Als u er dit jaar al een krijgt, houd uw dertiende maand dan met verhoogde aandacht in de gaten. Meer dan ooit hebben de platenfirma’s het in de komende kerstperiode op uw zuurverdiende centen gemunt. De vrijemarkteconomie ligt op apegapen, maar het kerstboomkapitalisme is alive and kicking.

alentijn. Pasen. Sinterklaas. Halloween. Er bestaan nauwelijks nog feestdagen – christelijke noch heidense – die níét commercieel worden uitgebuit. En geen zwendel die de voorbije decennia zo lucratief is geweest als die in kerstplaten. Met honderden tegelijk worden ze ook dit jaar weer op de kerstmarkt gegooid, in de hoop dat u – ja ú – met een glühwein of jenever te veel op in de zorgvuldig door platenbobo’s opengesperde consumentenval trapt. Want denkt u vooral niet dat al die muzikanten zelf spontaan met een kerstplaat komen aanzetten. Veelal zijn het de platenfirma’s die hun muzikanten op ideeën brengen. Of hen via de juridische dienst subtiel op de kleine lettertjes van hun contract wijzen. Of met een zelden geziene gretigheid in hun archief duiken en eerder uitgegeven materiaal netjes met nepsneeuw overspuiten en met veel toeters en jingle bells op het kerstshoppende koopvee loslaten.

Voor de noodlijdende muziekindustrie zijn kerstreleases niets meer dan een boekhoudkundige ingreep om de jaarcijfers uit het rood te houden. Sinds de digitale revolutie de cd-verkoop deed kelderen, spelen platenfirma’s almaar creatiever in op de kerstperiode en rea-liseren ze tot zestig procent van hun totale jaaromzet in het laatste kwartaal alléén. Zo komt het dus dat u naast de vele best ofs, verzamel-cd’s, overzichtsboxen en livedvd’s ook ontelbare kerstplaten in de winkel vindt. Van Sheryl Crows Home For Christmas tot A Swingin’ Christmas van Tony Bennett: het kerstboomkapitalisme draait weer op volle toeren.

WHITE CHRISTMAS

En dan te bedenken dat het kerstlied werd uitgevonden door een onbaatzuchtige en boven alle verdenking verheven instelling: de katholieke Kerk. Het begon allemaal in de dertiende eeuw, toen onder impuls van Franciscus van Assisi liturgische hymnes werden gecomponeerd om de geboorte van Jezus Christus te herdenken. Gaandeweg raakten die kerkelijke liederen gevulgariseerd, tot er in de 20e eeuw een seculiere variant ontstond die door het nieuwe medium film in de vaart der volkeren werd opgestuwd. Met name Bing Crosby’s versie van White Christmas in de musical Holiday Inn uit 1942 betekende een doorbraak voor de kerstindustrie. De vraag naar kerstliedjes bleek zo groot dat heel wat songs en composities met geweld tot kersthymnes werden omgeturnd. Zo diende Jingle Bells aanvankelijk als muzikale opluistering van Thanksgiving, was Sleigh Ride origineel een verjaardagslied en werd zelfs Händels Messiah – traditioneel de soundtrack bij Pasen – brutaal door Santa Claus gekaapt.

Door de consequente exploitatie van het kerstoeuvre is de consument zo geconditioneerd geraakt dat zelfs in het digitale tijdperk de twaalf weken voor Kerstmis voor de muziekindustrie nog steeds de meest winstgevende blijven. In En-geland alleen al steeg het aantal downloads in de eindejaarsperiode van 2,8 miljoen in 2006 naar 4,8 miljoen in 2007. Het kerstfetisjisme van de platenindustrie is er zelfs zo dominant geworden dat de strijd om de Christmas Number 1 Single – de jaarlijkse race om de eerste stek in de kerstparade die jarenlang door Sir Cliff Richard werd gewonnen – is gerecupereerd door het in Engeland immens populaire X-Factor, dat de single van de winnaar precies een week voor Kerstmis op de markt brengt. Om de mediagenieke wedstrijd om de kerstsingle van het jaar niet aan die nestbevuilers van X-Factor te moeten laten, hebben de Britse platenbobo’s er niets beters op gevonden dan de Christmas Number 2 Single in het leven te roepen.

Nope, als het op de consolidatie van het kerstboomkapitalisme aankomt, heeft de muziekindustrie van niemandlessen te krijgen.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content