Schoonheid, verval en een tragisch levensbesef zetten de toon in Luchino Visconti’s grandioze portret van de Beierse sprookjeskoning.

1972

Film: ****

Extra’s:

Homescreen

Ludwig wordt nu terecht gezien als een van de grootste films van Luchino Visconti, maar lange tijd was dit een echte film maudit. De verminkte versie die in de jaren 70 in de bioscoop kwam, was immers met ongeveer de helft ingekort, wat een bijzonder hortende en incoherente film opleverde. Pas na de dood van Visconti werd de complete versie van bijna vier uur door zijn medewerkers minutieus gerestaureerd en in zijn wagneriaanse grandeur hersteld. In dit laatste deel van zijn Germaanse trilogie (na The Damned en Death inVenice) borstelt Visconti in magistraal praalzuchtige tableaus de bizarre en treurige levensgeschiedenis van Ludwig II van Beieren, die in 1864 op 18-jarige leeftijd de troon besteeg en zijn wereldvreemde apolitieke idealen concretiseerde in het bouwen van waanzinnige droomkastelen in een dolgedraaide rococostijl.

Helmut Berger geeft een bijwijlen hallucinant optreden ten beste als de kinderlijke en neurotische fantast die evenzeer het slacht-offer is van zijn onderdrukte homoseksualiteit als van de machtsintriges die zijn esthetische petje te boven gaan. De ster van de film is echter de somptueuze contemplatieve mise-en-scène. Daarmee dringt Visconti door tot de essentie van een wegkwijnend tijdperk en de anachronistische gekte van een man die eindigt als een zielige kluizenaar en door overmatig snoepen zijn rotte tanden verliest.

Toen Ludwig voor het eerst werd uitgebracht, kreeg hij in het cinefiele circuit concurrentie van een rivaliserend project overde koning van Beieren: Requiem für einen jungfräulichen König (1971), waarin Hans-Jürgen Syberberg de figuur van Ludwig gebruikte om de wortels van het Duitse fascisme te onderzoeken. Visconti’s versie is zeker in zijn integrale vorm een veel persoonlijker film. Als een man van paradoxen – hij werd geboren als graaf van Modrone, maar dweepte zijn hele leven met het marxisme – is Visconti helemaal in de ban van de extravagante praal van deze romantische tragedie. Het is overduidelijk dat hij zich met de noodlottige vorst identificeert: een homoseksueel, pacifist, hedonist, liefhebber van opera en kunst en vooral een man die zich uit eigen beweging zo veel mogelijk afschermde van ‘een boosaardige en ondraaglijke wereld’.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content