‘Ik heb altijd een rustig leven gehad. Alleen op plaat en tijdens optredens is er echt iets gebeurd.’ David Bowie heeft de huiselijkheid omarmd, en laat zijn woede en angst de vrije loop in zijn muziek.

Door Alan Di Perna

Heathen. (Iso Recors/Columbia)

Live op Seat Beach Rock

Zondag 7 juli

info: www.seatbeachrock.be

‘In mijn leven gebeurt niets’, zegt David Bowie. Een verrassende uitspraak van een man die in de jaren ’70 de biseksuele chic introduceerde in de rockcultuur en wiens passie voor experimenteren – zowel muzikaal als op andere vlakken – velen liet denken dat hij écht een buitenaards wezen was. Maar Bowie méént het als hij zegt dat hij een heel gewoon leven leidt. ‘Echt waar. De voorbije tien jaar was ik getrouwd. Punt uit. En ook voordien, in de jaren ’80, is niets gebeurd. Ik voel me zoals mijn vriend Moby: die klaagt constant dat hem, ondanks zijn bekendheid, nooit eens iets overkomt. In de voorbije veertig jaar is alleen op het podium en op plaat iets gebeurd. Daarnaast is het altijd rustig geweest, en gelukkig maar.’

Bowies slanke, gracieuze handen nemen het deksel van een kartonnen doos met foto’s van zijn dochtertje Alexandria. Voor de 55-jarige superster is het vaderschap niet nieuw. Zowie, zijn eerste zoon uit een vroeger huwelijk, is geboren in 1971. Maar pas sinds de komst van ‘Lexie’ voelt Bowie zich thuis in de rol van vader. Thuis is voor meneer en mevrouw Bowie – het vroegere topmodel Iman – Soho, de kunstenaarswijk in het zuiden van Manhattan. ‘Hier voel ik me helemaal op mijn plaats’, zegt Bowie. ‘Het lijkt wel alsof iedereen die ik ooit heb gekend, hier is beland. En het doet me een beetje denken aan Berlijn, in de zin dat het heel gemakkelijk is om hier anoniem te leven. Niemand valt me lastig. Ik kan hier echt een boek zitten lezen op het terras van een cafeetje, wat nooit mogelijk was geweest in Londen of Uptown Manhattan. Maar Iman en ik brengen veel tijd door thuis, zeker nu we een dochter hebben. We socializen niet veel, en hebben dat ook niet nodig. Het leven is vol en rijk, omdat het alleen om ons en de baby draait.’

Dit huiselijke portret van Bowies leven contrasteert sterk met de sfeer van zijn nieuwe album. Heathen roept herinneringen op aan de donkere, wanhopige toon van Low, Heroes en Lodger, Bowies Berlijnse trilogie uit het einde van de jaren ’70. Het woord ‘angst’ komt prominent voor in vier van de twaalf songs op de plaat. Zijn nieuwe album heet Heathen (heiden) ‘omdat Philistine te veel aan geld deed denken. Maar ik heb geprobeerd om alle betekenissen van het woord te vatten: een heiden is iemand die vernietigt, die niet begrijpt, die geen God erkent. Het is niet de eerste keer dat ik dat woord gebruik: vreemd genoeg komt het ook voor in een stuk over de Arabische wereld en de christelijke wereld, Loving the Alien.’

Het is moeilijk om Heathen niet te zien als een post-11 september-album. Maar dat is het niet. ‘De teksten waren al volledig klaar in augustus, toen we het album opnamen’, zegt Bowie. ‘Veel nummers lijken te verwijzen naar de gebeurtenissen, maar het is geen sleutel tot het album.’

Veel van de teksten kwamen volgens Bowie voort uit de vraag die ouders zich al eeuwenlang stellen: ‘In wat voor een tijd heb ik mijn kind ter wereld gebracht?’ Een van de songs is direct aan God gericht en klinkt als een hulpeloos, menselijk dreigement: ‘ I demand a better future, or I might just stop loving you.

‘Mijn vragen op spiritueel vlak zijn vaak heel direct en naïef, geeft Bowie toe. ‘ Als U, God, bestaat, waar bent U dan? Als U er bent, hoe kunt U dan toelaten dat dit allemaal gebeurt? Sorry hoor, maar een driejarig kind dat op straat doodbloedt, daar heb ik een groot probleem mee. Er zitten een hoop wraakgevoelens in dit album. Soms ontwikkel je een dubbelzinnige houding tegenover God of de hogere macht, een gevoel dat af en toe heel dicht bij woede komt.’

Op muzikaal vlak doet Heathen denken aan de klassieke Bowie. ‘O, niet opnieuw,’ huivert hij, ‘niet weer een!’ Toch is het zo. Zonder dat het album daarom gedateerd klinkt, staan op Heathen epische ballads à la Space Oddity, tracks die niet zouden misstaan op Low en nietsontziende glamrockers genre Suffragette City en Diamond Dogs. ‘Ik wou een groot deel van de dingen waar ik goed in ben, verzamelen en in één album stoppen’, geeft Bowie toe. ‘Zonder verlegen te worden, of te denken dat ik iets deed wat ik al gedaan had. Ik geloof dat ik heb kunnen vermijden dat het allemaal retro klinkt. Dit is gewoon mijn geluid, samengebald in songs die goed in elkaar zitten. Ik probeer ook niet per se nieuw te klinken. Deze keer was ik ook niet bang voor melodie. Er is een tijd geweest waarin melodie een hinderpaal leek, maar voor dit album heb ik mijn eigen culturele geschiedenis in ere hersteld.’

Heathen brengt Bowie ook opnieuw samen met producer Tony Visconti, de man die bij zoveel van Bowies beste albums achter de knoppen zat, zoals Space Oddity, The Man Who Sold the World, Young Americans en de Berlijnse trilogie. ‘Vier of vijf jaar geleden hebben we elkaar opnieuw ontmoet’, zegt Bowie. ‘En voor ons beiden was het gewoon een kwestie van wachten op het goede moment dat we weer konden samenwerken, zonder te proberen om de oude glorietijd nog eens te beleven.’

Een van de meest schrijnende ballads op Heathen, Slip Away, gaat vreemd genoeg over Uncle Floyd, de gastheer van een oude New Yorkse kindershow, waarin de Ramones veelvuldig te gast waren. ‘Eind de jaren ’70, toen Iggy Pop en ik in New York woonden, haastten we ons altijd tegen vijf uur ’s middags terug naar ons appartement om Uncle Floyd te zien’, herinnert Bowie zich. ‘Het was toen het meest hilarische programma op televisie. Uncle Floyd was eigenlijk een show voor kinderen, maar als volwassene kon je er ook van genieten. Niet dat Iggy en ik toen zo volwassen waren. Uncle Floyd kreeg later een gigantisch aanbod van NBC of een andere zender, maar hij heeft dat afgeslagen. Hij wou gewoon blijven uitzenden vanuit zijn woonkamer in New Jersey. En later verdween hij in de vergetelheid. Maar onlangs had ik hem aan de telefoon en hij vertelde mij dat hij nog altijd aan de slag is. Hij speelt op bar mitswa’s en politiebals en zo. Dus als ik ooit nog eens een openingsact nodig had…’

Uit dat tragikomische verhaal heeft Bowie een prachtige meditatie over verloren kansen en bitterzoete nostalgie gemaakt. Slip Away kreeg ook een van die verheffende strijkersarrangementen mee waar Visconti altijd zo goed is in geweest. De licht ontstemde piano doet de tranen opwellen. ‘Er zit een soort verloren onschuld in die song’, zegt Bowie. ‘En eigenlijk gaat het daarover. Of beter gezegd over de poging om die onschuld, dat gevoel van plezier en lichtheid dat nu weg is, terug te vinden.’

Veel van wat mensen verstaan onder ‘klassieke Bowie’, zeker als het over ballads als Slip Away gaat, heeft te maken met akkoordenverschuivingen. Al direct nadat hij zichzelf eind de jaren ’60 had omgedoopt tot David Bowie, introduceerde de vroegere David Jones een stijl van meanderende stembuiging, etherisch maar uiterst dramatisch, die in de rock voordien niet bestond. ‘Het zijn vaak het soort van veranderingen van akkoord die je in het Franse chanson vindt’, legt Bowie uit. ‘Ik hield ontzettend veel van Jacques Brel en Edith Piaf en die hele traditie. Hun akkoordenveranderingen waren ongelooflijk ontroerend, dus wou ik ze gebruiken in rock. Maar dan wel vaak gecombineerd met de recht-door-zee akkoordenschema’s van Motown. In het begin klonk dat als een vreemde juxtapositie, maar nu maakt het gewoon deel uit van de manier waarop ik schrijf. Ik maak er nog altijd gebruik van. Edith Piaf had Slip Away kunnen zingen. Maar ik betwijfel of ze iets afwist van Uncle Floyd.’

Tony Visconti was een van de eerste mensen die Bowies ‘vreemde’ juxtaposities begrepen. De twee werkten voor de eerste keer samen in 1967 op enkele tracks die Bowie deed voor Top Gear, een radioprogramma van de BBC. Het was het begin van een lange en vruchtbare samenwerking.

‘Tony was een van die Amerikanen die erg aangetrokken werden door de Britse spitsvondigheid toen hij in de sixties voor het eerst naar Groot-Brittannië kwam’, herinnert Bowie zich. ‘Hij was overgekomen om de strijkarrangementen te doen voor Denny Laines Electric String band, het eerste soloproject van Denny Laine nadat hij de Moody Blues had verlaten. Tony bleef in Engeland hangen en werd toen aangetrokken door de opkomende underground scene daar, Middle Earth en al die dingen. (Middle Earth, een van de eerste psychedelische clubs in Londen, was de plaats waar de jonge Bowie optrad met een groep genaamd Feathers.) Tony heeft bijvoorbeeld TyrannosaurusRex (met Marc Bolan, red.) gevonden. Hij was aangetrokken door al die weirdo’s, en ik was er één van! Hij heeft me altijd begrepen. We hielden allebei van Tibetaans boeddhisme en dat soort dingen, al die esoterische rotzooi. En we luisterden naar dezelfde soort muziek, de Velvet Underground, de Fugs, die compleet onbekend waren in Engeland. Ik blijf erbij tot op vandaag: ik heb de Velvet Underground en The Stooges in de Britse muziekwereld moeten introduceren. Nu heeft iedereen hen natuurlijk ontdekt, maar tot op het moment dat ik Lou Reed en Iggy Pop naar Londen overbracht en hen er deed optreden, had niemand er ooit over geschreven.

Bowie stond waarschijnlijk aan het begin van meer muzikale en sociale veranderingen dan welke andere artiest ook in het rockpantheon. Hij was erbij ten tijde van de mod, Swinging London, de Warhol-kliek… Heeft hij zelf een favoriet?

‘Wel, de nieuwe Duitse elektronische muziek eind de jaren ’70 was het veiligst, omdat ik toen hevig probeerde van de drugs te blijven en het een van de eerste bewegingen was waar ik in zat die, naar mijn gevoel, niet echt gevoed werd door drugs. Bij al de rest maakte drugs deel uit van de scene, vooral bij de mods. Dát was een tamelijk zware drugsperiode voor mij, de tijd van het pillen slikken. Maar eigenlijk was wat Tony, Brian Eno en ikzelf gedaan hebben eind de jaren ’70 met Low, Heroes en Lodger het meest lonend omdat ik toen een taal heb ontwikkeld die ik door de jaren heen heb kunnen gebruiken. Voordien kleefde ik gewoon een bepaald soort attitude op een genre van muziek. Ik kon de soul bijvoorbeeld niets nieuws bijbrengen, maar via Young Americans heb ik wel mijn houding tegenover die muziek verwoord. En dat was behoorlijk interessant, omdat je er de Europese sensibiliteit in zag. Het was Jacques Brel met een Stax band.’

‘In het elektronische Duitse en Europese landschap waar we eind de jaren ’70 in betrokken waren, moest je echt je manier van werken herschrijven. En dat kwam vooral door Brians vreemde ideeën toen, over hoe je moet werken in een studio. Het zijn ideeën die ik vandaag nog altijd toepas. Geplande Ongelukken, noemde Brian ze.’

Bowie werkte voor het laatst met Eno samen op de single I’m Afraid of Americans uit 1997. En hij zegt dat hij er nooit aan gedacht heeft om Eno bij Heathen te betrekken. ‘Het is niet Brians ding’, haalt hij zijn schouders op. ‘Hij is niet geïnteresseerd in songs. Brian is een briljante ekster. Hij scant voortdurend de avant-garde af en brengt de interessante zaken voor het voetlicht. Ik denk dat iedere goede artiest dat doet: hij neemt zaken die te moeilijk zijn en maakt ze begrijpbaar voor een breder publiek.’

In die zin kreeg ook Bowie heel wat kritiek toen hij in de jaren ’90 met albums als Outside en Earthling zijn wagentje vasthing aan de drum-and-bass-beweging. ‘Ik denk dat die twee albums, en Buddha of Suburbia, voor mij persoonlijk heel sterk en succesvol waren’, riposteert Bowie. ‘Ik heb zoveel ik kon de structuur van drum-and-bass samengebracht met het liedjesschrijven. En dat is een opwindende manier van werken als muzikant, maar uiteindelijk heeft drum-and-bass gewoon een ander ritme. Ik was evenwel verbaasd dat mensen over mij vielen omdat ik een ander ritme uitprobeerde. Vooral in Groot-Brittannië. Dat omgekeerde klassensysteem irriteerde me een beetje. Je moet je plaats kennen, je mag niet buiten je eigen vakje komen, die houding zit in het Britse karakter ingebakken. En het laddishness heeft dat nog meer gepromoot. Je kon niets voorstellen van enig intellectueel niveau zonder meteen als arty farty te worden afgedaan. Gelukkig komt men daar nu een beetje van terug. Maar het hele Robbie Williams-deel van de Britse pop verwart me nog altijd een beetje. Posh Spice? Het lijkt mij allemaal entertainment voor op een cruiseschip. In ieder geval wil ik de drum-and-bass niet helemaal laten vallen, maar het wordt gewoon een van de manieren waarop ik werk. En als je heel zorgvuldig luistert, dan hoor je dat Sunday op het nieuwe album in feite drum-and-bass is. Ik laat niet af!’

Maar met Heathen neemt Bowie toch duidelijk afstand van zijn werk uit de jaren ’90. Dat wordt nog onderstreept door een personeelswissel. Bowie maakte deze keer geen gebruik van de muzikanten met wie hij de voorbije jaren had gewerkt, zoals gitarist Reeves Gabrels, bassiste Gail Ann Dorsey en toetsenist Mike Garson. De muzikale as op Heathen wordt gevormd door Matt Chamberlain, de ex-drummer van de Smashing Pumpkins, Visconti net zoals vroeger aan de bas, en David Torn als gitarist. Gastgitaristen zijn onder anderen Pete Townshend, Foo Fighter Dave Grohl en Carlos Alomar, een oude kompaan van Bowie.

‘Ik ben in het verleden vaak van muzikanten veranderd’, zegt Bowie. ‘Ik voel nooit veel loyauteit tegenover de groep. Vriendschap maakt geen deel uit van het contract. Ik heb de muzikanten dan ook boudweg gezegd dat ik iets nieuws wou proberen. Dat had niets te maken met hun talent, maar als je zo lang met mensen samenwerkt, dan kun je bijna voorspellen wat ze gaan spelen. Dit album wou ik anders benaderen; ik wou een nieuwe interpretatie van wie ik ben.’

Hoewel Bowie zeventien songs opnam voor Heathen, hebben er maar twaalf het album gehaald. Daar zitten drie covers tussen, waaronder twee hommages aan enkele van Bowies favoriete artiesten: Cactus van de Pixies en I’ve been waiting for you van Neil Young. Maar verreweg de vreemdste cover op de plaat is I Took a Trip on a Gemini Spacecraft. Op het eerste gehoor klinkt de song als een parodie op Bowie ten tijde van Space Oddity, maar het nummer is in 1969 geschreven door de Legendary Stardust Cowboy. ‘Dat was een soort cowboy uit Texas, die toentertijd samen met mij bij Mercury Record zat’, aldus Bowie. ‘Van hem heb ik de naam Stardust voor Ziggy Stardust gestolen. Op zijn website zei hij dat hij het altijd jammer had gevonden dat David Bowie, die zijn naam had gebruikt, nooit een van zijn songs had opgenomen. Ik dacht: hij heeft gelijk, daar moet ik iets aan doen. En Gemini is altijd een van mijn favoriete songs geweest.’

Heathen is Bowies debuutalbum op zijn eigen label Iso Records. Nog vóór hij aan het album begon, was zijn relatie met zijn vorige maatschappij Virgin verzuurd. ‘De laatste twee jaar was het een nachtmerrie’, grimast hij. Eerst was hij van plan om van Iso een indie te maken, die zowel Bowies eigen werk zou uitbrengen alsook nieuwe artiesten moest zoeken. Maar uiteindelijk besloot hij om een distributieakkoord met Columbia te sluiten. ‘Om met Iso echt onafhankelijk te werken, had het me 18 maanden gekost om alles op poten te krijgen’, zegt Bowie. ‘Ik was gewoon niet bereid om zolang te wachten met Heathen. De plaat moest dit jaar uitkomen, tenslotte ben ik er 55!’

In Bowies ogen zal er over twee jaar waarschijnlijk geen muziekbusiness meer zijn. ‘Er zal geen copyright meer zijn en niemand zal er nog geld mee verdienen. De beweging van analoog naar digitaal heeft alles wat we nu weten volkomen nutteloos gemaakt. Ik geloof echt dat dit de bijbel van Gutenberg is. Analoog kost geld, digitaal is gratis.’

Van de man achter de Bowie-aandelen en het succesvolle BowieNet is dat méér dan gewoon doemdenkerij. Maar wat met de goede oude rock-‘n-roll? ‘O, die is al lang ziek’, lacht Bowie. ‘Weet je, de bijbel was heel machtig toen alleen de priesters hem in handen hadden. Maar dat veranderde toen hij gedrukt werd en iedereen hem kon lezen. De mensen begonnen hun eigen mening te ontwikkelen. Iets soortgelijks is ook met de populaire muziek gebeurd. Dat is niet langer een soort Heilige Graal, zoals vroeger in de jaren ’50, maar koopwaar. Een alledaags product, waarvan de waarde sterk veranderd is. Pop heeft niet meer dezelfde plaats in ons hart als vroeger. Dat geeft niet, maar de muziek zal anders worden behandeld.’

Net zoals het schilderij van Dorian Gray vertoont rock tekenen van een gevorderde leeftijd, terwijl David Bowie er eeuwig jong blijft uitzien. ‘Ik boks’, zegt hij als verklaring voor zijn gezondheid. ‘Ik ben ermee begonnen in 1983 op de Serious Moonlight- tournee. Al op school hield ik van boksen, en ik heb ondervonden dat het de beste manier is om fit te blijven. Daarbij lijkt de structuur van boksen – ronde, pauze, ronde, pauze – goed op de discipline – song, pauze, song, pauze – tijdens een optreden.’

Nog belangrijker is dat ook Bowies denken jong is gebleven. Hij blijft de huidige muziek op de voet volgen en kan groepen als Godspeed You Black Emperor! en Grandaddy vernoemen zonder zichzelf belachelijk te maken. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten – Pete Townshend en Bob Dylan komen voor de geest – is Bowie ook niet geïntimideerd door zijn verleden. Zijn achtergrond kun je op Heathen horen, maar altijd op een natuurlijke, niet-geforceerde manier, waardoor het album nooit retro klinkt. ‘Dat komt waarschijnlijk doordat ik niet het gevoel heb een echte traditie mee te slepen, in tegenstelling tot mensen als Pete of Mick Jagger en Keith Richards’, zegt hij. ‘Voor die artiesten is het genre waarin ze werken tamelijk scherp afgebakend. Maar omdat ik altijd een soort vlinder ben geweest, voel ik geen enkele loyauteit tegenover een bepaald soort muziek. Ik sleep geen bagage mee die mij intimideert. Uiteindelijk kijk ik niet zo vaak achter me.’

Copyright IFA/ Vertaling Stefaan Werbrouck

‘Ik voel nooit veel loyauteit tegenover de groep. Vriendschap maakt geen deel uit van het contract.’

‘Er is een tijd geweest waarin melodie een hinderpaal leek, maar voor dit album heb ik mijn eigen culturele geschiedenis in ere hersteld.’

‘Ik hield ontzettend veel van Jacques Brel en Edith Piaf. Hun akkoordenveranderingen waren ongelooflijk ontroerend, dus wou ik ze gebruiken in rock.’

‘Over twee jaar zal er wellicht geen muziekbusiness meer zijn. Niemand zal er nog geld mee verdienen.’

‘Ik sleep geen bagage mee die mij intimideert. Uiteindelijk kijk ik niet zo vaak achter me.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content