Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

OVERTOLLIG GEWICHT – De ongekroonde koningin van het korte verhaal, Alice Munro, ontbloot in Lief leven wat van haar persoonlijke leven. En wat blijkt? De keizerin draagt geen kleren.

Alice Munro, De Geus, (originele titel: Dear Life), 348 blz., ?22,50

Helemaal achteraan in haar nieuwe kloeke verhalenbundel Lief leven heeft Alice Munro, bij wijze van bonustracks, vier autobiografische schetsen gevoegd waarbij ze belooft dat ‘het de eerste en laatste keer’ zal zijn dat ze zich zo persoonlijk uitlaat in een tekst. Hopelijk houdt ze zich aan die goede voornemens, want die vier verhalen zijn symptomatisch voor de rest van de bundel. Zo vertelt ze in Nacht over een periode uit haar jeugd toen ze, na een blindedarmoperatie, last kreeg van insomnia: nacht na nacht klautert ze uit haar hoogslaper om de donkere buitenwereld te verkennen. Het had een magische trip door een schaduwland kunnen worden, maar bij Munro is alles wat zwarter dan overdag, meer niet. Het verhaal besluit met de ontdekking van haar vader die in de vroege ochtend een si-garet op de dorpel rookt en zich schijnbaar zorgen maakt. Waarover, dat ver-neem je pas twee ver-halen verder: de crisis heeft zijn boerderij hard getroffen en ziekte en het bijbehorende geldgebrek plagen het gezin. Pas dan begrijp je waarom een eenpersoonskamer voor zijn zieke dochter zo luxueus was en dat haar moeder aan Parkinson lijdt. Rijkelijk laat, en het gebrek aan chronologisch inzicht komt ook in de gewone verhalen pijnlijk vaak naar boven. Regelmatig moet Munro haar tekst onderbreken en noodgedwongen een ‘o ja, dat was ik je vergeten te vertellen’-alinea inlassen, wat, zoals elke liefhebber van straffe tooganekdotes weet, het keurmerk is van een saaie causeur.

Dat is niet het enige euvel aan Munro’s verhalen. Voor iemand die zo geroemd wordt als ongekroonde koningin van het korte verhaal, is ze wel bijzonder wijdlopig. Daardoor raakt ze in ademnood en drukt ze dan maar paniekerig het gaspedaal plat: in Weg uit Maverley wordt een vrouw ziek, of neen, de volgende alinea is ze alweer beter, en in die daarop ligt ze pardoes op haar sterfbed. Daartussen buitelt er in een bijzin gelukkig een erfenis uit de lucht en herontdekt haar man – het lichaam van zijn vrouw is nog lauw – een oude liefde. Eind goed, al goed. Munro maakt veelvuldig gebruik van die deus ex machina’s, soms zelfs in de laatste zinnen, om haar verhaal alsnog wat punch te geven maar het is too little, too late; het canvas is al afgekoeld, de lezer heeft de arena al lang geeuwend verlaten.

Mankeert Munro een strenge redacteur? Als je de opeenstapeling van herhalingen, niets ter zake doende uitweidingen en knullige dialogen onder ogen krijgt, moet je alvast de neiging onderdrukken de dichtstbijzijnde rode pen te nemen en de bundel vol correcties te re-tourneren. En niet alleen deze bundel. Bij wijze van zuur geworden toetje presenteert de uitgeverij naast Lief leven apart het boekje De droom van mijn moeder, een kort verhaal dat zeventig pagina’s lang (nogmaals: bondigheid is niet haar sterkte) zwalpt tussen novelle en korte roman. Openen doet ze niet slecht: een vrouw droomt van een sneeuwlandschap te midden van de zomer en vreest dat ze haar baby in de vrieskou heeft laten liggen. Daarna gaat het ijzingwekkend steil bergaf, zeker wanneer de baby als verteller optreedt en groteske interne monologen afsteekt, iets wat onbedoeld op de groene lachspieren werkt.

In zijn voorwoord bij Lief leven onthult Herman Koch dat hij al jaren fan is van Munro, en dat hij zijn idool liefst stiekem voor zichzelf houdt als ‘een goedbewaard geheim’. Zelden zo’n goeie raad gekregen: goed bewaren deze bundel, in een afgesloten kist, liefst op de bodem van de oceaan.

RODERIK SIX

SLEUTELZIN – Dit is trouwens toch al een langzame trein en voor de bocht is hij nog langzamer gaan rijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content