‘IK WIL HELEMAAL GEEN GITAAR KUNNEN SPELEN’
Na veelbesproken zijsprongen met Monsters Of Folk en She & Him is M. Ward nog eens aan een plaat onder eigen naam toegekomen. A Wasteland Companion kwam volgens een geheel nieuw procedé tot stand. ‘Niets tegen gewoontes, maar het moeten góéde zijn.’
M att Ward (38) is geheel en al uit bescheidenheid opgetrokken. Zijn bezonnen, warme americana is niet ontworpen om er de deuren van de mainstream mee in te beuken. Vormt hij een alternatieve supergroep zoals Monsters Of Folk (met leden van My Morning Jacket en Bright Eyes), of nestelt hij zich aan de zijde van de beeldschone zangeres en actrice Zooey Deschanel in het duo She & Him, dan valt hij nog het meest op door zijn onzichtbaarheid.
Horen doe je hem gelukkig wel. A Wasteland Companion is zijn zevende soloplaat. Nog maar pas zijn we neergeploft in een Brussels grand café of we zijn het al roerend eens: misschien is het wel zijn beste. ‘Vroeger zou ik een goed idee op dezelfde plaat al wel eens herhaald hebben, nu niet. De kunst is om songs bij elkaar te zetten die elkaar vervolledigen, niet elkaars staart of kop afbijten. Ik mikte op variatie, chaos en toeval. Elke goede productie is al half geslaagd als je niets vastlegt, als je een gat vrijhoudt voor de magie die kan ontstaan als je je samen met gewaardeerde collega’s in dezelfde ruimte laat opsluiten en hen ademruimte geeft.’
Portland, Los Angeles, Austin, New York, het Engelse Bristol… Je hebt ‘A Wasteland Companion’ in acht verschillende steden met evenveel producers opgenomen. Waarom vond je dat een goed idee?
M. WARD:Ik had een nieuw type plaat voor ogen: geen studiowerk, geen liveopname, maar een gulden middenweg. Als je een plaat op verschillende locaties opneemt, moet je beslissen welke muzikale werktuigen – ik heb het over zowel de versterker als de filosofie – je meeneemt, en welke je achterlaat. Je probeert het voor jezelf als artiest een beetje opwindend te houden, en dit was mijn manier. Tegelijk zag ik reizen als een metafoor voor ouder worden.
Macht der gewoonte krijgt bij jou geen kans?
M. WARD:Je moet vooral zorgen dat je, als tiener die zijn eerste songs begint te schrijven, meteen de góéde gewoontes aankweekt. Elke dag gitaarspelen. Als je geen nieuwe songs schrijft, probeer dan wat je al hebt beter te maken. Als je dat niet doet, leer dan een ander zijn songs. Hou hoe dan ook altijd je oren open, blijf luisteren. Werk, ja. Al voelt het zo niet aan.
Nog een simpele vaststelling: je hebt met ‘Sweetheart’ voor een cover van Daniel Johnston gekozen. Alweer.
M. WARD:En niet voor het laatst, geloof ik. Naar mijn mening heeft hij een hoop songs geschreven die zich moeiteloos met die van John Lennon kunnen meten. Het is natuurlijk gemakkelijk om te zeggen: ‘Ik kan er echt niet bij dat zijn liedjes nog niet door de massa zijn ontdekt!’ Maar ik snap het wel: zijn vroegste cassettes zijn ruw terrein. Dat maakt ze net uitermate geschikt voor iemand als ik om er nieuw leven in te blazen. Alleen al van de gedachte dat mensen hem via mijn covers zouden leren kennen, krijg ik het warm.
Op je vorige plaat wilde je samenwerken met Lucinda Williams en het is nog gelukt ook. Dacht je niet: ‘Eens zien wie ik nu zoal kan porren?’
M. WARD:Steve Shelley van Sonic Youth. Een droom die uitkwam. Ik ben een enórme fan van Sonic Youth.
Thurston Moore of Lee Ranaldo dan niet gepolst?
M. WARD:Ah neen, want de gitaren neem ik het liefst zelf voor mijn rekening. Ik ben heel kieskeurig wat dat betreft. Daarom werk ik zelden met pure gitaristen samen.
Je hebt een gitaarstemming uitgevonden: D6. Is dat niet zoals een timmerman die zijn eigen hamer maakt in plaats van er gewoon één te kopen?
M. WARD:Haha, goede vergelijking. Ik begrijp wat je bedoelt: er bestaan al zo veel stemmingen. Nochtans heb ik die D6 op minstens de helft van mijn jongste drie platen, en ook die van She & Him, gebruikt. Ik ben er dol op. Experimenteren met gitaarstemmingen is alsof het instrument opnieuw voor je wordt uitgevonden. Dat houdt alles fris. Er komt een dag waarop je de naam van elk akkoord op de gitaarhals kent. Terwijl ik de gitaar helemaal niet onder de knie wíl krijgen. Mocht dat toch gebeuren, dan kap ik er onmiddellijk mee. Word ik timmerman. Of wiskundige misschien.
Als je vrienden komen eten, word je dan verondersteld als ideale gastheer in de loop van de avond een deuntje te spelen?
M. WARD:Neen. Dat vragen ze me soms wel, maar ik vertik het. Op een verhoogje klimmen zodat iedereen goed naar mij kan kijken, ligt niet in mijn persoonlijkheid. Ik kruip niet op een podium om mezelf te dienen, maar wel de songs, de muzikanten met wie ik speel en de artiesten wier werk ik cover. Het is een kans om je invloeden te delen. Er is een zekere mate van altruïsme die ik in de muziek hoop hoog te houden. Een doorgeefluik zijn, dat is mijn ideaal.
Wat zou je doen als je een gigantisch opnamebudget toegestopt kreeg?
M. WARD:De helft zou ik aan een goed doel weggeven, en de rest gebruik ik om precies dezelfde plaat te maken als anders.
Bedankt voor het gesprek.
M. WARD:Zelf bedankt. Ik denk dat ik maar eens een wafel ga eten, hebben ze die hier? Dan heb ik tenminste nog een béétje het gevoel dat ik in Brussel ben geweest. Nu, ik klaag niet. Sommige mensen werken in de koolmijn. Wat ik doe – een hele dag over muziek praten – is helemaal niet hard.
Tot op Rock Werchter deze zomer. Ik zal eens zwaaien. En je een wafel toegooien.
M. WARD:Met suiker, graag.
A WASTELAND COMPANION
Uit bij Bella Union.
DOOR KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier