JAPAN IN HURKZIT. OZU IS EEN VAN DIE MYTHISCHE NAMEN DIE HET HART VAN DE FILMFAN SNELLER DOEN KLOPPEN. VIJF VAN ZIJN LATERE MEESTERWERKEN ZIJN NU OOK OP DVD TE BEWONDEREN.

FILMS: **** EXTRA’S: 0

(Total Film)

FOCUSTRAKTEERT

WIN DRIE DVD-PAKKETTEN VAN YASUJIRO OZU. ZIE PAGINA 6.

Late Spring (Banshun -1949) Early Summer (Bakushu -1951) Tokyo Story (Tokyo monogatari -1953) Good Morning (Ohayo -1959) The End of Summer (Kohayagawa-ke no aki -1961)

Yasujiro Ozu (1903-1963) maakte tussen 1927 en 1962 drieënvijftig films. Volgens de semioticus Noël Burch (samen met Donald Richie dé expert van de Japanse film), zijn de films die Ozu voor 1937 maakte (de dag dat hij zich bij het Japanse leger aansloot) de meest rijpe uit zijn oeuvre. Helaas gingen naar schatting twintig van zijn vooroorlogse films onherroepelijk verloren.

De Japanse producenten beoordeelden het oeuvre van Ozu aanvankelijk als té Japans om naar het Westen te exporteren. Yasujiro Ozu hield nochtans van de Amerikaanse genrefilm en hij bewonderde cineasten zoals Ernst Lubitsch en Max Ophüls. Dankzij het succes van onder meer Akira Kurosawa en Masaki Kobayashi in het westerse festivalcircuit, sijpelden de prenten van Yasujiro Ozu ook mondjesmaat het Westen binnen.

Terwijl zijn werk uit de jaren dertig hoofdzakelijk uit komedies en drama’s bestaat, wordt zijn oeuvre vanaf de jaren veertig steeds meer een wanhopige aanklacht tegen de krachten die het traditionele Japanse familiesysteem, de steunpilaar van de samenleving, met de ondergang bedreigen. Ozu’s minimalistische familiekronieken lijken op miniaturen met een eigen, tweedimensionaal aandoende vormentaal. Het verhaal, niet Ozu’s hoofdbekommernis, wordt regelmatig onderbroken door shots van een lantaarnpaal, een dak, een theeketel of wasgoed. Een eigenaardige vorm van interpunctie, zonder narratieve functie: deze plotse ‘stillevens’ van voorwerpen zijn detailopnames van het alledaagse leven. Ozu voert in Late Spring, Tokyo Story of The End of Summer de ‘gewone’ mens op, met zijn dagelijkse beslommeringen, relationele spanningen en kleine herkenbare gezinsdrama’s.

Ozu’s strakke vertelstijl wordt gekenmerkt door een consequent gebruik van het lage camerastandpunt. Aangezien de Japanner een groot deel van zijn leven al zittend op de grond doorbrengt, staat de camera steeds op een hoogte van ongeveer negentig centimeter. Ozu’s vaste, onbeweeglijke, camerapositie drukt het beeld plat. Door het gebrek aan beweging van zowel camera als acteurs (Ozu repeteerde urenlang met zijn vaste acteurstroep om elk restje van spontaniteit uit hun spel te bannen) ontberen de films van Ozu een zekere dynamiek en driedimensionaliteit. Vandaar dat zijn oeuvre nauw aansluit bij de Japanse prentenkunst. Ozu schildert letterlijk puntgave familieportretten. Ondanks de uitgezuiverde en afstandelijke beeldregie, ontroeren de subtiel weergegeven handelingen van Ozu’s personages toch. Hij is een kampioen in het observeren en puurt uit het geringste detail zuivere emotie.

Een man wiens oeuvre puur visueel genot nastreeft, vraagt om een al even maniakale digitale transfer voor dvd. Aangezien bovenvermelde films allemaal op het 1.37: 1-beeldformaat werden gedraaid – wat grosso modo overeenkomt met het 4: 3-formaat van de klassieke tv – vormt de niet anamorfe transfer geen bezwaar. De voorhanden zijnde filmkopieën van Ozu (bevestigd door het Brusselse Filmmuseum) zijn qua beeld en geluid niet geweldig. Krassen en vlekken werden echter niet weggerestaureerd en de kleuren neigen naar de vale kant. Piet Goethals

Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content