Jongen en wetenschap
P.B. GRONDA, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.
Ik was niet echt het schoolse type als tiener. Dat is een litotes. Wat ik toen dus nog niet wist.
Zo gebeurde het dat ik werd gevraagd om me tijdens de lesuren telkens naar een soort opbergruimte achter het biologielokaal te begeven. Daar zat ook ene Jim. Jim was een soort blonde Marilyn Manson die graag zware kettingen aan zijn broek droeg. En aan zijn jas. En aan zijn oor. Hoe dan ook, op een oude Pentium speelden we om de beurt het weinig tot de verbeelding sprekende racespel Bikes. Of we praatten wat over Pantera en Biohazard. Of we sliepen. Zolang we daar zaten en de rest van de leerlingen, zij die wel nog kans maakten op enig succes in het leven, met rust lieten, was alles oké.
Achteraf had ik spijt dat ik niet wat meer mijn best deed in die periode. Ik had wel veel interesses, scoorde ook hoog op de zaken die me van nature interesseerden, maar met name alles wat met de opbouw van een cel, de wetten van Newton of functieverloop te maken had, dat bleef erg ver weg.
Gelukkig gingen enkele van mijn schoolkameraden verder studeren om uiteindelijk wetenschapper of professor te worden, en kan ik soms over hun schouders meekijken naar een wereld die me nog steeds helemaal vreemd is, maar wel erg boeit.
Daarom geniet ik nu ook zo van de (ook op Netflix beschikbare) HBO-reeks Cosmos: A Spacetime Odyssey, gepresenteerd door Neil deGrasse Tyson, en een late opvolger van Cosmos: A Personal Voyage uit 1980, met de onder mannen met witte sokken en hardnekkige acné toch wel legendarische Carl Sagan.
Op soms kitscherige maar heldere manier praat DeGrasse Tyson over allerlei kwesties die wiskunde, biologie, astrofysica, taalkunde en bedenk-het-zelf-maar tot een magisch geheel verweven.
Dat is, zelfs als je een niet al te schoolse tiener bent, onwaarschijnlijk interessant.
En dan kan ik niet anders dan me de vraag stellen waarom de introductie en de behandeling van deze materie in het schoolsysteem van die aard is dat mensen afhaken en de wetenschappen bij zovelen een slecht, saai en onbegrijpelijk imago hebben.
Er is nu weer een cultuurprogramma op onze lokale televisie, namelijk Culture Club. Daar is dan altijd veel om te doen. Niet zozeer omdat mensen er massaal wakker van liggen, maar wel omdat de culturele sector gemakkelijk toegang tot media heeft en daarbij ook nog eens bestaat uit veel mensen die kunnen zagen. Maar zagen! Vraag maar aan mij, ik hoor er zelf bij. Zagen dat ik kan! Dat wil je niet geweten hebben.
Mensen die minder bezig zijn met banaliteiten zoals de media en die volgens mij ook net iets minder zagen, zijn wetenschappers. Om mijn niet al te schoolse gedrag uit de jaren negentig deels goed te maken, zal ik in hun plaats zeggen dat we dringend een eigen Cosmos moeten hebben. Het liefst op de digitale platformen te herbekijken, zodat de jongeren van vandaag iets anders in een biologielokaal kunnen gaan doen dan Bikes spelen en slapen tot de laatste bel gaat.
P.B. GRONDA
We hebben dringend een eigen wetenschappelijk programma als Cosmos nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier