Vraag een landgenoot naar zijn top drie van de beste Belgische actrices en ze valt uit de boot. Vraag het André Téchiné, Tony Gatlif, Ridley Scott, Denis Villeneuve en Ralph Fiennes en ze staat op het hoogste schavot. Meet Lubna Azabal. ‘Eigenlijk wilde ik oorlogsreporter worden.’
Wist u dat Matthias Schoenaerts niet de enige Belgische acteur is die vorig jaar mocht dromen van een Oscar voor beste buitenlandse film? De Brusselse Lubna Azabal (°1973) is het kloppend hart van Incendies, een tragedie van de Canadees Denis Villeneuve over haat, geweld en hoop in het Midden-Oosten. En voor haar was de ervaring niet nieuw. In 2006 greep Azabal naast dezelfde Oscar (maar niet naast de Golden Globe) met Paradise Now, de film van de Palestijn Hany Abu-Assad over zelfmoordterroristen. Sindsdien heeft de favoriete actrice van de vermaarde Franse regisseurs Téchiné en Gatlif een internationale carrière. Zo speelt ze een rol in de blockbuster Body of Lies (2008) van Ridley Scott, vroeg Ralph Fiennes haar om Tamora te vertolken in zijn Shakespearebewerking Coriolanus (2011) en vanaf deze week draait Goodbye Morocco in de zalen, een film noir en een stand van zaken over het Marokko van vandaag, en plus volledig aan Azabal opgehangen. Ze speelt Dounia, een femme fatale en bedrijfsleidster die tot alles bereid is om met haar Servische vriend en het zoontje dat haar werd afgenomen een tweede leven te beginnen in het buitenland.
Net als Incendies rust Goodbye Morocco volledig op jouw schouders. Je trekt de mooie rollen aan.
LUBNA AZABAL: Helemaal niet. Ik zwoeg. Ik probeer wel voor de interessantste projecten te gaan. Het heeft geen zin in achttien films per jaar te verschijnen en zowel het publiek als mezelf uit te putten.
Regisseur Nadir Moknèche ken ik nog van Viva Laldjérie (2004). Onze tweede keer was nog beter. Net als bij seks. Hij schreef de rol speciaal voor mij. Zoveel geluk heb ik zelden. Maar Goodbye Morocco was geen makkelijk project. Men is niet happig om te investeren in een film die zich afspeelt in Marokko en heikele onderwerpen aankaart als de situatie van mensen zonder papieren, de uitbuiting van zwarte arbeiders, corruptie, kunstsmokkel en de positie van de vrouw.
Het is een plezier om te zien hoe deze sterke Marokkaanse vrouw alle mannen naar haar pijpen doet dansen. Maar echt goeie kaarten heeft ze niet.
AZABAL: Ik hoor het je graag zeggen. Men ontneemt haar het recht moeder te zijn. Ook al heeft de koning de familiewet aangepast, het blijft in Marokko extreem moeilijk voor een vrouw om na een scheiding haar kind te behouden. Mijn personage heeft dan nog het geluk dat ze bemiddeld is. Een vrouw van armere afkomst wordt verstoten en komt op straat terecht.
Dounia leeft op de koop toe samen met een Servische architect, een niet-moslim dus. Voor de Marokkaanse samenleving is dat provocerend gedrag. Ook al leidt ze een bedrijf. Als je aan de traditie raakt en ingaat tegen de culturele en religieuze codes dan word je persona non grata. ‘Une scandaleuse’, zegt haar moeder. Waarmee ze een hoer of een slet bedoelt.
Tof.
AZABAL: Je mag ervan uitgaan dat Dounia al veel heeft moeten strijden. Het statuut van de vrouw wordt in de moslimlanden constant opnieuw in vraag gesteld. Eigenlijk wil ze niet meer dan een sigaretje roken terwijl haar zoon op het strand speelt en haar geliefde met zijn hand door haar haar strijkt. Maar zo simpel is het niet. Ze wordt verstikt. Dus springt ze op de kans om een nieuw leven te beginnen. Helaas niet op de meest correcte en intelligente manier. We hebben lang aan het personage gesleuteld. Ze liegt, manipuleert, heeft doden op haar geweten en heeft drie aanbidders rondlopen. Reden genoeg om haar een paar klappen te verkopen. Tegelijk heeft ze wel haar beweegredenen.
Voor één keer mag je mooie jurken dragen en word je wel flatteus in beeld gebracht.
AZABAL: Ik ga daar niet flauw over doen: het deed me goed er eens niet gewoon uit te zien of bestoft en vol moddervlekken. Eindelijk draag ik eens een mooie jurk en word ik mooi, gedistingeerd in beeld gebracht. Moknèche wil dat zijn actrices er goed uitzien. ‘Ik draai geen documentaires, ik maak cinema’, zegt hij.
Hoe is het voor jou begonnen?
AZABAL: Ik heb er nooit van gedroomd actrice te worden. Mijn droom was oorlogsreporter. Ik was serveuse in Brussel toen de Belgisch-Tunesische Mahmoud Ben Mahmoud me vroeg om in Tunesië Siestes grenadine (1999) op te nemen. Na die film nam een Franse agent contact met me op. André Téchiné zocht iemand met mijn profiel om een Joods-Marokkaanse te spelen. Ik heb Téchiné ontmoet, mijn test beviel hem. Loin (2001) opende de deuren van de Franse castingbureaus. Daarna kwam Gatlif met Exils (2004). Paradise Now, genomineerd voor een Oscar en winnaar van de Golden Globe, was mijn paspoort naar het buitenland. Incendies (2010) van Denis Villeneuve, eveneens Oscargenomineerd, is ook een sleutelfilm.
Ging het echt zo gemakkelijk?
AZABAL: Nee, natuurlijk niet. Na Loin heb ik Brussel van de ene op de andere dag achtergelaten. Hier gebeurde niks. Ik verveelde me. Ik ben een nerveuze, het moet vooruitgaan. En als je het als filmactrice wilt maken, moet je vroeg of laat langs Parijs. Je moet daar een agent hebben, de deuren van de castingdirecteurs platlopen. Zeker vroeger kwamen Belgische actrices slechts in aanmerking voor kleine rolletjes.
Ik dus halsoverkop naar Parijs. Zonder geld, zonder niks. Ik heb moeten vechten. Ik heb een jaar op pasta, pasta en pasta geleefd. En af en toe een glas slechte wijn. Je krijgt niets cadeau, je moet strijden voor een rol.
Je grote troef is je inzet. Je smijt je keer op keer.
AZABAL: Dat is juist, maar daar heb ik geen enkele verdienste aan. Dat ligt in mijn aard. Ook in het echte leven ga ik er altijd gepassioneerd voor. Eenmaal ik een rol aanvaard heb, voel ik me moreel verplicht me 300 procent in te zetten. Ik kan niet anders. Dat betekent wel dat ik op die momenten bijna geen leven meer heb. Geen lief, geen sociaal leven, niets. Ik neem zelfs geen telefoons aan. Alle aandacht gaat naar mijn personage en naar de film. Misschien is dat wat overdreven. Maar zo functioneer ik.
Emotioneel veeleisende rollen, naakt, exorcisme: is er überhaupt iets dat je niet doet voor de camera?
AZABAL: In het dagelijks leven ken ik wel schroom. Een tv-optreden bezorgt me alleen maar hoofdpijn. Maar op de set heb ik nergens een probleem mee. Een acteur mag geen schroom hebben. Er is geen grens.
Wat dat naakt betreft: ik weet niet hoe ik dit moet uitleggen, maar het blijft cinema. Zelfs al sta ik naakt voor de camera, het blijft cinema. Het personage is mijn kleding. Het verhaal hangt als een mantel over me.
Als je het over het leven wilt hebben, dan horen daar ook moeilijke onderwerpen bij als pedofilie, drugs, prostitutie. Het is magnifiek dat je die onderwerpen in een film kunt aansnijden. Als je begint met ‘dit wil ik niet doen’, ‘daar heb ik mijn bedenking bij’, dan is het einde zoek. Ga dan theater spelen.
Armenië, Algerije, Canada, Engeland, Tunesië, Frankrijk: in die films duik je overal op. Wat is de link tussen Coriolanus, Incendies, Goodbye Morocco en Exils?
AZABAL: De link is mijn levensstijl. Ik heb claustrofobie. Ik hap naar adem zodra men probeert mij ergens op vast te pinnen. Ik probeer daaraan te ontsnappen door regelmatig bruggen te verbranden en te doen wat ik wil. Niet te veel plooien. Constant bijleren. Een project met Engelse acteurs? Hier ben ik! Dat is geen tactiek, maar temperament. Voor mij is dat een manier om vrij te zijn en vrij te blijven.
Gevolg is wel dat je de beste Belgische actrice bent die niemand kent.
AZABAL: Zo is dat. In Frankrijk zien ze me wel als een Belgische actrice, hier heeft men het daar moeilijk mee. Als ik hier voor een tv-programma gevraagd word, moet ik aan de receptie naam en voornaam opgeven. Lubna wie? Ook al heb ik vorig jaar de Magritte voor beste actrice gewonnen.
Dat je niet in Belgische films speelt, helpt natuurlijk niet.
AZABAL: Daar komt wel verandering in. De opnames van de nieuwe film van Nabil Ben Yadir, de regisseurs van Les Barons (2009), staan voor de deur. Olivier Gourmet doet ook mee. Misschien dat ik daarna als Belgische bestempeld word.
Het helpt ook niet dat ik héél vaak weg ben en niet graag in de boekskes sta. Tv-optredens doe ik alleen als het echt niet anders kan. Ze moeten me zeker niet vragen om de clown uit te hangen.
Wat doe je als je niet werkt?
AZABAL: Reizen. De schrik om ter plaatse te blijven trappelen zit er dik in. Als ik me begin te vervelen, bega ik stommiteiten. Reizen helpt me ook. Acteurs worden eigenlijk gevraagd het mooiste en het lelijkste in de mens te begrijpen. Dat begrip kweek je niet door thuis voor tv te zitten, maar door eropuit te trekken. Door te reizen, leer ik culturen kennen, ontdek ik manieren van spreken, hoor ik sterke, dramatische of mooie verhalen. Dat geeft me een basis om op terug te vallen. Dat is ook nodig. Het gros van de tijd heb ik geen enkele connectie met het personage. Ik heb bijvoorbeeld geen kinderen, maar ik moet wel een moeder kunnen spelen.
We hadden het net over Marokko. Maar hoe goed kan de filmwereld om met sterke vrouwen?
AZABAL: Seksisme komt voor. Een actrice moet er 24 uur per dag ontzettend goed uitzien: opgemaakt, gecoiffeerd, sexy. Je moet de hele tijd je borsten en achterwerk etaleren. Je moet beantwoorden aan een ideaalbeeld. Je mag nooit ergens in een normale outfit toekomen. Hakken zijn haast verplicht. Terwijl van een man getolereerd wordt dat hij zichtbaar tot vijf uur ’s ochtend uitging. Of al tien dagen dezelfde stinkende trui draagt. Een actrice staat onder druk om voortdurend reclame voor zichzelf te maken. Dat hangt me de keel uit.
Het salaris is ook een pijnpunt. Een actrice wordt nog altijd minder goed betaald dan een acteur. Zelfs al heeft zij de hoofdrol en hij niet.
Volg je de Belgische politiek?
AZABAL: De Franse politiek ken ik, de Belgische begrijp ik amper. Ik voel me bij elke verkiezing weer verloren. Ik zie wel dat extreemrechts terrein wint en dat baart me zorgen. Dat is een Europees probleem, geen Belgisch, maar ik zou graag hebben dat de regering daar wat meer mee bezig is.
Ondervind je de radicalisering aan den lijve?
AZABAL: Nee, want Brussel ontspringt de dans voorlopig. Ik voel het wel als ik bijvoorbeeld naar Knokke ga. Onlangs liep ik in de luchthaven van Zaventem per ongeluk tegen een jong meisje aan. Ze schold me hevig uit en deed geen enkele moeite om haar racisme te verbergen.
Complexloos rechts eigent zich in Frankrijk het recht toe om met mooie, diplomatische woorden hetzelfde te zeggen als vroeger. Dat de migranten, de zwarten, de Arabieren en de Roma van vele problemen de schuld zijn, dat migratie tegengehouden moet worden. Bepaalde politieke partijen hebben zogezegd niets tegen de vreemdeling, maar hun hele beleid is wel tegen de vreemdelingen. Wat moet je daaruit besluiten? Denken ze dat we dom zijn? (schakelt op Nederlands over)Ik begrijp niet. Nada.
GOODBYE MOROCCO
Vanaf 20/2 in de bioscoop.
DOOR NIELS RUËLL – FOTO PIET GOETHALS
LUBNA AZABAL: ‘ALS JE BEGINT MET ‘DIT WIL IK NIET DOEN’, ‘DAAR HEB IK MIJN BEDENKING BIJ’, DAN IS HET EINDE ZOEK. GA DAN THEATER SPELEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier