LYNN Verleyen: ‘Alleen de liefde maakt me onzeker’

Als ze al geloven dan is het in het mysterie en in zichzelf. Niemand zit op hen te wachten en net daarom doen ze het. Een zomer lang portretteren wij jong en opgemerkt talent. Een dichtende zangeres, een reclamemaker met humor, een radioman zonder grote boodschap, een tekenares die schrijft, een broederpaar in de film en een stand-upcomedian die ook iets te vertellen heeft.

Dat de meeste dromen bedrog zijn, heeft Lynn Verleyen (28) nooit geloofd. Op haar veertiende kraste ze ‘Fuck school’ in haar dagboek, maar ook: ‘Ik wil naar New York’. Zo veel zomers later woont ze in New York en heeft ze onder de nom de plume Lynn Verlayne haar eerste album uit. Drifter. Een ode aan alle mensen met bindingsvrees.

Een opeenvolging van te verwezenlijken dromen. Het is een manier om het leven te bekijken. Ik denk erover na terwijl ik in een trein zit die op plaatsen stopt waar je niets te zoeken hebt. Schellebelle, Serskamp, Denderwindeke. Namen die onuitspreekbaar zijn voor iedere buitenlander, maar van orgastische waarde voor een Vlaams-nationalist. Het bewijst volgens mij dat a. Vlaams-nationalisten gestoorde vogels zijn, b. het leven evenveel droom als practical joke is en c. de ene mens door het leven schuifelt en de andere erdoor raast. Het verschil tussen de stoptrein of een supersonische jet.

Verleyen behoort tot die laatste groep. In de zeven jaar dat ze in New York woonde, zag en beleefde ze evenveel als een doorsnee inwoner uit Schellebelle, Denderwindeke of Serskamp in zijn hele leven. Haar debuutalbum is een poging tot samenvatting van al die intensiteit. De nummers zijn de muzikale neerslag van bizarre ontmoetingen, verdrongen herinneringen, vervlogen relaties en nooit geconsumeerde verliefdheden. Het is een caleidoscoop van een verleden tijd.

‘Oh ja, I’ve moved on‘, grijnst Lynn op een sofa vijf hoog in een Gentse flat die ze in bruikleen heeft. ‘Veel van die nummers zijn oude vrienden geworden en je weet hoe dat met oude vrienden gaat: je verliest ze uit het oog. Sky Princess schreef ik toen ik 21 was. Bij dat nummer ontdekte ik dat ik niet alleen wilde zingen, maar ook schrijven. Het allermoeilijkste blijft een gevoel bij de kloten te pakken en het haarscherp te verwoorden. Dat is waarin de goede singer-songwriters slagen en de minder goede falen. Het gaat om een puurheid en een eerlijkheid die ik nog niet altijd vind. In het begin creëerde ik vanuit een afstand tussen mij en wat ik vertelde. Ik had het over ‘he’ en ‘she’. Nu zing ik makkelijker vanuit ‘I’ en ‘me’. Ik heb het over hoe ik denk, over wat ik voel, hoe ik naar de wereld kijk en ik merk dat dat mensen dieper raakt. Niet voor niets vinden de meeste mensen Hey dad het mooiste nummer op de plaat.’

Gelukkige nerds

Verleyen schreef het voor haar overleden vader, Frans. Een van de founding fathers van Knack. Een man met wie ze zo veel meer deelt dan enkel een achternaam. ‘ I’m just like you’, zingt ze. En nog: ‘ I can hear your voice in my dreams at night.’ ‘Ken je dat?’, vraagt ze. ‘Er sterft iemand, maar de essentie van wie hij was, blijft bij je? Zo is het met mijn vader.’ Als ze over hem praat, struikelt ze over de tijden van haar werkwoorden. Verleden en heden haken in elkaar. ‘We hebben – hadden – dezelfde interne leefwerelden. Mijn vader was het prototype van de drifter. Overal en nergens thuis. Mensen zagen hem als de extraverte, vrolijke Frans. Ik kende hem als de waarnemer, de man die probeerde de wereld te analyseren en in het beste geval te begrijpen. Eigenlijk was hij een grote nerd. Of beter: wij waren twee grote nerds. Samen gelukkige nerds. De dingen die we deden, waren altijd heel aards. Naar vogels kijken aan zee. Champignons zoeken in het bos. Bessen plukken, er confituur van maken en zout in de pot kappen omdat dat zo op suiker lijkt. Uiterlijkheden, materiële zaken, daar hechtte hij geen belang aan. Het ging over je openstellen, niet beoordelen, reizen, ontdekken, de verwondering behouden en voort-durend evolueren. Hij was een miljoen keer intellectueler dan ik. Hij zou beschaamd zijn als hij zou weten hoe weinig boeken ik lees. Maar dat is niet de essentie. Het gaat over een levenswijze die ik graag als spiegel gebruik om te kijken of ik goed bezig ben.’

Alle kinderen met beroemde ouders zijn bang hen te ontgoochelen, zeker als een van die ouders dood is. Herken je dat?

Lynn Verleyen: Oh ja, maar dat heeft niets te maken met succes of scoren. Wel met trouw blijven aan mezelf. Als ik voel dat ik mezelf verraad, hoor ik onmiddellijk die stem in mijn binnenste fluisteren: ‘Papa zou nu niet trots op je zijn.’ Meestal is dat gerechtvaardigd. Net zoals vroeger. Ik herinner me niet dat hij ooit boos was. Of riep. Hij liet gewoon merken dat hij teleurgesteld was. Ik vond dat vreselijk, want dat is het laatste wat ik wilde: hem teleurstellen. Nog altijd niet. Maar ik vermoed dat hij nu trots op me zou zijn.

Even dwaalt haar blik over de daken van Gent die we vanuit het raam zien.

‘Zowel mijn vader als mijn moeder heeft me heel erg gestimuleerd om onafhankelijk te zijn. Uiteindelijk is mijn moeder een even vrije geest als mijn vader, op haar manier. Ook zij is altijd haar weg gegaan. Een mama-mama heb ik nooit gekend. Net zo min als een papa-papa. Of ik dat gemist heb? Door de manier waarop ze mij hebben opgevoed, ben ik wie ik ben en kan ik aan wat ik aankan. Dat is niet onbelangrijk als je op je twintigste alleen in New York aankomt.’

Puisten en beugels

Ze plooit een been onder haar achterste en wipt ongedurig op en neer. ‘Wacht’, zegt ze en springt recht. Haar masochistische hond huppelt achter haar aan. Ze komt terug met een groot kader en een doos vol papieren. ‘Zo zag ik eruit.’ Ze draait het kader en ik zie een foto uit de tijd waarin paarden haar beste vrienden waren. Een puistenkind met een beugel dat haar best doet om een glimlach te forceren, maar eigenlijk het liefst zo snel mogelijk op dat paard wil wegrijden. ‘Ik was een bizar kind. Heel erg op mezelf. Maar mijn vader keek recht door die vreemdheid heen. Zijn vertrouwen was grenzeloos. ‘Het komt wel goed’, zei hij altijd als mijn moeder zich zorgen maakte.’

Dat is niet wat ze wilde tonen, wel een schriftje uit die jaren dat ze pas herontdekte. Ze bladert en leest voor. ‘Lieve papa, je begreep me en vertrouwde me. Je was mijn papa, maar ook een vriend. Ik ben fier op je en wil graag op je gelijken. Ik zei: ‘Papa, ik kan toch ook al mooi schrijven?’ En jij zei: ‘Kindje toch, je bent een kuikentje dat nog maar pas uit zijn ei komt gekropen.’ Maar je kon de trots in je stem niet verbergen.’ Ze grinnikt en streelt met een hand de woorden op het blad. Alsof ze niet alleen de tekst, maar ook de man over wie het gaat nog even wil aanraken. ‘Ik las het voor op zijn begrafenis. Vraag me niet hoe ik dat gedaan heb. Het was één grote waas.’

Wilde je echt schrijfster worden?

Verleyen: Eigenlijk niet, neen. Muziek is altijd mijn eerste liefde geweest. Muziek en paarden. Bij die laatste vond ik mijn rust en een soort magie waarnaar ik hunkerde. Ik was een onwaarschijnlijk romantisch kind. Ik schreef gedichten voor de paarden waarop ik reed. Stel je voor. De familie van mijn vader was een familie van het woord, maar muziek was er minstens even belangrijk. Mijn vader had een onwaarschijnlijke muzikale bagage. Op familiefeesten was er altijd muziek. Ik herinner me mijn neef Tom (Kestens) nog met zijn gitaar. Een keer hebben we samen een nummer geschreven. Here comes the boy. Ik volgde zang en piano aan het conservatorium, maar eigenlijk wilde ik vooral Mariah Carey zijn. Op mijn kamer nam ik mijn eigen stem op. Opnieuw en opnieuw. Tot ik al haar riffs en stembuigingen kon nabootsen. Het moest perfect zijn. Eigenlijk ben ik in de opnamestudio nog precies dezelfde. Het moet zo en niet anders. Op een bepaald moment had ik met een paar vriendinnen een groepje. Het sloeg werkelijk nergens op. We waren heel slecht en ik was de enige die onze repetities ernstig nam. ‘We zijn hier om te oefenen’, zei ik dan, als er weer een liever haar liefdesleven wilde bespreken.

Haar ouders gingen uit elkaar toen ze acht was. ‘Ik vermoed dat mijn moeder zijn grote liefde was, maar hun werelden lagen te ver uit elkaar. Mijn vader had een ferme vrouw nodig. Iemand naar wie hij kon opkijken, iemand die hem intellectueel prikkelde en fascineerde. Mijn moeder had dat allemaal, maar ik denk dat ze zich ook een beetje elkaars gevangenen voelden. Al was het naar het schijnt behoorlijk passioneel tussen die twee.’

Vier jaar later zat ze op internaat. Bij de nonnen. Midden in de bossen rond Zevenkerken. ‘ Erase gaat over die jaren. Het was een vreselijke plek en een even vreselijke tijd. Geen gsm’s, geen computers, nonnen die je ’s morgens om halfzeven met een koeienbel wekten of die je zaklamp afpakten omdat je het waagde na negen uur ’s avonds nog een beetje te lezen. Er was geen ruimte voor creativiteit. Zingen was verboden, want je mocht er geen lawaai maken. Als je piano wilde spelen, moest je op voorhand een kotje reserveren en dan kon je daar een uur per week gaan oefenen. Het enige goede eraan is dat ik er mijn braafheid verloren ben. Ik ben er als een timide, wat teruggetrokken kind binnengegaan, vier maanden na de dood van mijn vader hebben ze me eruit gegooid. ‘Kust mijn kloten’, was het enige wat ik toen nog kon denken.’

Musicalmiserie

Als je daar zo ongelukkig was, waarom mocht je er dan niet eerder weg?

Verleyen: Er viel niet te kiezen. Mijn moeder zat vanaf haar achtste op internaat en mijn vader had een vaag romantisch beeld van dat kostschoolleven. Bovendien waren ze gescheiden en werkte mijn moeder. Ze kon niet de hele tijd voor mij zorgen. De enige keuze was: een internaat in de stad of in de bossen. Ik was zo’n natuurfreak en zo naïef om te denken: dan liever het bos. Ze wisten wel dat ik er niet gelukkig was, maar ze dachten dat het wel goed zou komen. Vier dagen na de dood van mijn vader, stuurde mijn moeder me terug naar het internaat. Structuur zal haar goed doen, was haar mening. Vanaf toen is het helemaal fout gelopen. In het begin was ik gewoon de weirdo van de school. Een slungel met het foute kapsel en de foute kleren. Zelf vond ik dat ik nog niet zo slecht bezig was, maar al de rest vond dat duidelijk wel. Al weet ik niet waaraan het lag, ik vond geen aansluiting met de wereld rondom mij. Onlangs zag ik een groepsfoto uit die tijd. Honderd hoofden kijken in de camera, één hoofd staart naar een punt ergens links in de verte. Dat ben ik.

Ondertussen bleef die drang om muziek te maken in je lijf borrelen.

Verleyen: Ik wilde er iets mee doen, maar ik wist niet wat. Op mijn zestiende stapte mijn moeder – licht wanhopig – met mij naar een producer. ‘Mijn dochter wil zingen.’ Die producer bekeek me: ‘Ze is nog wat jong voor de showbizz.’ ‘Niet matuur genoeg’, zo formuleerde hij het. Ik had een goede stem, maar dat is niet voldoende. In het laatste jaar van het middelbaar verhuisde mijn moeder naar het buitenland en ben ik alleen gaan wonen. Het voelde als een eerste stap naar bevrijding. Ik wist dat mijn moeder graag had dat ik eindelijk eens iets ernstigs zou studeren, maar ik wilde mijn muziek nog een kans geven. Ik deed het toelatingsexamen muscial. Om maar te zeggen dat ik geen idee had. Musical! Ik! Ten eerste heb ik geen musicalstem en ten tweede kan ik totaal niet dansen. Ik was niet geslaagd. Ik heb dan een jaar rechten gestudeerd. Om te bewijzen dat ik toch iets kon.

En daarna was je weg?

Verleyen: Het moest. Mijn toekomst lag niet in België. Om met muziek bezig te zijn, zat ik in het totaal foute milieu. Je kunt wel denken dat je een zangeres bent, maar wat doe je er dan mee? En er waren al die openliggende wonden. De dood van mijn vader. Het gemis. Mijn lief dat het uitmaakte. Het was te veel. Plus: er was niets dat me hier hield. Vertrekken schept ruimte, en door afstand te nemen krijg je een ander perspectief. Al neem je je problemen mee. Je kunt de pijn niet ontlopen. Je moet erdoor, maar een nieuwe omgeving kan je wel nieuwe middelen aanreiken om ermee om te gaan. Dat is me in New York gelukt.

Er zijn verhalen die we graag geloven, omdat ze te mooi klinken om dat niet te doen. Omdat ze ons een blik op een andere wereld gunnen. Of omdat ze ons ervan overtuigen dat we allemaal ontsnappingskoningen zijn. Het is een kwestie van willen, je adem inhouden en springen. Of op het vliegtuig stappen met enkel een koffer. Voor je het weet, ben je een supermodel, zit je met Leonardo DiCaprio op café, wissel je telefoonnummers uit met Oliver Stone en poseer je suggestief naakt in de Playboy en bemachtig je een Green Card omdat je bijzondere gaven hebt.

‘Eerst was ik gewoon een alien, nu een alien of extraordinary ability.’ Lynn schatert en peutert een rouwrand van onder haar nagel. ‘Het is grappig hoe verhalen plots je leven worden. Ik was nooit een supermodel. Ik heb gewoon enkele shoots gedaan. En als je in New York uitgaat, kom je mensen tegen. Sommigen van die mensen zijn beroemder dan anderen.’

Je stelt je verhuizing naar New York altijd heel eenvoudig voor – alsof je aan de overkant van de straat ging wonen. Ik kan moeilijk geloven dat het zo gemakkelijk was.

Verleyen: Natuurlijk ben ik door de dieperik gegaan. New York is een stad van aangespoelde zielen en daarom ook keihard. Iedereen moet er voor zichzelf vechten of probeert er zijn eigen shit te verwerken. Ik heb een tijd lang mijn flat gedeeld met een Duits meisje dat zwaar aan de dope zat, iedere nacht tot tien uur ’s ochtends uitging en vervolgens tot zes uur ’s avonds depressief in haar bed lag. Sky Princess gaat over haar. Ik zei haar wel eens dat ze zich moest herpakken, maar uiteindelijk doet een mens wat hij wil. Ondertussen woont ze weer in Duitsland en werkt ze als boekhouder. Om maar te zeggen: iedereen heeft het recht om zichzelf eens te laten gaan in zijn leven, als je er maar in slaagt jezelf weer aan boord te trekken. Dat is het verschil tussen groeien en jezelf verliezen. Het is hard, keihard, maar in de hardheid van het leven zit een bijzondere schoonheid. Ook ik had een moment in New York waarop ik geen focus had, te veel feestte en te weinig aandacht besteedde aan waarom ik daar precies was. Ik probeerde te vergeten, het oude zeer te verdringen. Het was een genezingsproces. Maar van de ene dag op de andere heb ik gezegd: nu is het genoeg. Get yourself together en doe wat je moet doen.

Was je bang dat je ook in New York je eigen stem niet zou vinden?

Verleyen: Neen, ik ben er altijd in blijven geloven. Als jij niet in jezelf gelooft, wie dan wel? In het begin sprak ik er niet over. Het was mijn kleine geheim dat ik eigenlijk muziek wilde maken. Te veel praten kan dromen verpesten. Stiekem maakte ik zangdemo’s. Pas toen ik mijn stem met piano combineerde en eigen teksten schreef, vielen de stukjes op hun plaats. Vanaf dan durfde ik mezelf ook voor te stellen als singer-songwriter. Het is belangrijk je innerlijke dromen te benoemen. Als je je een dichter voelt en in de supermarkt werkt, mag je niet zeggen: ‘Ik werk in de supermarkt.’ Maar wel: ‘Ik ben een dichter.’ Wat maakt het uit of je daarmee geld verdient. Dat is zo Vlaams. Je bent wat er op je loonfiche staat. En voor de rest kun je maar beter nederig blijven. Nederigheid, ik haat het woord, maar hier dragen mensen het als een misplaatst ereteken.

De eerste keer op een podium in een club in New York moest ze bijna kotsen. Ze was nummer 63 van de avond, mocht rond twee uur ’s nachts op en had zichzelf net iets te veel moed in gedronken. ‘Ik ben geen natuurlijk podiumbeest. Ik heb dat echt moeten leren. Nu ben ik op het punt gekomen dat ik ervan geniet. Als ik van het podium stap, voel ik me altijd een beetje high. I did it. Yeah. Niemand heeft het gezien, niemand zal het zich herinneren, maar ik heb het gedaan.’

Blonde haren helpen

Ooit heeft je moeder gezegd: ‘Overleven in New York was haar nooit gelukt zonder mijn geld en haar looks.’ Wat denk je dan?

Verleyen: Dat heeft mijn moeder nooit gezegd! Misschien wel dat ik dankbaar moet zijn omdat ik eruitzie zoals ik eruitzie en omdat zij me in het begin financieel geholpen heeft? Dat is waar. Ook al was mijn moeder behoorlijk streng, ze was ook begripvol. Ze wist dat ik met of zonder haar steun zou vertrekken en dus vond ze het beter me bij te staan. Tja, en lange blonde haren – zelfs ongekamd – kunnen helpen. Niet dat ik mezelf bijzonder mooi vind, maar ik merk wel dat ik een effect heb op mannen dat ik vroeger helemaal niet had.

Wanneer is dat veranderd?

Verleyen: Vanaf mijn zestiende. Ik was echt het meisje dat altijd verliefd was en nooit een lief had. Op school maakten de jongens er een sport van meisjes een cijfer te geven – van 12 tot 1. Ik was altijd de laatste. Tegelijkertijd beleefde ik in mijn hoofd de meest waanzinnige romances.Ik schreef dromerige liefdesbrieven, ook naar jongens die ik helemaal niet kende. Die werden dan op het prikbord gehangen, tot hilariteit van de hele school. Echt het scenario van de betere tienerfilm. Ineens veranderde er iets. Jongens werden een pak vriendelijker tegen mij en ik kon wel vriendjes krijgen,. Het leek alsof alles aan mij groeide. Mijn kin groeide, mijn gezicht groeide, ikzelf groeide. Soms denk ik dat dat het verhaal van mijn leven is: groeien en ontgroeien.

Buit je dat effect op mannen uit?

Verleyen: Of ik ooit seks heb gehad om mijn carrière vooruit te helpen?

Zoiets ja.

Verleyen: Een keer is het me aangeboden. Een producer – en dan bedoel ik een ‘iedereen-kent-je-naam-producer’ – heeft me ooit rechtuit gezegd: ‘Als je met mij naar bed gaat, dan stel ik je voor aan mijn casting agent.’ ‘Ik wil niet eens een actrice zijn’, heb ik geantwoord. Dus neen, ik heb het nooit gedaan. Maar het gebeurt zeker. En dan? Ik veroordeel dat niet. Als het voor jou zo kan werken, waarom niet? Ik weet dat mijn trots me in de weg zou staan. De weg naar een doel vind ik even belangrijk als het doel zelf. Ze moeten in mijn ogen even mooi zijn. Ik zou het makkelijker vinden seks te ruilen voor geld dan voor talent. Sweet Cinderella gaat trouwens over een andere roommate van mij die zich prostitueerde. Ik vond dat fascinerend. Uiteindelijk gaat het om een rol die je speelt. Of je nu een hoer bent, of een model. Voor even breng je andermans fantasie tot leven.

Ken je nog onzekerheid?

Verleyen: Niet meer. Waarover zou ik onzeker zijn? Ik heb niets meer te verliezen en ik heb ook geen angst om te falen. Want wat is falen? Ik heb geen verwachtingen en dat is een groot geluk. Falen en slagen liggen ook zo dicht bij elkaar. Wat je tien jaar geleden geweldig leek, is nu misschien wel heel gewoon. Eerst wil je een plaat maken, dan wil je een plaat verkopen, dan wil je een miljoen platen verkopen. En zo gaat het door. Er is geen eindpunt, enkel

de dood. En dan nog. Neen, het enige waarover ik onzeker ben, is de liefde.

‘I want a man’, zing je. ‘Not a boy.’

Verleyen: Een vrouw – en zeker ik – zit toch vol tegenstrijdigheden. Ik val op stoere binken, maar met een jongensachtig karakter en met een bijna kinderlijke verwondering. Ik vind dat onwaarschijnlijk sexy, maar houd dat liever platonisch. Daar haal ik veel inspiratie uit. Ik ben bang dat een relatie het mysterie doorbreekt. Ik zou niet kunnen leven zonder romantiek. Mijn moeder zegt dan: ‘Romantiek verandert in appreciatie.’ Of nog erger: in genegenheid. Sorry, maar dan ben ik al lang weg.

Eens een drifter altijd een drifter?

Verleyen: Veel van mijn vrienden zitten zo in elkaar. Ze vinden het moeilijk om te aarden, om zich vast te pinnen. Er zit een zekere schoonheid in die levenswijze, maar ook veel tristesse. Ik houd daarvan. Er is geen leven zonder pijn.

Volgende week Tim Driesen

tekst Tine Hens / Foto’s Jurgen Rogiers

‘Op het internaat ben ik mijn braafheid verloren. Vier maanden na de dood van mijn vader hebben ze me er buiten gegooid.’

‘Of ik ooit seks heb gehad om mijn carrière vooruit te helpen? Het is me één keer aangeboden.’

‘New York is een stad van aangespoelde zielen. Iedereen probeert er zijn eigen shit te verwerken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content