Maak kennis met de hairdresser from hell: in ‘Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street’ speelt Johnny Depp een zingende kapper die met zijn scheermes zijn halve clientèle een kopje kleiner maakt. Depps jongste samenwerking met spitsbroeder Tim Burton is een adaptatie van de gelijknamige Broadwaymusical, maar vrees niet: in plaats van een campy kweelfestijn is het een volbloed – pun intended – slasher geworden.

September 2007, Venetië, een hotel zo chic dat het zijn eigen eiland gekregen heeft – alleen per boot kun je er geraken. Tim Burton (49) en Johnny Depp (44) zitten in de bar nog te bekomen van de avond voordien. Vijftien uur eerder rolde de Mostra zijn rode loper uit en werd Depp gevraagd om een Lifetime Achievement Award uit te reiken aan Burton. Het filmfestival had zich geen beter showduo kunnen wensen – hun fel gesmaakte dubbelact doorstond de vergelijking met het beste van wat Laurel en Hardy ooit brachten.

‘Het was heel leuk,’ geniet Burton nog na, duidelijk in de wolken met zijn onderscheiding. ‘Ik vind het vooral tof dat ze me de trofee gegeven hebben nu ik nog jong genoeg ben om ervan te kunnen genieten, en dat Johnny me niet in een rolstoel het podium op moest duwen.’

‘Terwijl er kwijl van je kin drupt,’ vult Depp aan. Ze grinniken als kwajongens. Burton (imiteert een oud mannetje met een beverige stem): ‘Ik zou iedereen willen bedanken voor deze eer…’ Depp: ‘Ja… maar… waar ben ik eigenlijk?’

Eerder op de dag hebben we een zeven minuten durende preview van Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street bijgewoond: de nieuwe film van Burton waarin Depp de hoofdrol speelt, en al hun zesde samenwerking. Andere opgemerkte leden van de cast: Helena Bonham Carter, Alan Rickman en Sacha Baron Cohen, beter bekend als Ali G of Borat. Wat we te zien kregen, was weinig meer dan een uitgebreide trailer, maar we leiden er toch uit af dat de film goed zal zijn. Heel goed, zelfs. En heel donker.

Sweeney Depp

Gezien de grimmige en gotische sfeertjes waarin hun vorige werkstukken baadden – herinner u Edward Scissorhands, Ed Wood, Sleepy Hollow, Charlie And The Chocolate Factory en Corpse Bride – mag het niet verbazen dat ze Sweeney Todd, in essentie een uitbundig meezingspektakel met een macaber thema, hebben omgeturnd tot een regelrechte horrorflick waarin blikkerende scheermesjes het bloed van het scherm doen gutsen en er toevallig ook enkele liedjes gezongen worden. En dat Depp eerder in de voetsporen treedt van iconische griezelvertolkers als Peter Lorre (‘Mad Love’ uit 1935; nvdr.), Lon Chaney (‘The Hunchback of the Notre Dame’ uit 1923; nvdr.) en Boris Karloff (‘Frankenstein’ uit 1931; nvdr.) dan dat hij frivool over het scherm trippelt als een Fred Astaire of Gene Kelly.

Burton kwam tien jaar geleden al op het idee om een cinemaversie te maken van Stephen Sondheims immens populaire musical uit 1979, ook al ging dat recht tegen zijn instinct in. ‘Ik heb eigenlijk een hekel aan musicals. Maar deze leek me wel tof omdat hij me toeliet muzikale elementen in een horrorverhaal te verweven. De muziek dient de emotie en het drama van het verhaal.’ En al van meet af aan had hij Depp in gedachten voor de hoofdrol. ‘Toen ik voor het eerst vorm trachtte te geven aan het concept, maakte ik enkele tekeningen, en daarbij viel me meteen op dat Sweeney wel heel erg op Johnny lijkt. ‘ Wow!‘, dacht ik.’

Kan Johnny zingen?

Het project werd even vaak opgestart als weer afgeblazen, maar uiteindelijk vielen alle puzzelstukjes op hun plaats. Burton stuurde Depp allereerst een cd van de musical, gewoon om te zien wat hij ervan vond. Maar wat iedereen zich vooral afvroeg: kon Depp eigenlijk wel zingen?

Tim Burton: De studio’s hebben sowieso geen hoge pet op van musicals, maar wij maakten het onszelf nog wat moeilijker. We wilden een musical maken die niet alleen niet geschikt was voor kinderen, maar waarin het bloed ook nog eens alle kanten uit spatte en waarin vooral géén popliedjes voorkwamen. ‘ It was like, fuck!’

Johnny Depp: Het leek wel de ultieme opgestoken middelvinger naar de studio’s.

Burton: Een soort Springtime for Hitler (de fictieve musical uit Mel Brooks’ ‘The Producers’; nvdr.), maar dan in het echt. Maar zodra Johnny gewonnen leek voor het project ging ook de studio overstag: ‘Ja, we doen dit gewoon! Maar… kan hij wel zingen?’ Niemand die het wist. Ik ook niet. Dat vind ik het grappige aan het hele verhaal, en het legt ook de surreële aard van Hollywood bloot. Alleen al om die reden moet je het hele opzet fantastisch vinden – op papier lijkt het idee namelijk nergens naar.

Depp: Ook ik wist niet of ik wel kon zingen. Ik wist dat ik toonladders van elkaar kon onderscheiden, aangezien ik gitaar speel, maar zingen… Daar was ik toch niet zeker van. Dus ben ik samen met Bruce Witkin (bassist van Amerikaanse groepen als The Kids en Adam Ant; nvdr.) de studio van een vriend ingedoken om My Friends op te nemen, het topnummer van de show. Ik stuurde de opname naar Tim, en hij vond het goed.

Burton: Erg goed zelfs: het klonk nog steeds als Johnny, maar dan een zingende Johnny.

Sommige regisseurs zouden hun hart vasthouden voor een musical met een acteur zonder enige zangervaring in de hoofdrol. Maar Burton vond het een heerlijke uitdaging en maakte het zichzelf nog wat moeilijker door ook voor de andere rollen systematisch acteurs boven professionele zangers te verkiezen: Alan Rickman, Timothy Spall, Sacha Baron Cohen, Helena Bonham Carter (Burtons vriendin, maar ook zij moest auditie doen net als alle anderen; nvdr.)

Burton: Ik heb musicals gezien waarin er mooi gezongen werd maar waarin de hoofdrolspelers voor geen meter konden acteren. Gewoon vreselijk. Maar in Sweeney Todd was iedereen erg goed. Ik was onder de indruk. We hadden natuurlijk échte zangers de nummers kunnen laten inzingen in de plaats van de acteurs, maar nu hoor je de stem van elke acteur duidelijk doorklinken in de muziek. Misschien ben ik een rare, maar ik vind het bijzonder om Johnny Depp en Alan Rickman samen te horen zingen. Het is gewoon surreëel.

Depp: Het was cool. Ook al omdat Alan en ik al een duet hadden opgenomen nog voor we elkaar maar hadden ontmoet!

Muziek op de set… actie!

De hele soundtrack werd opgenomen vóór de draaiperiode in de Londense Pinewood Studios begon. Tijdens elke take waarin er muziek nodig was, werd het betreffende nummer afgespeeld – heiligschennis in een stiel waarbij absolute stilte op de werkvloer een van de ongeschreven wetten is.

Burton: De muziek maakte de opnames heel plezierig. Alsof we een stomme film maakten terwijl er muziek op de set klonk. De muziek beïnvloedde ook de bewegingen van de acteurs. Mensen bewegen gewoon anders op muziek. Je zou kunnen denken dat die muziek het werk bemoeilijkte, maar eigenlijk werkte ze net bevrijdend. Er hing elektriciteit in de lucht, en dat had een positief effect op de productie. Nu zou ik zelfs overwegen om altijd muziek te gebruiken op de set, ook bij het schieten van een gewone film.

Depp: Ik zong luidop mee tijdens de opnames – helaas voor de crew, maar ik weet niet hoe ik het anders had moeten doen. Ik had het gevoel dat de camera, als ik alleen maar meelipte, dwars door me heen zou kijken en je zou zien dat ik het fakete. Dan had ik me zo niet volledig kunnen inleven. Bij momenten bestierf ik het wel. Die arme drommels die het klapbord bedienen en de cameralens afstellen, die zaten soms op twintig centimeter van mijn hoofd wanneer ik brullend uitbarstte in een lied.

Burton: Dat meezingen was geniaal. Dat besefte iedereen. De andere acteurs deden het ook, omdat je dan de trillingen ziet in hun keel, je ziet hun borst in- en uitzetten… Net daarom was het zo belangrijk: het gaat om wat binnenin zit en naar buiten komt. Dat is de kern van Sweeney Todd: de personages zijn stuk voor stuk smeulende karakters en je moet zién hoe die zichzelf vanbinnen opvreten; hoe de onderdrukte emoties zich een weg naar buiten zoeken.

Kipkapsalon

De legende van Sweeney Todd, die dateert uit het midden van de negentiende eeuw, gaat als volgt: Benjamin Barker wordt opgepakt en verbannen naar Australië voor een misdaad die hij niet begaan heeft. Jaren later keert hij verbitterd terug naar het oude Londen, vastbesloten om wraak te nemen op iedereen die hem onrecht heeft aangedaan. En nog een paar anderen…

Als zijn alter ego Sweeney Todd is Barker een seriemoordenaar, die zijn slachtoffers keelt met één enkele haal van zijn scheermesje terwijl ze nietsvermoedend in zijn kappersstoel zitten. Na hun finale doodsreutel dumpt Todd ze door een luik in de kelder. Daar verwerkt zijn partner in crime, Mrs. Lovett (in de film gespeeld door Helena Bonham Carter), hen tot meat pies – vleespasteitjes met een speciaal smaakje… In tegenstelling tot wat sommigen beweren berust het verhaal niet op waargebeurde feiten. Steven Sondheim (zie blz. 14), de maker van de succesmusical uit 1979, gaf Burton en Depp zijn zegen én creatieve carte blanche.

Burton: We hebben geen dingen toegevoegd, maar lieten wel enkele typische musicalelementen weg. Wat op een podium werkt, is daarom niet altijd bruikbaar in een film. Zo werken nummers in een musical naar een climax toe, waarna het publiek in applaus uitbarst. In musicals is er ook een pauze, waarna een lang nummer opgevoerd wordt. Figuranten zingen doorgaans mee met de hoofdpersonages; hier is dat niet het geval. In een film blijft de aandacht vastgepind op de hoofdrolspelers. Dus hier en daar hebben we moeten snoeien. In een film zie je de acteurs ook van dichtbij, wat niet mogelijk is in een toneelzaal. Het belangrijkste – en ook de grootste uitdaging – was voor mij dat we zo trouw mogelijk bleven aan de geest van de oorspronkelijke Sweeney Todd, omdat ik die fantastisch vind. Als filmstudent in de jaren tachtig ben ik de musical zelfs twee keer gaan bekijken.

Depp: Het is vreemd, maar van sommige dingen die je achteraf hebt weggelaten besefte ik pas toen ik ze op het witte doek zag dat het typische toneelgebruiken waren. Dan zie je ze in cinematografische context en denk je van: ‘Djeezes! Zo overbodig. Moet dat nu?’

Burton: We hebben heel wat weggetrimd. Sondheim heeft het resultaat nog niet gezien. Maar hij zal wel begrijpen dat er een verschil bestaat tussen wat je op het witte doek en op een podium kunt doen. Dat denk ik toch. We zien wel (lacht).

Depp: Ik heb veel research gedaan naar de legende van Sweeney Todd. Ik wilde hem neerzetten als een mens van vlees en bloed. Maar uiteindelijk heb ik dat allemaal moeten weggooien: het moet wel in je achterhoofd zitten maar je mag er niet op focussen. Uiteindelijk heb ik mijn personage neergezet zoals een ouderwetse horroracteur dat zou hebben gedaan. Hoewel dit een klassiek verhaal is, bleef ik die iconische figuren uit oude horrorfilms voor me zien. Daartussen hoort Sweeney Todd thuis.

Burton: Van alle personages die Johnny al heeft vertolkt, is Sweeney Todd mijn favoriet, net omdat je voelt dat er zoveel borrelt onder de oppervlakte. Elke dag knipten we stukjes dialoog weg omdat dit in wezen een stomme film is, maar Johnny kan emoties overbrengen zonder ook maar één woord te zeggen. Als je dat kunt, gebeurt er iets magisch. Je weet niet wat die kerel denkt, maar onder zijn uiterlijke kalmte zie je onrust en verdriet en duisternis en woede. En dan hoor je hem zingen…

Depp: ‘Hij praat te veel’, was een van de dingen waar we het snel over eens waren. Het werkt beter als hij weinig zegt. In het echte leven hebben mensen de neiging om te gaan ratelen, net omdat ze zo bang zijn van stilte. Alleen al het idee maakt ze gek. En Sweeney is dan nog eens een kerel die zijn verbanning jarenlang in stilte verbeten heeft. Je ziet het meteen: ‘Shit! Er is iets fout met die kerel.’

Burton: Voor mij is dit uit het leven gegrepen. Het is een fantasie, maar een die zijn wortels heeft in de realiteit. Vergelijk het met een relatie die naar de kloten is. Daarin zien mensen elkaar niet meer staan. Als je in een relatie zit die naar de kloten is, ben je gewoon nors en stil en kijk je elkaar zelfs niet meer aan (lacht).

Depp: Je kijkt elkaar niet meer áán? (lacht)

Burton: Nee. Je stelt iemand een vraag en die zegt: ‘Wat?’ Dit is de ultieme relatiefilm. Maar Sweeney Todd spruit vooral voort uit onze liefde voor oude horrorfilms en uit onze drang om een iconisch personage te creëren. Kijk naar Peter Lorre in Mad Love, of Boris Karloff of Lon Chaney, in al die oude monsterklassiekers. Dat zijn iconen, en we vonden dat dat schoentje ook Sweeney paste. Hij kan zo in een wassenbeeldmuseum. Hij heeft een bepaalde look, straalt een bepaald aura uit dat past in een bepaalde sfeer… En zulke dingen zijn altijd leuk om met Johnny te doen. Hij is er altijd voor te vinden.

Depp: In dit geval vond ik het niet gemakkelijk om me mijn personage eigen te maken, omdat het inderdaad een icoon moest zijn. Ik dacht voortdurend aan Peter Lorre in Mad Love of Boris Karloff als het monster van Frankenstein.

Burton: Gewoon een ouderwets, sterk icoon. Simpel en sterk. En donker. Het is een tragisch liefdesverhaal…

Depp: Eigenlijk is hij gewoon vreselijk misbegrepen. Want diep vanbinnen is hij echt een lieve kerel.

Burton: Hij is een beschadigde mens.

Depp: Hij is een dead man walking. In zekere zin is hij gestorven toen hij opgepakt werd, zoveel jaar eerder, en men hem zijn leven afpakte. Hij is alleen maar blijven ademen om wraak te nemen.

© Empire Magazine

© Empire Magazine/Vertaling en bewerking: Dieter Moeyaert;Door Martyn Palmer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content