Jacqueline Goossens moet zowat de bekendste Vlaming van New York zijn. Over haar wereldstad schrijft ze columns en boeken, zoals het nieuwe ‘Dit is niet New York: de iconen voorbij’. Wie zijn haar persoonlijke iconen?
* Je woont al sinds de jaren 80 in New York. Verlies je je voeling met België niet stilaan?
Nee, ik schrijf nog steeds in het Nederlands en mijn partner is ook een Vlaming. En ik lees natuurlijk nog wel eens een Nederlandstalig boek.
* Zoals?
Exotisch Amerika van Marc Guillet, een Nederlandse correspondent die zeven jaar in The Big Apple woonde en nu naar Istanbul is verhuisd. Ik had ook al Het land dat zichzelf bemint van Rudi Rotthier gelezen. Allebei reisverhalen, maar Guillet observeert veel scherper. De goede stad van Geert Mak ligt ook op de plank momenteel.
* Welke boeken hebben je recent omvergeblazen?
Onlangs kreeg ik tranen in de ogen van Flandrien, het fotoboekje van Stephan Vanfleteren. The Plot Against America van Philip Roth was ook raak. Het is een fictief verhaal over het nazisme in Amerika, mocht het daar uitgebroken zijn rond de Tweede Wereldoorlog. Roth is zelf een Jood, dat maakt het extra schokkend.
* De grootste literaire verrassing van 2007?
Een goede vriendin raadde me onlangs In de schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón aan. Een bestseller waar ik eigenlijk met tegenzin in ben begonnen. Los van de barokke schrijfstijl heeft het boek me – tegen alle verwachtingen in – helemaal meegesleept.
* Heb je fetisjauteurs?
Toen ik nog van plan was naar Brazilië te verhuizen, heb ik me op het oeuvre van Jeorge Amado gestort. Vooral zijn roman Gabriela heeft me gepakt. Toen ik terugkwam van Brazilië heb ik twee dingen beseft: het land loopt vol Gabriela’s en Amado schreef wellicht in opdracht van het Braziliaanse bureau voor toerisme. Orhan Pamuk ben ik ook als een gek beginnen lezen. Ik ben verslingerd aan Mijn naam is Rood en Istanbul. Wat me vooral fascineert is de manier waarop hij naar zijn stad Istanbul kijkt. Ik kan bijlange niet zo goed schrijven als hij, maar toch voel ik me verwant met zijn manier van observeren.
* Met andere woorden: jij bent ook altijd op stap met je notitieboekje?
Kurt Vonnegut zei ooit: ‘Ik heb constant het gevoel dat ik mijn huiswerk aan het maken ben.’ Dat vat het perfect samen, denk ik. Ik ben altijd op de uitkijk, potlood en papier in de aanslag. Ik doe niks liever dan in de straten van New York rondwandelen zonder duidelijk doel en wat indrukken opdoen. Een stad is als een ajuin: het duurt een hele tijd voor je tot de kern doordringt.
* In New York woon je in het hartje van de rapcultuur.
Ik reageer daar nogal extreem op: ofwel vind ik het heel goed en begin ik te dansen, ofwel vind ik het strontvervelend en stop ik mijn oren toe. Geef me toch maar wat rauwe blues. Of crossovermuziek van bijvoorbeeld Manu Chao. Ik hou ook van klassiek. Het adagio uit het strijkkwintet van Schubert dat we op de begrafenis van mijn vader lieten horen, is hartverscheurend. En toch wil ik ernaar luisteren.
* Met welk kunstwerk kunnen we je een plezier doen?
Onlangs zag ik in het Metropolitan Museum in New York een expo met barokke wandtapijten, waarvan de helft van Vlaamse makelij. Rubens maakte er soms ontwerpschetsen voor. Zo eentje zou ik wel in mijn huis willen. Ze mogen hier altijd komen aanzetten met een werk van Anselm Kiefer, Egon Schiele of Mark Rothko. Of met een schets van een immigrant van Eugeen Van Mieghem. Pure emotie is dat.
‘Dit is niet New York, de iconen voorbij’ van Jacqueline Goossens en Bart Michiels is nu uit bij Van Halewyck. www.jacquelinegoossens.com.
Thijs Demeulemeester
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier