Love parade, berlijn Carnaval, Rio LIEFDESPARADE

Het Carnaval van Rio. 'Het ritme dat alle mensen samenbrengt.' © © Belga

Ik heb van nature weinig remmingen, grenzen voel ik niet goed aan, ik beweeg snel, ben impulsief, zeg meestal drie dingen tegelijk, ze denken dat ik hyperkinetisch ben, ze denken dat ik lijd aan het border-linesyndroom, ze denken dat ik snuif spuit slik. Mijn moeder deed vroeger in iedere fles melk die ze me gaf een scheut whisky, daar werd ik zo rustig van, ik keek volgens overlevering gelukzalig uit mijn ronde ogen, de rest van mijn leven leef ik mijn roes uit.

Als klein jongetje in Paramaribo slingerde ik aan lianen, ik maakte op mijn schildpadden tochtjes door de tuin, ik slaakte kreten oehaa oehaa tjok oehee en stopte alles wat er lekker uitzag in mijn mond. Ik kon de samba dansen voor ik kon lopen. Ik leerde het van onze Braziliaanse kokkin. Ze roffelde met twee houten pollepels op het granieten aanrecht en schudde met haar heupen. Onze voeten flitsten over de koude vloer. Toen ik in Nederland kwam, kon niemand de samba dansen, maar iedereen kon schaatsen. En volksdansen op klompen. Op feestjes werd de polonaise gedanst.

Liederlijk vond ik het, hoewel ik dat woord nog niet eens kende. De stoere jongens in mijn klas hielden van hardrock, ik vond dat muziek voor boeren. Ik hield in mijn eentje van disco, want daar werd ik blij van. Mijn tante beweerde dat ik op mijn cowboylaarzen zo verend liep dat ik op een dag mijn hoofd nog zou stoten aan de maan.

Als puber ben ik een paar keer met klasgenoten mee-gegaan naar een rockfestival. Ik voelde me diep ongelukkig. Ik houd helemaal niet van met z’n allen in de regen in een weiland staan, en bier zuipen. En met z’n allen geweldig vinden wat pathetisch is. Ik houd niet van mensen op een podium die hun hart uitschreeuwen, ik houd niet van elektrische gitaren of drumsolo’s. Gelukkig werd net op tijd techno uitgevonden. De deejay heeft mijn leven gered.

Begin jaren 90 zag ik op de Kurfürstendamm in Berlijn een vrolijk beschilderd Volkswagenbusje stapvoets voorbij-rijden met grote luidspeakers erop. Daarachter een uitbundig dansend gezelschap. Ik had zin om mee te bewegen. In mijn hart ben ik een Hare Krishna.

Ik kwam terug naar Berlijn voor de Love Parade. Het was geen klein busje meer op de Ku’damm, maar een evenement rond de Siegessaüle. Honderdduizenden mensen die samen vloeien. Hoewel ik massa’s angstaanjagend vind, werd ik vanzelf opgezogen. Dat wat ik bedreigend vond, vond ik juist liefdevol. Daar waar ooit de nazi’s hadden gemarcheerd, gingen nu honderdduizenden mensen uit hun bol.

Ik ben altijd dol geweest op Barbapapa omdat hij van vorm kan veranderen. Op de Love Parade voelde ik me een wezen met duizend hoofden en armen. En het wonderlijke was dat al mijn armen boven mijn hoofd groeiden.

Mijn vader is oud-paracommando en dol op marcheren. Ieder jaar komen de reünisten bij elkaar om de gesneuvelde en omgekomen commando’s te gedenken. Al die mannen in dezelfde pas, ze vinden het een roes. De rechterarm zwaaiend tot schouderhoogte. Samen één.

Een vriend vertelde hoe heerlijk het was op de Antwerp Ten Miles in april met duizenden mensen door de Waaslandtunnel te lopen. In de tegengestelde richting kwamen de koplopers al terug. Al die adem in die tunnel, de gedeelde uitputting. Hij had het liefst willen doodvallen. Het was het tegenovergestelde van eenzaamheid.

Op een dag slikte ik mijn eerste pilletje, en het leek de blijdschap driedimensionaal te maken. Muziek werd een landschap waarin ik vrij kon bewegen. Iedereen keek elkaar in de ogen. Vroeger bestonden er drie soorten mensen: mannen, vrouwen en manwijven. Ze waren bolvormig en de goden sneden ze in tweeën zoals je een kweepeer snijdt voordat je die inmaakt. Toen de oorspronkelijke mensen zo doormidden waren gesneden, verlangde elke helft wanhopig terug naar de andere helft, en ze probeerden elkaar te vinden.

Bonobo’s zijn mijn lievelingsdieren. De apen van Venus worden ze genoemd. Als in de dierentuin de vrachtwagen met bananen komt aanrijden, gaan de Bonobo’s eerst met elkaar spelen. Ruzie is het laatste wat ze willen. Als ze met elkaar – het liefst in groep – de liefde bedrijven, kijken ze elkaar in de ogen. Het zijn de enige dieren die dat doen. Het gaat niet over neuken neuken neuken, maar om samenzijn.

Na de euforie volgde de depressie. Na een weekend dansen kostte het een week om te herstellen. Ook nam iedere keer het effect af. Ik voelde me nooit meer zo euforisch als de allereerste keer. Als je op een feest begint te observeren, ben je verloren. Op het MTV-festival in Ibiza waar Moby optrad, heb ik besloten ermee op te houden. Ik zag alleen maar consumptie, geen overgave. Harde gezichten, niets liefs. Live, maar niet levend. Camera’s, maar niet het moment. Geen tikjes op de schouders, maar geduw en getrek. Het had niets met het Volkswagenbusje op de Kurfürstendamm te maken. Niks idealisme en blijdschap. Je moet verlicht zijn om te kunnen denken: Mogen alle wezens vrij en gelukkig zijn.

Het enige muziekfestival waar ik sindsdien échte blijdschap heb gevoeld, is het carnaval in Rio de Janeiro. Niet zozeer tijdens het carnaval zelf, maar wel in de aanloop ernaartoe. Niet in de Sambadromo waarvoor toeristen dure kaarten kopen, maar in een eenvoudige sambaschool onder de oksel van Christo. Je laten onderdompelen in een menigte van alle leeftijden en dansen op het roffelen van trommels. Het heeft niets te maken met mensen die zich van anderen willen onderscheiden. Geen existentialistisch gekwijl op een podium, maar vitaliteit. Niet cool of hip, maar van alle tijden. Het ritme dat alle mensen samenbrengt.

‘Ik ben altijd dol geweest op Barbapapa omdat hij van vorm kan veranderen. Op de Love Parade in Berlijn voelde ik me een wezen met duizend hoofden en armen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content