‘Sketch A Gogo’, het humoristische programma waarmee Stany Crets en Peter Van den Begin zowel hulde brengen aan als grimlachen met Gaston en Leo, moest aanvankelijk het programmaschema van het najaar opvrolijken. Maar andere bazen stellen andere wetten, en volgens het koffiedik leek maart een betere maand. Crets en Van den Begin stonden erbij en keken ernaar. DOOR TINE Hens. Foto guy kokken.

Die avond was het nieuwjaarsreceptie op de VTM. We verbeeldden ons dat de ene limousine na de andere de parking opdraaide en zijn bevallige lading blondines en bruin gebrande binken voor de draaideur loste. We zagen in onze gedachten hoe Jan Verheyen de rode loper op huppelde, geflankeerd door de meiden van Xena, The Warrior Princess. In een poging tot wufte frivoliteit leende Bert Geenen de eyeliner en ineens ook maar de pruik van Bart Peeters. De feestvreugde ging crescendo, tot plots de laatste kijkcijfers van VTM werden bekendgemaakt. Den Bert van de VTM werd ei zo na gelyncht, maar kon net op tijd zijn attributen in de dichtstbijzijnde champagne-emmer proppen.

Dit alles fantaseerden we op het moment dat Stany Crets en Peter Van den Begin er ons van overtuigden dat het uitstel van Sketch A Gogo niets te maken had met de kwaliteit van het programma. Integendeel. De nieuwerwetse strategen hadden een betere – lees: meer strategische – plaats gezocht én gevonden. Wisten ze geen blijf met het programma?

Stany Crets: Laten we hopen van niet. Onze programma’s blijven natuurlijk de vreemde eenden in de VTM-bijt. Wat we in het verleden deden, was anders dan wat de rest van de zender te bieden had en er zijn niet echt medestanders bij gekomen. Het is de bedoeling dat er nu van alles schuift, beweegt en bougeert, zodat we niet meer de enigen zijn die van de geijkte paden afwijken.

Peter Van den Begin:Sketch A Gogo heeft ook niet op de plank gelegen. Toch niet in de strikte zin. De derde reeks van Raf & Ronny, die heeft op de plank gelegen. Daarmee wisten ze niet wat doen en dus schoven ze hem op de lange baan. Sketch A Gogo willen ze gewoon zo goed mogelijk zetten.

Hadden jullie verwacht dat jullie sneller school zouden maken op VTM?

Crets: Het punt is dat er voldoende mensen zijn die op televisie gelijkaardige dingen willen brengen als wij, maar nergens de kans krijgen om hun ei te leggen. Wij zijn toevallig op het juiste moment op de juiste plaats gekomen en kregen zonder boe of bah carte blanche. Nadien is niemand erin geslaagd hetzelfde te forceren bij VTM. Ik ken in theater genoeg mensen die bruisen van ideeën; maar blijkbaar zijn wij de gelukkigen geweest die ze ook mochten uitvoeren – niet gehinderd door enige voorkennis van tv-maken.

Van den Begin: We hebben nooit zomaar iets op papier gezet.

Crets: Nu ik erover nadenk: we zijn niet alleen goed in het grijpen van kansen, maar ook in het lichtjes forceren van kansen.

Van den Begin: Je moet de verbeelding van de mensen een beetje sturen. Je mag er niet van uitgaan dat ze bij het lezen van een scenario meteen duidelijk voor ogen hebben wat jij bedoelt. Debby & Nancy zijn ontstaan uit de typetjes die we bedachten voor een persconferentie. Mensen zagen het en begrepen dat we ermee verder konden.

Crets: Bij Raf & Ronny hebben we het scenario niet zomaar afgegeven.

Van den Begin: We hebben Guy Helsen en Klaus Van Isacker aan tafel een privé-voorstelling gegeven.

Crets: Een slinkse zet! We waren zo brutaal te zeggen: ‘Je mag het niet lezen, kijk gewoon naar ons.’

Van den Begin: En toen konden ze niet anders dan ons een contract geven.

Stany, in een opiniestuk in ‘De Morgen’ pleitte je voor revolutie op VTM. Je vindt dat de zender het publiek achternaholt.

Crets: Ondertussen heb ik begrepen dat wij niet de revolutie moeten of kunnen maken – we kunnen alleen onze programma’s en onze ideeën aanbieden. Natuurlijk zouden we heel graag willen dat er gelijkgezinden opstaan en dat er van alles verandert. En ja, we hebben een mening over hoe het zou moeten of kunnen gaan, maar daar blijft het bij. Het is in de eerste plaats onze taak trouw te blijven aan onszelf. Het zou onnozel zijn mochten wij ons ineens afvragen wat het publiek wil.

Van den Begin: Ik zou het niet eens weten!

Crets: Stel dat we ons plooien naar de wensen van het publiek, en stel dat dat publiek iets als Twee straten verder wil. Ik zou mezelf geweld moeten aandoen om zoiets te maken, en ik zou op voorhand weten dat ik er niet tevreden over zal zijn. Dus doe ik het niet. Ik kan, of beter gezegd, wij kunnen alleen programma’s maken die we zelf graag zien. Ik denk dat het opgaat voor de meeste programma’s die de laatste jaren goed gescoord hebben. Ze zijn gemaakt omdat men ze wilde maken. Vanuit een integriteit en een goesting, en niet omdat het rekensommetje klopte. Ik kan er niet bij dat productiehuizen of tv-makers zeggen: volgens die wetmatigheden zal blijken dat het format dat we nu aankopen of ontwikkelen, zal werken. Dat werkt niet. Nooit. Jamais.

Van den Begin: Ik ben blij als ik Jan Eelen in een interview hoor zeggen dat alles wat hij tot nu gedaan heeft, het kijkcijferonderzoek niet overleefd heeft. Als er iemand is die de laatste jaren spraakmakende tv heeft gemaakt, is hij het. Ik ben blij dat het nog bestaat, dat mensen de kans krijgen vanuit hun buik tv te maken. Zonder dat het op voorhand moet beantwoorden aan bepaalde criteria.

Zijn jullie ontgoocheld? VTM haalde jullie binnen als dissidente krachten. Nu lijken jullie soms te roepen in de woestijn.

Crets: Het dissidentschap is geen lap waard. Dit is een commerciële zender en een commerciële zender bestaat enkel bij gratie van kijkcijfers. Puur theoretisch heeft VTM er bitter weinig aan dat wij met onze programma’s door bepaalde media op applaus worden onthaald, als er maar 300.000 man naar kijkt. They couldn’t care less! Goede pers alleen zal een sponsor niet overtuigen geld te pompen in de reclameblokken in ons programma. Op het einde van de rit moet het opbrengen.

In datzelfde opiniestuk spoorde je VTM aan een palet aan te bieden van minder bekeken programma’s en kaskrakers.

Crets: Ja, maar je moet voortdurend opboksen tegen de economische realiteit. Zo simpel is het. Je kunt willen en er wordt veel gewild en de ambitie is groot, maar vroeg of laat bereik je een punt waarop de business het woord overneemt. Dan duikt er achter de mensen die creatief bezig zijn plots een mannetje met een rekenmachine op, die ze – ’tiktik’ – op de schouders tikt en zegt: ‘Sorry, maar voor dat programma met 300.000 kijkers kunnen we geen miljoenen per aflevering ophoesten.’ Einde discussie.

Van den Begin: Logisch, want je werkt in een commerciële omgeving.

Crets: En toch vraag ik me af of het niet mogelijk is om met een aantal zeer lucratieve formats, die de boel draaiende houden, het pad te effenen voor enkele minder evidente programma’s, die de tijd krijgen om te groeien. Helaas is zoiets op dit moment allemaal theorie: VTM heeft andere besognes, het moet de sterke positie van de VRT zien te counteren.

Wat verwachten jullie van de nieuwe grote roerganger bij VTM, jullie goede vriend Jan Verheyen?

Van den Begin: Jan is iemand die de dingen in beweging krijgt; maar hij begint pas en het is de vraag in hoeverre hij de grenzen kan verleggen.

Crets: Ik heb er een dubbel gevoel bij. Hij zit in een positie waarin hij ons ongetwijfeld bepaalde dingen wil gunnen, maar hij moet ook rekening houden met dat ventje met zijn rekenmachines. Hij kan zeggen: ‘Ja, Peter, ja Stany: doen.’ Tot de boekhouder de volgende dag zegt: ‘Janneke, misschien zijn die mannen niet rendabel genoeg voor

de zender.’ Dan mag je nog vrienden zijn, op dat moment weegt de bedrijfspolitiek door.

Het lijkt alsof jullie bang zijn tussen twee stoelen te vallen?

Van den Begin: Er komt altijd een hoop spanning kijken bij de lancering van een nieuw reeks. Sketch A Gogo is een van de meest arbeidsintensieve programma’s die we tot nu gedaan hebben. Het was knippen en plakken en schuiven tot het ritme en de timing goed zaten. Nu hopen we dat het publiek het ook lust. Het is telkens bang afwachten, want het hangt tenslotte van de kijkcijfers af of er al dan niet groen licht gegeven wordt voor een tweede reeks afleveringen. Zo niet moeten we weer op zoek naar iets anders. Tenminste als ons die kans nog gegund wordt. Over Raf & Ronny was er binnenshuis veel discussie. Men vond het te moeilijk, op het randje. Tot het scoorde. Toen was men er direct bij om te zeggen: ‘Oké, go!’ Bij Debby & Nancy ging het net zo. Iedere keer is het nagelbijten. Dat is spannend, maar ook bijzonder vermoeiend. Je begint telkens weer van nul.

Crets: We vragen niets liever dan: laat ons groeien! Geef ons vertrouwen. Scoort Sketch A Gogo, des te beter. Maar als het slecht loopt – of niet onmiddellijk aan de verwachtingen van het huis beantwoordt -, laat ons er dan verder aan sleutelen. Het is de vraag of dat wel kan.

Van den Begin: Je hebt zo weinig garantie op continuïteit, dat het frustrerend wordt. Het gevecht heeft ook iets, natuurlijk. Het houdt je zogezegd fris en alert. Jaja.

‘Sketch A Gogo’ is een soort ode aan Gaston en Leo. Is het niet triest dat we het in Vlaanderen anno 2004 nog steeds met die humor moeten doen?

Crets: Het is toch meer een parodie op de typische sketches dan een remake. De opdracht was: maak een humorprogramma voor het grote publiek. Wel, we hebben geprobeerd twee uitersten met elkaar te verzoenen: de humorliefhebbers die houden van de geijkte clichés en zij die graag lachen met diezelfde geijkte clichés. Naast het grote publiek willen we ook altijd ons eigen publiek bedienen.

Van den Begin: Voor het grote publiek is er qua humor weinig geëvolueerd.

Crets: De vraag is of het aan de makers ligt of aan het publiek? Er wordt andere humor gemaakt. Vooral dan in Groot-Brittannië. The Fast Show, League of gentlemen, Smack the pony. Maar ook daar halen die series maar een beperkt aantal kijkers. Je blijft met twee werelden zitten die elkaar niet ontmoeten: aan de ene kant zij die honkvast wedden op dezelfde paarden, de smoelentrekkers met hun zeer herkenbare humor; en aan de andere kant diegenen die een gedurfd soort humor appreciëren. Daartussenin ligt een groot braakland. Dat willen we graag bewerken.

Ruikt die persiflage op Gaston en Leo ook niet naar jeugdsentiment?

Van den Begin: Zeker, ik groeide zowat op in de coulissen van de Ancienne Belgique. Mijn jeugd was de revue; mijn vader heeft lange tijd samengewerkt met Gaston Berghmans. Toen ik zes was, wist ik: dit wil ik doen. Ik heb nog een tijdlang alles wat ik op de planken zag met mijn buurmeisje nagespeeld.

Crets: Ik ken dat gevoel minder. Mijn moeder was nog van de generatie die dacht dat artiesten sowieso in hun ongeluk liepen. ‘Zorg goed voor jezelf! Neem niet te veel risico’s! Bouw een huis! Trouw met je eerste lief!’ Dat waren de raadgevingen die ik meekreeg. Toen ik op mijn zestiende besloot toneelschool te volgen, was dat een schok. ‘Hij is verloren voor de rest van zijn leven’, werd er gedacht. Mijn moeder is heel bang geweest; ze vreesde dat ik in mijn ongeluk zou lopen, of in woonwagens zou moeten wonen. Stilaan geneest ze van die angst. Ik heb ondertussen genoeg bruggen achter me verbrand om te weten dat ik altijd op mijn pootjes terechtkom.

Keken jullie als arbeiderszonen niet vreemd op toen jullie in het intellectuele milieu van de Studio terechtkwamen?

Crets: Twee dagen was ik onder de indruk. Het had niets met intellectuele bagage te maken, wel met de vorm. Mensen die ineens de kunstrichting induiken, hebben de neiging zich daarnaar te gedragen. Ze beginnen zich bijvoorbeeld eigenaardig te kleden. Even denk je: ‘Moet ik dat ook doen?’

Van den Begin: Hij heeft het twee dagen gedaan.

Crets: En toen dacht ik: ‘foert, nuchter blijven’.

Van den Begin: Zelfs ten tijde van de Blauwe Maandag Compagnie heb ik nooit het gevoel gehad dat we met kunst bezig waren. We wilden een verhaal vertellen en de mensen onderhouden. Voor ons was het entertainment.

Toch lijkt het alsof jullie in alles wat jullie doen de vloer willen aanvegen met een soort ‘faux’ intellectualisme. Heeft dat met die nuchterheid te maken?

Crets: Mij interesseert het niet om in een marge te werken. Het was niet mijn idee, maar met het Arsenaal hebben we onlangs voorstellingen gespeeld in huiskamers, gratis. Achteraf praatten we altijd wat na met die mensen en het eerste wat ze zegden was: ‘Ik dacht niet dat theater zo plezant kon zijn.’

Theater wordt geassocieerd of met boulevardstukken à la Studio 100 of met marginale kunst. Ik vind het een missie tussen die twee uitersten te werken. Theater moet en kan de wereld niet veranderen. Dat is een waanidee. Sinds de opmars van kranten, radio en televisie heeft theater niets gewichtigs meer te vertellen. Mensen willen of geamuseerd of ontroerd worden. Als ik een voorstelling maak, is het eerste wat ik denk: ‘Zal ons moe het begrijpen?’ Ik zoek altijd de link met mijn roots. Drempelverlaging is een nobel streven volgens mij.

En dus spelen jullie allebei mee in de Suske en Wiske-verfilming ‘De Duistere Diamant’ . Of is ook dat jeugdsentiment?

Van den Begin: Niet echt, want ik zat eerder in het Jommekes- en Rode Ridderkamp. Maar toen ik opgebeld werd met de vraag of ik Sidonia wilde spelen, kon ik niet nee zeggen. Dominique Deruddere, die de film eerst zou regisseren, had nog zijn twijfels bij de idee: zouden de kinderen wel aanvaarden dat de rol van Sidonia door een man vertolkt wordt? Rudi Van Den Bossche bande later alle twijfels weg. Ik heb nog wel gepleit voor een valse neus. Toen hebben ze eens heel hard gelachen.

Crets: ‘Zullen we de jouwe niet wat inkorten’, zeiden ze.

Van den Begin: Als ik voor de wipneus wilde gaan, moest ik me ook een extra kin aanmeten en dan had ik dagelijks drie in plaats van twee uur in de schminkkamer gezeten.

Crets: Als ik nu Pascale Platel in De Laatste Show zie, denk ik dat ze een goede Sidonia was geweest.

Van den Begin: Beter dan ik, Stany?

Crets: Misschien had Pascale het moeten spelen en jij de tekst inspreken. Oeps, sorry Pascale.

Pascale Platel als Jerommeke ware moeilijk geweest.

Crets: Toen ik twee jaar geleden wist dat De Duistere Diamant verfilmd zou worden, heb ik zelf naar Dominique gebeld. ‘Beste vriend, als je mij Jerommeke niet laat spelen, zal het dikke ambras zijn.’ Ik ben een beetje verknocht aan het figuurtje.

Van den Begin: Eigenlijk belt hij naar iedere regisseur die een film gaat maken. ‘Als je mij niet Alzheimer zelf laat spelen, is het ambras.’

Crets: Ik dacht: ‘ Suske en Wiske, dat zijn honderd boeken, dus honderd films. Direct bellen!’ De economische realiteit, zeg maar. We beginnen het te leren.

Hoe zit het met de eigen regieplannen?

Crets: Er wordt in stilte op gebroed. Ik neem mijn tijd. Het is zaak het juiste moment te vinden. Ik zou snel snel kunnen draaien op video, om de films dan op het arthouse-circuit los te laten voor een publiek van twintig man. Wil ik dat? Nee, ik wil dat er veel volk op afkomt. Dus moet ik tijd maken om een goed dossier te schrijven.

Van den Begin: Ook bij mij kriebelt het, maar voor ik er erg in heb, ga ik weer op een andere aanbieding in. Bovendien zijn we met El Tattoo del Tigre redelijk goed bezig. Ik vind dat prima. Regisseren is geen dwang. Hoe meer ik op sets sta, hoe meer ik het gevoel heb dat ik bagage aan het verzamelen ben om op een bepaald moment zelf de klus te klaren. Soms denk ik: ‘Ja, nu!’ Maar dan bellen ze me om in Suske en Wiske te spelen of in Erik of het kleine insectenboek, en kan ik niet nee zeggen.

Waarop zeg je wel ‘nee’?

Van den Begin: Dat gebeurt intuïtief. Het scenario dat me tegenvalt, of de ploeg. Het gebeurt vaak in een fractie van een seconde, aan de telefoon. Ik heb me al vergist.

Crets: En dan krijgen die films ei zo na een oscar.

Van den Begin:Iedereen beroemd! heb ik geweigerd. Daarna heb ik wel een paar keer tegen de deur gestampt. Ik heb de film nog altijd niet gezien.

Door Tine Hens

Stany Crets: ‘Theater wordt geassocieerd of met boulevardstukken à la Studio 100 of met marginale kunst. Ik vind het een missie tussen die twee uitersten te werken.’

Peter Van den Begin: ‘Zelfs ten tijde van de Blauwe Maandag Compagnie heb ik nooit het gevoel gehad dat we met kunst bezig waren. Voor ons was het entertainment.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content