu van mijn nieuwe DV-camera, een Canon XL1, aan het uitpluizen, toen ik op dat effect stootte. En, echt waar, zodra ik het zag, wist ik dat ik het zou gebruiken voor de geïnfecteerden. Toen we draaiden, vroegen sommigen zich af of we er niet te veel gebruik van maakten. Ik twijfelde er geen minuut aan dat het zou werken. Het zag er ongelooflijk uit! De snelheid die erin zit! Het is alsof de beweging onvoorspelbaar wordt, alsof je inschatting van vaart en afstand aangetast wordt; de besmette lijkt plots op je toe te springen. Het heeft niet het effect van step-printing, het is – zoals je terecht opmerkt – vloeiend. Daardoor lijkt het alsof je je ogen niet kunt vertrouwen. Ik wou vooraf al dat ze een epileptische beweging zouden maken, maar toen ik de opnamen geprint zag, met het juist contrast, werd ik haast verslaafd.

Wat gebeurde er na het draaien? De digitale postproductie was allicht de cruciale fase.

Boyle: Sinds mijn eerste films op DV, die ik in 2001 draaide, doe ik een beroep op hetzelfde kleine digitale huis in Londen, Clear. Het is oorspronkelijk een publicitair bedrijf, maar ik sprak hen destijds aan omdat er zoveel digitale genieën rondlopen. Bleek dat ze daarop zaten te wachten: hun bread and butter is reclame, maar films hun passie. Geld was ineens geen probleem meer, integendeel. Ik herinner me hoe de jongste krachten van de firma hele nachten door werkten. Nu, voor 28 Days Later, waren ze even gemotiveerd. Het is geweldig om met zo’n bedrijf samen te werken. Er heerst een heerlijke familiesfeer, niet zoals in de grote ILM-achtige bedrijven ( ILM, Industrial Light & Magic, de speciale effectenfabriek van George Lucas, js). De beperkingen die er onvermijdelijk zijn, worden meer dan gecompenseerd door een overdosis energie en enthousiasme. Zie je de regenstorm in de finale voor ogen? Topklasse, toch!? Een ander voordeel van een klein huis is dat je weinig bullshit moet slikken. De grote bedrijven zitten je voortdurend te naaien en drijven de kosten nodeloos op. Daarom willen ze ook niet dat je er te lang blijft rondhangen. Ze laten je wat nota’s maken bij hun werk en willen dan dat je verdwijnt. Bij een klein huis kun je zo lang blijven als je zelf wilt. En dan sta je versteld van de snelheid waarmee alles gebeurt. Je kunt het resultaat bijna in real time tot stand zien komen.

Je voelt dat DV voor deze film helemaal juist zit. Mike Figgis deed ‘Hotel’, Soderbergh deed ‘Full Frontal’, maar het verdict is duidelijk: ’28 Days Later’ is dé eerste grote DV-film.

Boyle: Ik zie wat je bedoelt. De anderen voelen helemaal anders aan, alsof ze opzettelijk zeiden: ‘Nu ga ik eens een DV-filmpje draaien.’ Ze zijn niet oprecht, denk ik. Je vraagt je af wat Steven Soderbergh bezielt om iets op DV te draaien, terwijl hij alles kan krijgen wat hij verlangt.

Wellicht wil Soderbergh ons laten geloven dat hij nog steeds een ‘independent filmmaker’ is.

Boyle: Ja. Het is in zijn geval niet het verhaal noch het budget die de keuze voor DV hebben bepaald. Hij wou er alleen zijn imago mee opboenen. Eerlijk gezegd vind ik het allemaal een beetje vreemd. De menselijke geest is echt ondoorgrondelijk.

Door Jo Smets

‘Het psychologisch virus dat we in de film gebruiken bestaat niet in die vorm, maar je krijgt wel het gevoel dat het elk moment kan opduiken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content