jim Thompson

THE KILLING

Donkerder dan Raymond Chandler, ruwer dan James Ellroy en perverser dan Dashiell Hammett. Welkom in de waanzinnige wereld van Jim Thompson, de misdaadmeester achter het nu opnieuw door Michael Winterbottom verfilmde The Killer Inside Me. ‘Het leven is een emmer stront met een handvat uit prikkeldraad.’

Hij was geschift’, zei horrormeester Stephen King ooit over collega-schrijver Jim Thompson. ‘Hij rende al schreeuwend het Amerikaanse onderbewuste in met een brandende toorts in de ene hand en een pistool in de andere.’ Je kunt het de ‘Dimestore Dostojevski’ – zoals hij door een collega ooit werd genoemd – moeilijk kwalijk nemen dat hij in zijn romans een nogal duister universum schiep. De in 1906 te Anadarko, Oklahoma geboren schrijver kende een op z’n zachtst gezegd turbulent leven.

Nog voor kleine James een jaar oud was, werd zijn vader als sjofele sheriff van Caddo County aangeklaagd wegens het verduisteren van ambtsgelden. De ene na de andere verhuizing volgde, waardoor James een eenzame jeugd had. Bovendien werd hij als tiener al in de rol van kostwinner geduwd. Tijdens de beruchte Drooglegging werkte hij ’s nachts als piccolo, al haalde hij meer inkomsten uit zijn werk als hoer-, drug- en drankleverancier van het louche hotelclientèle. Tot driehonderd dollar per week leverde hem dat op, plus: tussendoor vond hij de tijd om zijn eerste kortverhalen neer te schrijven.

Geen wonder dat hij al van in zijn eerste misdaadpublicaties een neus voor ranzige details en seksuele perversies vertoonde. De intussen zelf stevig drinkende en rokende tiener vulde zijn eigen ervaringen als piccolo en parttime ritselaar aan met echte moorddossiers, die hij dan in de eerste persoon reconstrueerde. Helaas raken zijn donkere pennenvruchten niet verder dan de lokale misdaadmagazines en kranten. Dat hij het aan het begin van de Tweede Wereldoorlog met de FBI aan de stok kreeg wegens zijn communistische sympathieën, hielp ook niet.

Het gerechtelijke onderzoek werd in 1942 wel de basis van zijn romandebuut, het nog geweldvrije, maar al door en door pessimistische Now and on Earth. Vier jaar later verscheen Heed The Thunder, waarvoor hij zich voor de gewelddadige whitetrashfamilie simpelweg door zijn eigen verwanten liet inspireren. Hoewel de kritieken zeker niet slecht waren, raakte Thompson maar moeilijk uit de anonimiteit – zijn rauwe thema’s en experimentele stijl zullen daar niet vreemd aan geweest zijn. Om toch nog een beetje brood op de plank te krijgen begon hij als tabloidjournalist en legde hij zich na zijn uren toe op het wat lucratievere misdaadgenre.

In 1952 publiceerde hij met The Killer Inside Me zijn bekendste roman. Vanaf dan schreef hij niet enkel tegen een razend tempo, maar werd hij ook beschouwd als het boegbeeld van de Amerikaanse misdaadauteurs na Raymond Chandler en Dashiell Hammett. Nochtans heeft hij daar – volgens Thompsonkenners – weinig mee gemeen. Robert Polito, auteur van de biografie Savage Art, noemt zijn verhalen ‘fantasmes van de donkerste soort’, terwijl de Amerikanofiele Franse regisseur Bertrand Tavernier dan weer zijn metafysische kant, plus de overdreven dialogen en gitzwarte humor roemt. ‘Voor mij heeft hij meer gemeen met Alfred Jarry of Henry Miller dan met Chandler of Hammett’, dixit Tavernier.

De verdiende erkenning kwam er echter pas jaren na zijn dood. Toen hij in 1977 stierf na een reeks beroertes en een zelfgekozen uithongering, was er in de Verenigde Staten geen enkel van zijn zowat dertig boeken nog in druk. Al een geluk dat de vele verfilmingen zijn werk intussen nog levend hielden. Al in 1955 had Stanley Kubrick, die zijn The Killer Inside Me ‘het meest ijzingwekkende en geloofwaardige misdaadverhaal ooit’ noemde, hem naar Hollywood gehaald om Lionel Whites roman Clean Break tot The Killing te adapteren. Twee jaar later maakten ze ook samen Paths of Glory. En in 1972 draaide Sam Pekinpah een film naar The Getaway, wat Roger Donaldson in 1994 nog eens dunnetjes overdeed.

Eerlijk is eerlijk: echte successen waren die verfilmingen niet. Thompsons overmatige drankgebruik en zijn opvliegende temperament maakten het de regisseurs niet gemakkelijk, en zijn kenmerkende stijl vol onbetrouwbare vertellers, surrealistische terzijdes en eigenzinnige structuren al evenmin. Bovendien bleek zijn visie te donker voor de beoogde Hollywoodprenten en werd zijn oorspronkelijke verhaal al te vaak verminkt. De wilde originaliteit en gewelddadige erotiek die hij als ultieme chroniqueur van de Amerikaanse onderklasse beschreef, maakten zijn meeslepende boeken nochtans uitstekend filmvoer.

Ironisch genoeg waren het de Europese regisseurs die voor de meest geslaagde adaptaties tekenden. Denk aan het broeierige Coup de Tourchon uit 1981, waarin Bertrand Tavernier Pop. 1280 naar Frans-Afrika verhuist, maar wel Thompsons sfeer weet te vatten. Of aan de superieure adaptatie van The Grifters uit 1990, waarmee de Britse regisseur Stephen Frears Thompsons noirroots opzoekt in een criminele driehoeks-verhouding met een incestueus strikje errond.

En nu waagt een andere Brit zich aan zijn oer-Amerikaanse schrijfsels. Volgende week verschijnt The Killer Inside Me van Michael Winterbottom, naar Thompsons populairste roman. Met namen als Casey Affleck, Jessica Alba en Kate Hudson in de cast en de maker van Welcome to Sarajevo en A Mighty Heart in de regiestoel heeft deze prent alvast voldoende troeven in handen om beter te scoren dan Burt Kennedy’s eerdere verfilming uit 1976. Dat Winterbottoms versie dichter bij Thompsons origineel ligt, pleit ook in zijn voordeel.

Toch blijft het de vraag of het publiek wel bereid is mee te leven met een sheriff die vrouwen met de blote vuist de dood in timmert. Terwijl Kennedy de psychopathische natuur van Lou Ford nog trachtte te verklaren met freudiaanse flashbacks blijft het bij Winterbottom gissen naar het hoe, wat en waarom. In de States is The Killer Inside Me alvast erg controversieel. Waarom? Je moet zelf uitmaken of Winterbottoms hoofdpersonage een koelbloedige lustmoordenaar is die zich valselijk voordoet als een getraumatiseerde jongen om zo sympathie op te wekken, of hij dan weer een archetypische Thompsonprotagonist is, een antiheld die enkel het verkeerde doet op de verkeerde momenten op de verkeerde plekken.

Een feelgoodfilm hoeft u niet te verwachten. ‘Thompson is de meest nihilistische schrijver die Amerika ooit heeft voortgebracht’, dixit Donald Westlake, scenarist van The Grifters. ‘Hij besefte dat hij, net als zijn personages, nooit aan zijn omgeving en zijn omstandigheden zou ontsnappen. Hij was een rastalent dat ontsproten was aan een dor veld uit het hinterland van Amerika waar hij nooit volledig tot bloei kon komen. Logisch dus dat de vrucht die hij voortbracht misvormd was.’ Of zoals Thompson het zelf verwoordde in The Killer Inside Me: ‘A weed is a plant out of place.’

The Killer Inside Me

Vanaf 25/8 in de bioscoop. Voor bespreking zie pagina 30.

Door Dave Mestdach

‘Ironisch genoeg tekenden de Europese regisseurs voor de succesvolste Thompsonfilms.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content