JONAS GEIRNAERT FOUTE MUZIEK
‘Tegenwoordig word je om de oren geslagen met ‘foute muziek’. Je hebt de Foute Fuiven en Het Foute Uur op Q Music, maar die missen waar het werkelijk om gaat. Uit de jaren tachtig stammen is níét voldoende om de titel van Foute Muziek te mogen dragen – al helpt het natuurlijk wel. Technisch slecht gemaakt zijn is een goed criterium. Een zanger uit een nogal marginaal milieu die kattevals zingt maar zich toch vol overgave op zijn lied stort, dát vind ik fascinerend.
Ik heb het genre leren kennen dankzij de jeugdhuizen van Mortsel en van Wilrijk. Tot voor kort organiseerden zij jaarlijks de Bottom Awards. Een heel jaar lang schuimden ze de rommelmarkten af op zoek naar de slechtste muziek van eigen bodem. Op de avond van de awards wisselden de deejays van de jeugdhuizen elkaar af, en het publiek mocht telkens uitmaken wie het slechtste lied had gedraaid. Die songs werden op een verzamel-cd gezet, en zo heb ik er vier van. Wat dacht je van de geweldige hit Kleine Ziggy-Boy van Rubin Rens, een passionele ode aan zijn zoon? (zingt met een aandoenlijke tremor in zijn stem:) ‘Kleine Ziggy-Boy is de naam die ik gaf aan jouou…’ Ook hilarisch is Het CVP-Lied van de toenmalige CVP-afdeling van Merksem, gemaakt om de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen kracht bij te zetten. Een marketentster staat ‘inspraak’ te verkopen – heb je ‘m? ‘Inspraak, inspraak, wie wil er nog inspraak?’ Waarna zich een dialoog ontspint met een koper, die wil weten wat de CVP de voorbije jaren zoal heeft verwezenlijkt. Het ontaardt in een potsierlijke kermispolonaise. Geweldig!
Zo’n passie voor slechte muziek is natuurlijk heel dubbel, want uiteindelijk lach je wel met mensen die hun laatste spaargeld in een single als Oeioeioei, mijn hart staat op springen hebben gestoken. De absolute held van het genre is Rudy Silvester. Hij is onder studenten intussen een vedette geworden en wordt op feestjes uitgenodigd. Dat is een tragisch figuur en hij beseft dat er met hem wordt gelachen, maar tegelijk geniet hij van de aandacht.
De belangrijkste regel bij een verzameling als de mijne is dat je je tot de Vlaamse klassieken beperkt. Nederlanders komen er niet in. Dat zou te gemakkelijk zijn: zij maken nog meer bagger dan wij. Behalve die Bottom-cd’s haal ik mijn gerief bij een gewezen klasgenoot, die op rommelmarkten foute orgelmuziek zoekt. Zéér aan te raden zijn de coverplaten van grote hits door de virtuoos Claus Wunderlich en de Belg Ron Scott, die een verpletterende versie heeft opgenomen van Les femmes des années 80 van Michel Sardou. Zeer geschikt om fout op te dansen. Als je dat voor de eerste keer hoort, wil je er zo snel mogelijk van af, maar stilaan treedt er gewenning op, die uiteindelijk plaats- maakt voor gemeende appreciatie. Een beetje zoals met Guinness.
Die klasgenoot is me al voor geweest om dergelijke muziek in een film te stoppen. Daar gáát mijn kans op een Gouden Framboos in Cannes. Zijn eindwerk was een antifilm onder de titel Een hoed, een hoofd en een avontuur met kaka, wat basically ook de plotlijn integraal weergeeft. Zo’n non-verhaal met die ridicule Hammond erboven, daar krijg ik nu tranen in mijn ogen van.’ Opgetekend door
Jonas Geirnaert is lid van de Neveneffecten. Twee jaar geleden werd hij voor zijn kortfilm ‘Flatlife’ bekroond in Cannes met de jurypijs.
Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier