Vier jaar na ‘Harry, Un ami qui vous veut du bien’ levert Dominik Moll met ‘Lemming’ opnieuw een bevreemdende huis-, tuin- en keukenthriller af. Een gesprek over suïcidale knaagdieren, vliegende webcams en Alfred Hitchcock. Door Dave Mestdach. Foto Piet Goethals

‘LEMMING’

VANAF 8/6 IN DE BIOSCOOP

L emming, zo heet de nieuwe thriller van Dominik Moll, al had de Buñuelliaanse titel ‘de discrete begeertes van de bourgeoisie’ wat ons betreft evenmin misstaan. Tenslotte vallen er in dit zwart-komische drama meer verdrongen lusten en duistere hersenspinsels te bespeuren dan er lemmingen – hamsterachtige knaagdieren die zelfmoordneigingen worden toegedicht – uit de gootsteen van het modelgezinnetje Getty (Laurent Lucas en Charlotte Gainsbourg) komen gekropen. ‘Met deze film wilde ik de grens aftasten tussen realiteit en sciencefiction’, zegt Dominik Mol, ’tussen melodrama en thriller, tussen culturele en biologische mythes. Vandaar de analogie tussen zogenaamd suïcidale lemmings en de zogezegd in goed fatsoen zwelgende bourgeoisie. Ik weet het: het klinkt nogal vergezocht.’ (lacht)

Had je die analogie vooraf al in gedachten?

Dominik Moll: Nee. Het beeld waaruit het hele scenario is voortgevloeid, is dat van een sympathieke burgerman die plots een knaagdiertje in zijn gootsteen vindt, eentje dat daar helemaal niet thuishoort. Lemmingen komen enkel voor in Scandinavië, niet in Zuid-Frankrijk waar deze film zich afspeelt. Wat volgt, vloeit voort uit de vragen die ik mezelf stelde: hoe is dat beestje in hemelsnaam in die afvoerpijp gesukkeld en wat kan die banale gebeurtenis emotioneel teweegbrengen binnen een welgesteld gezin uit de middenklasse? Heel wat, althans toch volgens mijn duistere fantasie. ( lacht)

Voor de goede orde: lemmingen zijn dus helemaal niet suïcidaal.

Moll: Inderdaad. Het is een mythe en dat wist ik al voor ik aan deze film begon. Als kind had ik een boek over migraties van dieren en daarin werd een heel hoofdstuk aan de lemming gewijd. Interessante lectuur hoor, zeker als je zoals ik nooit een normale hobby hebt gehad.

‘Lemming’ is zowel bovennatuurlijke thriller als zwarte komedie en psychologisch melodrama. Een bewuste keuze?

Moll: Ja en nee. Zoals ik al zei, is de film uit dat ene beginbeeld voortgevloeid. Het thrillergenre diende zich automatisch aan omdat ik de zoektocht naar de herkomst van dat beestje op een spannende en hopelijk entertainende manier wilde vertellen. Het bovennatuurlijke motief – waarbij een oudere vrouw (Charlotte Rampling) na haar zelfmoord de geest van een jongere (Gainsbourg) manipuleert – kwam er pas veel later bij, toen ik zag dat je door allerlei genreconventies door elkaar te hutselen meteen veel meer richtingen uit kon. Dat is niet alleen intrigerender voor de kijker – tenslotte zet je hem voortdurend op het verkeerde been – het is ook dankbaar voor een regisseur. Zo hoef je je immers niet aan één bepaalde manier van filmen te houden. Je kunt travellings en digitale special effects gebruiken voor de suspensescènes en een realistische, veeleer intuïtieve mise-en-scène voor de emotionele conflicten.

En je kunt je ongegeneerd laten inspireren door bepaalde films.

Moll: Absoluut. Een regisseur die beweert dat hij niet door anderen is beïnvloed, is een leugenaar. Maar om nu meteen concrete voorbeelden te noemen?

We zullen je helpen: ‘The Birds’ van Hitchcock.

Moll: Hoe kom je erbij? Toch niet door die ene scène waarin er plots honderden lemmings over de keukenvloer trippelen? ( lacht) Het is een bewuste knipoog, inderdaad. The Birds is dan ook Hitchcocks beste, meest experimentele en meest angstaanjagende film, met dat ijle, door merg en been borende geluidsdecor en dat open einde waardoor je volkomen gedesoriënteerd de bioscoopzaal verlaat. Als ik met Lemming er ook maar een heel klein beetje in geslaagd ben eenzelfde effect te evoceren, dan ben ik een gelukkig man. Ik voel me héél erg met Hitchcock verwant, met zijn ordelijke manier van filmen, met de manier waarop hij steeds gewichtige subteksten in zijn bedrieglijk entertainende verhalen weet te smokkelen, met zijn freudiaanse fantasmes en met zijn opvallende, suggestieve gebruik van muziek.

Je bent naar verluidt ook een even grote controlefreak als Hitchcock.

Moll: Schuldig. Ik werk altijd vanuit een vastomlijnd scenario en ik betreed de set pas als de film shot voor shot in mijn hoofd zit. Van improviseren word ik heel nerveus. Gelukkig had ik een geweldige cast die maximaal rekening hield met mijn fobieën. ( schatert)

Nog zo’n fobie van je: het verliezen van rede en controle, want daar gaan ‘Lemming’ en je vorige film ‘Harry’ uiteindelijk over, toch?

Moll: Klopt. Aangezien ik zelf schrik heb om mijn diepste zielenroerselen naar de oppervlakte te halen, laat ik mijn personages liever het vuile werk voor me opknappen. Niet dat er zo’n perverse geest in me schuilt, maar toch. Al in mijn kindertijd kon ik doodsangsten uitstaan voor de meest banale dingen. Zou die brave buurman geen lustmoordenaar zijn? Zou er in die afvoerpijp geen vreselijk monster steken? Dat soort dingen. Waar die angst voor het bekende precies vandaan komt, zou ik je niet kunnen vertellen. Trauma’s heb ik niet en volgens mijn ouders was ik het braafste, meest normale kind dat ze zich konden wensen. Kennelijk maak ik gewoon liever films over die verdrongen angsten, dan er op de sofa van een psychiater over te liggen janken.

Uit ‘Lemming’ blijkt dat je er nog een fobie bij hebt: de angst voor technologische snufjes zoals vliegende webcams.

Moll: Zo ver hoef je het nu ook weer niet te zoeken. Die vliegende webcams die het hoofdpersonage Alain (Laurent Lucas) ontwerpt, pasten gewoon perfect in het verhaal. Ik vond het wel geinig om te tonen hoe de cleane, hyperrationele en overgestructureerde wereld van een ingenieur plots helemaal op zijn kop komt te staan als hij een levend, piepklein, harig beestje uit zijn gootsteen vist. Het ging me daarbij niet zozeer om de clash tussen technologie en natuur, als wel om het feit dat zelfs de meest rationele mens soms met mysteries wordt geconfronteerd, desnoods zelfs in zijn keuken.

Met zijn zwarte humor, zijn gortdroge regie en zijn koele design voelt de film veeleer Angelsaksisch dan Frans aan. Je bent een door Amerikaanse genrecinema en Hitchcock beïnvloede Duitser. Waarom blijf je films maken in Frankrijk?

Moll: Per toeval ben ik in Frankrijk beland en enkel hier kreeg ik tot nu toe mijn budgetten rond. Na het succes van Harry heb ik veel aanbiedingen uit Hollywood gekregen, onder meer van Harvey Weinstein, maar daar ben ik uiteindelijk niet op ingegaan. Sommige voorstellen waren ronduit zwakzinnig, in een remake had ik geen zin en als complete controlefreak weigerde ik om het scenario en de final cut zomaar aan een studio over te laten, wat door Hollywood natuurlijk telkens weer werd geëist. Voor mijn volgende project – een verfilming van een novelle van TJ Boyd – trek ik allicht wél naar Amerika en ga ik ook met Amerikaanse acteurs werken. Maar wees gerust: het blijft een Franse productie, dus van improviseren, herknippen en andere frivoliteiten komt niets in huis.

Dave Mestdach

‘Een regisseur die beweert dat hij niet door andere regisseurs is beïnvloed, is een leugenaar.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content