MENEER DE BURGEMEESTER

Dinsdag 30/10, 20.40 – Canvas

Meneer doktoor, Drie generaties… Een mens op leeftijd die in de lens kijkt en zonder poespas weet te beklijven met zijn of haar levensverhaal. De geestelijke vader van dat idee is Peter Vandekerckhove. Hij brengt ons nu Meneer de burgemeester.

‘Dit programma is ontstaan tijdens het maken van Meneer doktoor‘, vertelt Vandekerckhove. ‘Herinner je dokter Buytaert (de uiterst kleurrijke verteller, nvdr.). Die was naast arts ook burgemeester van zijn dorp Dudzele. Dat had niet erg veel om het lijf, aangezien een gemeentesecretaris al het werk uitvoerde, maar het zette mij aan het denken. De dokter viel als morele kracht van zijn piëdestal met de grote doktersstaking van 1964. Dat leek me een goed startpunt voor de verhalen van burgemeesters.

Waarom net toen?

PETER VANDEKERCKHOVE: Het midden van de jaren zestig was op vele vlakken een kantelmoment. Ook voor het ambt van burgemeester: die functie was niet meer exclusief voorbehouden voor de rijkere klasse. Waar ik de meneren doktoor nog stuk voor stuk opzocht in prachtige herenhuizen ben ik voor Meneer de burgemeester overal gaan aanbellen: herenhuizen maar ook arbeidershuisjes, boerderijen, appartementen… Ook arbeiders die tot hun veertien jaar naar school waren gegaan, konden burgemeester worden.

Waaraan hadden zij hun verkiezing te danken?

VANDEKERCKHOVE: Stuk voor stuk hun persoonlijkheid. Alle burgemeesters die ik sprak, in totaal 44 voor mijn boek, van wie 15 voor de tv-serie, hebben maar één ding gemeen: een gigantische passie voor hun beroep. Bij die generatie mag je echt van een roeping spreken. Ze deden het niet voor het geld, want tot 1999 was de vergoeding voor het burgemeesterschap bepaald geen vetpot. Het volstond vaak niet eens voor de talrijke tournées générales op de talrijke pensenkermissen.

De pensenkermissen, de mosselsoupers… Wordt daar vandaag terecht lacherig over gedaan?

VANDEKERCKHOVE: Ik doe daar zeker niet lacherig over. Oké, ik lig ook wel onder tafel als zo’n burgemeester vertelt dat ze elke zondagavond winkeltje konden spelen met de prijzen die ze meebrachten van de vele tombola’s. Maar door die eindeloze rist evenementen stonden al die burgemeesters heel dicht bij het volk. Wat ze misten aan professionaliteit maakten ze op die manier ruimschoots goed. Vergeet niet dat je toen als burger dag en nacht bij de burgemeester kon aanbellen. En was die niet thuis, dan noteerde mevrouw de burgemeester alles netjes voor haar man.

En zo komen we bij dienstbetoon en, dubieuzer nog, vriendjespolitiek?

VANDEKERCKHOVE: Alle oud-burgemeesters zijn daar bijzonder eerlijk over: ze hebben het allemaal gedaan. Iemand op voorspraak een job of een sociaal appartement toekennen, ze zijn er niet trots op, maar het gebeurde overal. Tegelijkertijd zegt niemand van hen dat die cultuur van toen moet terugkeren.

Hoe is er een einde aan die bestuursstijl gekomen?

VANDEKERCKHOVE: Oh, sommige burgemeesters zijn nog actief: Francis Vermeiren werd zopas in Zaventem opnieuw verkozen. Maar het verdwijnen van die stijl heeft verschillende oorzaken: het einde van de verzuiling en het steeds complexer worden van het burgemeesterswerk. Je moet tegenwoordig administratief en juridisch behoorlijk onderlegd zijn voor de job. Een burgemeester die iets in Brussel weet te bekomen louter op basis van de partijkleur, dat gaat ook niet meer.

(H.V.G.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content