Onder het motto ‘Wat u zelf doet, doet u beter’ lieten we u voor een keer de vragen verzinnen voor het interview met An Pierlé & White Velvet. Bij de release van Hinterland hebben Pierlé en compagnon de vie Koen Gisen het over diepe decolletés, jaloerse fans en de hallucinogene effecten van nootmuskaat.

In hun huis slash opnamestudio in hartje Gent zitten tegenover ons: An Pierlé, zangeres, liedjesschrijfster en veruit de meest ergonomisch verantwoorde performer van het noordelijke halfrond; en Koen Gisen, levenspartner van An Pierlé, gitarist en producer van White Velvet en tegenwoordig trotse bezitter van een heuse Antoine Denertbaard. Tien maanden geleden kregen ze nog een dochtertje, heden bevallen ze van Hinterland, Pierlés vierde cd.

Laten we bij wijze van binnenkomer dé succesvraag van ons vorige lezersinterview recycleren. Ene Kristiaan Art wilde toen van Tom Barman weten: wat zit er op dit eigenste moment in je ijskast?

An Pierlé: Schimmel. (Lacht) Neen, dat valt tegenwoordig heel goed mee. Er zitten vooral veel fruit en groenten in onze frigo. Frambozen, braambessen, en de groenten die we nog over hebben van het biopakket dat we elke week door het Voedselteam laten leveren.

Koen Gisen: Een geweldig concept, dat biopakket, en niet alleen omdat we grote supporters van biovoedsel zijn. Je hebt elke week verse groenten in huis én je leert ook nog eens rare, vergeten groenten kennen.

Pierlé: Aardpeer bijvoorbeeld, of postelein, en pastinaak…

Gisen: En warmoes.

Pierlé: Da’s snijbiet, lijkt op spinazie, heel lekker. Nu met de baby hebben we de samenstelling van ons pakket wel aangepast. In de winter gebeurt het dat je niets dan kolen krijgt. Maar alleen maar kolen eten: dat maakt geen evenwichtige borstvoeding. (Lacht)

Gisen: Voor de duidelijkheid: we zijn geen veganisten die alleen groenten en volle rijst eten, hé. We eten misschien niet vaak vlees, maar als we het eten, mag het véél zijn.

Pierlé: En we eten ook álles van vlees: van bloedworsten over boulie tot ossentong in madeirasaus. En als er op restaurant varkenspootjes op het menu staan, zal ik ze zeker bestellen.

Gisen: Met zulke pootjes weet je tenminsten dat je vlees van een beest aan het eten bent. Als je je hele leven kippenfilet uit de supermarkt eet, is elke connectie met het dier wég. Neen, je moet geregeld dat hele beest kopen – met kop en al – en het zelf versnijden.

Welke weddenschap heb je verloren, Koen, dat je er tegenwoordig met zo’n lange baard bijloopt? (Carla Lecompte)

Gisen: Niks geen weddenschap. Het is gewoon een uit de hand gelopen grap. We hadden een nummer geschreven voor de eindgeneriek van Eldorado, een film van Bouli Lanners. In die film lopen zowat alle personages rond met een wat slordig baardje van een paar dagen, dus leek het me toepasselijk om voor de videoclip van Eldorado ook zo’n baardje te laten groeien. Het resultaat beviel me wel en ik werd nieuwsgierig: ‘Wat als ik het nóg een beetje laat groeien?’ En wat later dacht ik: ‘ Allez kom, nóg een beetje.’ En voor je het weet, heb je dus een half tapijt aan je kin hangen. (Lacht) Ik kan het iedereen aanraden. Je moet alleen over die tussenfase heen: het punt waarop je baard al wel vol is, maar nog redelijk kort, want dan lijk je net een notaris.

Pierlé: Ik vind hem heel mooi en zacht. En hij geeft een leuk effect op foto’s.

Gisen: Onze vrienden in Parijs plagen me daar wel mee: ‘Enfin un look!’ zeggen ze. (Lacht)

STAR QUESTION

Peter Vermeersch

(jazzmuzikant; speelt klarinet op ‘Hinterland’)

Wat vinden jullie van het conformisme dat het huidige pop-, rock- en jazzwereldje overheerst?

Gisen: Dat conformisme neemt inderdaad hand over hand toe. Allez, je merkt toch dat heel veel groepen en artiesten zich conformeren aan de norm die bijvoorbeeld radiozenders stellen, zenders die zich overigens op hun beurt weer conformeren aan wat het publiek volgens hen verlangt. Maar daar knelt het schoentje, want ze weten helemaal niet wat dat publiek wil. Ze baseren zich op allerlei luistercijfers, maar daarin zijn de mensen die níét naar de radio luisteren niet opgenomen. Het unserved audience komt daarin nooit aan bod.

Kijk, ik wil niet afgeschilderd worden als een oude, gefrustreerde zeur, maar het is wellicht geen toeval dat onze single door geen enkele radiozender wordt gedraaid. Daarvoor past onze muziek te weinig in een van de hokjes die de radiozenders van hun muziekaanbod gemaakt hebben. Ik maak me daar allemaal niet meer zo druk in als vroeger, maar het resultaat is wel dat er op die manier keihard in onze auteursrechten wordt gehakt.

Pierlé: Ik snap niet dat er niet véél eclectischer geprogrammeerd wordt. Dat unserved audience zit volgens mij net daarop te wachten. Hier om de hoek is een cafeetje, Boven de Grijze Wolken, en daar speelt de uitbater echt álles door elkaar. Na een keihard metalnummer speelt hij iets van Kinderen voor Kinderen, vervolgens een Frans chanson en dan weer skapunk of een commerciële stinker. De hele nacht blijven we daar zitten omdat we bij elk nummer curieus zijn naar het volgende. Die nieuwsgierigheid voel ik bij de traditionele radiozenders allang niet meer.

Jullie zien er altijd heel goed uit. Hoe is jullie huidige stijl eigenlijk gegroeid? En houden jullie van Belgische mode? (Rose Van Doninck)

Pierlé: Heel doordacht of beredeneerd is onze zogenaamde stijl niet, hoor. Neem nu mijn lange haar: dat hangt er zo bij omdat mijn kapper al een paar jaar zonder inspiratie zit.

Gisen: Ik dus. (Lacht)

Pierlé: Het wordt wel tijd om er iets aan te doen. Dat zei de maquilleur van onze laatste fotoshoot ook: (met verwijfd stemmetje) ‘Uw haartjeuhs zijn een beetje kapot aan de puntjeuhs.’

Gisen: Over onze stijl gesproken: we zijn een tijd gesponsord door Dries Van Noten. Dus ja, we houden de mode wel in het oog. We vinden de kleren van Tim Van Steenbergen bijvoorbeeld heel mooi. En ik ben een superfan van Veronique Branquinho. Zij is de enige die weet hoe je een herenhemd ontwerpt.

Pierlé: Voor mijn podiumoutfits schuim ik tegenwoordig vaak rommelmarkten af of ga ik naar een stockverkoop van defiléstukken.

Gisen: Jij hebt wel het geluk dat je het ideale maatje hebt om in zulke defilékleren te passen.

Pierlé: Ik zal het niet ontkennen: ik heb de ideale maten. (Lacht) Maar ik moet toch uitkijken met wat ik op het podium aandoe. Ik zit tenslotte aan een piano, vaak met mijn benen wijd open: dan kan je niet zomaar wat dragen. (Lacht) Afgelopen weekend had ik bijvoorbeeld een jurkje aan dat eigenlijk niet meer was dan een hemd. Wel, daar heb ik dus maar een shortje onder aangedaan. Het was trouwens een hemd met een open rug dat ik achterstevoren heb gedragen voor een dieper decolleté. Jammer trouwens dat er geen vraag bij zit over mijn cupmaat. (Lacht)

STAR QUESTION

Tom Helsen

(singer-songwriter; haalde zilver op Humo’s Rock Rally 1996, de editie waarin ook An Pierlé de finale haalde)

Terugkijkend op je inmiddels veertienjarige carrière: waarop ben je het meest trots?

Pierlé: Dat ik nog altijd meetel. Zeker als meisje-in-de-muziek is dat minder evident dan je zou denken. Zeg eens eerlijk: ken jij, behalve Sarah Bettens, nog veel andere vrouwen die al zolang meegaan in de Belgische muziekscene? Ik kan er niet meteen een bedenken.

Gisen: Zelfs internationaal zijn ze dun gezaaid. Alleen chirurgisch bijwerkte babes als Madonna en Kylie gaan langer dan een paar jaar mee.

Pierlé: Waarop ik ook trots ben: dat ik ondanks alle tegenstand en druk van mijn toenmalige platenfirma toch heb doorgezet om van mijn eerste plaat een sobere pianoplaat te maken. Ik heb een immense strijd moeten leveren om mijn goesting te mogen doen, want bij de platenfirma hebben ze er alles aan gedaan opdat Mud Stories vooral géén pianoplaat zou worden. Iemand van de promo zei zelfs letterlijk: ‘Je bent een lekker kippetje, maar je zal nog veel moeten leren voor je je eerste ei mag leggen.’ Zo neerbuigend!

Gisen: Terwijl ze dat ei dus al had, hé! Ik vind Mud Stories nog altijd een keistraffe plaat. De kans is trouwens groot dat de volgende opnieuw zo’n sobere pianoplaat wordt. De songs zijn al klaar, ze moeten alleen nog worden opgenomen. Aangezien we Mud Stories intussen van Warner hebben teruggekocht, kunnen we ze rond dezelfde tijd misschien heruitbrengen en – wie weet – als één package met de nieuwe cd verkopen.

Zijn jullie van plan om het met jullie dochtertje wat kalmer aan te doen met de muziek? (Julie Herreman)

Gisen: Dat kunnen we nu nog niet inschatten, dat zal heel erg van haar karakter afhangen. Als blijkt dat ze wil meereizen en graag onder de mensen komt, kunnen we haar in de mate van het mogelijke mee op tournee nemen. Blijkt ze daar minder voor te vinden en verdraagt ze geen drukte, dan zullen we onze optredens moeten terugschroeven.

Pierlé: Tot nu toe lijkt ze gelukkig heel enthousiast als er wat drukte is.

Gisen: Ik ben vooral geschrokken van hoe zo’n baby je emotioneel verandert. Het cynisme waarmee we zelfs nog tijdens de zwangerschap over kindjes konden praten – zoals sarcastische grapjes of zo – kunnen we nu niet meer verdragen. Zelfs het spelletje ‘Kick the baby’ in South Park kan ik niet meer aanzien. (Lacht)

Pierlé: Ik heb dat ook, maar ik gruw dan weer van de kleffe creativiteit die sommige verse ouders plots aan de dag leggen. Babykaartjes bijvoorbeeld: van sommige van die slecht getekende exemplaren word ik fysiek misselijk, tot ik er bijna van moet kotsen. Het moederschap is iets moois, maar bij sommige vrouwen maakt het blijkbaar heel erg foute dingen los. (Lacht)

STAR QUESTION

Bram Vanparys

(aka The Bony King of Nowhere; is getekend op het label van Pierlé en Gisen, door wie hij ook zijn debuut liet producen; verzorgt een backing vocal op ‘Hinterland’)

Ervaren jullie songschrijven als een noodzaak of als een vak, of is dat iets dat in de loop der jaren kan veranderen?

Pierlé: Allebei. Het idee voor een liedje dringt zich altijd op – bijvoorbeeld een tekstflard of een melodietje dat door mijn hoofd schiet als ik door de stad wandel – maar de afwerking is puur metier. Ik vind noodzaak en urgentie nogal sterke woorden. De enige noodzaak die ik voel, is zingen. Dat is iets wat ik echt niet zou kunnen laten.

Over songschrijven heb ik overigens een geweldig boek: Songwriters on songwriting, een bundeling interviews met bekende liedjesschrijvers over het songschrijfvak, samengesteld door Paul Zollo – een gast die al sinds de jaren 70 voor bladen als Acoustic Guitar, Musician en Sing Out! werkt. (neemt het boek erbij) De interviewees gaan van de oude negers over de broodschrijvers van The Brill Building tot Carole King en Bob Dylan, maar ook recentere namen als Lenny Kravitz en Alanis Morissette komen erin voor. Wat opvalt, is dat ze allemaal in wezen hetzelfde zeggen, alleen leggen ze het anders uit. Volgens de één is inspiratie door God gegeven, volgens de ander borrelt het op vanuit het onderbewuste, maar de boodschap is altijd: je moet ervoor gaan zitten en wérken.

Gisen: Het lied bestaat al, is de theorie, je moet het alleen nog uit de lucht plukken. Een variant op wat Michelangelo zei over beeldhouwen: ‘Het beeld bestaat al, je moet alleen nog het overtollige marmer wegkappen.’

Wat is je gênantste podiumervaring? (Stefan Acke)

Pierlé: Bij de moeite die sommige fans zich getroosten om mij aan het werk te zien, geneer ik me toch een beetje. Zo zijn er drie Fransen die me echt o-ve-ral volgen, zelfs tot diep in Duitsland. Op het einde van onze laatste tournee waren ze wel opgelucht: ‘Kunnen we eindelijk weer gaan werken.’ (Lacht) Nog een andere fan denkt dat hij mijn lief is en dat ik via mijn songs met hem communiceer. Aan Koen heeft hij eens doodserieus gevraagd of hem dat niet jaloers maakt: redelijk gênant.

Gisen: Hij geloofde zelfs even dat ik haar gevangenhield en dat Ans songs noodkreten waren om haar te komen bevrijden.

Pierlé: Maar mijn gênantste podiumervaring was een paar jaar geleden in Bully-les-Mines in Frankrijk. Ik ben absoluut niet het type dat tijdens elk nummer weer de emoties oproept waaruit de song zijn ontstaan, maar toen leek het of ik letterlijk élke zin opnieuw beleefde. Alsof elk woord dat ik zong in mijn vel kerfde. Klinkt dramatisch, ik weet het, maar ik was waarschijnlijk gewoon oververmoeid. In ieder geval hield ik het op een bepaald moment niet meer uit en ben ik onbedaarlijk beginnen blèten. Niet gewoon een beetje wenen, hé, maar echt bulderen. Zó gênant.

Gisen: De groep bleef aanvankelijk hangen op het punt waarop ze was ingestort, in de hoop dat ze opnieuw zou inpikken, maar dat gebeurde niet. Het was effenaf pijnlijk.

Pierlé: Iemand in het publiek riep nog goedbedoelend ‘An, je t’aime’, maar dat maakte het alleen maar erger. ‘ Boe-hoe-hoe!’ Raar genoeg vinden de meeste fans die er toen bij waren dat ons beste optreden ooit, maar ik schaam me nog altijd te pletter als ik eraan terugdenk.

Gisen: Trouwens, helemaal aan het andere uiterste van het emotionele spectrum hebben we tijdens een optreden in Nederland eens allemaal de slappe lach gehad. Vlak voor het optreden hadden we stoemp gegeten, klaargemaakt door een vriendin die op tournee vaak voor ons kookt en toen net zwanger was. Kennelijk hebben zwangere vrouwen een verstoorde smaakzin en had ze véél te veel nootmuskaat in die stoemp gedaan. Ik heb me laten vertellen dat nootmuskaat in hoge dosissen voor hallucinaties zorgt. Wel, dat is de enige verklaring die ik kan bedenken voor de collectieve slappe lach waarmee we op het podium te kampen hadden – óók best gênant. Iedereen dacht dat we aan de wiet of de paddo’s hadden gezeten, maar onze lachkick was dus gewoon het resultaat van te veel nootmuskaat. (Lacht)

Hinterland

18/10 Uit bij PIAS.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content