Cesare Pavese,De Bezige Bij, 718 blz., euro 49,50 (Oorspronkelijke titel: ‘Il mestiere di vivere’)

Cesare Pavese (1908-1950) geldt als een van de belangrijkste en meest veelzijdige Italiaanse auteurs van de twintigste eeuw. Hij schreef proza, poëzie en vertaalde heel wat Amerikaanse auteurs. Op het hoogtepunt van zijn roem maakte hij een einde aan zijn leven. Pavese was een zelfdoder vanuit een soort algemene levenshouding. Hij besloot tot zelfdoding niet vanuit een gefrustreerde ambitie, maar vanuit een gevoel van voltooiing; hij volbracht iets waar hij altijd naartoe had geleefd. Pavese’s noodlotsobsessie is duidelijk in zijn werk, en is ook duidelijk in zijn dagboeken en zijn brieven, hier voor het eerst in één band bijeen. Vanaf de eerste pagina van zijn dagboek, en vanaf de eerste brief begint zijn zelfdoding, en die blijft duren als in een langzame, volgehouden zelfvergiftiging.

Wat voor een vreemde, perverse en destructieve natuur aan de basis ligt van een dergelijke levensvisie werd al duidelijk in zijn dagboeken, maar wordt beter gearticuleerd in de brieven, omdat hij daarin zowel een bestemmeling als een publiek voor ogen heeft (Pavese maakte afschriften, waarschijnlijk met publicatie in het achterhoofd). Fijnzinnig en zintuiglijk schrijft Pavese er over kunst, dood en de gebruikelijke plannen om de liefde te winnen van de mooiste vrouw van de wereld, die hier voorwerp wordt van een kwellend verlangen en die hem aanzet tot grote vervoering en bittere teleurstellingen.

Pavese bezat een obsessie voor vormelijke structuur en repetitieve patronen, een genadeloos analyserende blik (niet het minst voor zijn eigen falen), een extreme behoefte aan controle en voltooiing, en demonstreerde een weergaloos perfectionisme. Aan het werk gezet in een oeuvre leiden deze eigenschappen tot vormbeheersing, literaire ascese en artistiek idealisme. Aan het werk gezet in een leven leiden ze tot rigiditeit, neurotische dwang, zelfkwelling en waanzin. Een constante wankelmoedigheid en zelfspot druipen van elke pagina: ‘Ik ben maar een grote zwakkeling vol aspiraties die mijn middelen te boven gaan, niets anders dan een weke massa ongezonde gevoeligheid.’ Pavese ziet zichzelf als een geestelijke bedelaar die zijn innerlijke nood tentoonspreidt, zoals schooiers dat doen met hun ellende.

Het resultaat zijn prachtige epistels van een met hart en ziel aan kunst toegewijde man waaruit de nervositeit en instabiliteit nu en dan duidelijk te proeven zijn. Het journaal van een verloren tijd, van Paveses gevecht met zijn eigen karakter, dat hij in de loop der jaren steeds meer ging beschouwen als een onontkoombaar noodlot.

De nacht dat Pavese er een eind aan maakte, schreef hij op het titelblad van het exemplaar van Dialoghi con Leuco dat naast hem op het nachtkastje lag: ‘Ik vergeef iedereen en ik vraag iedereen vergiffenis. Goed? Klets niet te veel.’

(Hans Comijn)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content