De Canadees-Armeense regisseur Atom Egoyan, ooit een van de vaandeldragers van de moderne auteurscinema, is helemaal terug. Of dat lijkt toch zo. Met The Captive voegt hij een fel gecontesteerd werkstuk toe aan zijn reeds grillige parcours. En dan is er nog de dvd-release van Devil’s Knot, dat niet eens onze zalen haalde. ‘Ik wil gewoon de best mogelijke cinema maken.’
‘Mijn grootste nachtmerrie!’ Aan het woord: Atom Egoyan na de première van zijn nieuwste thriller The Captive op het Filmfestival van Cannes in mei. Tijdens een ochtendscreening brak er toen een salvo van boegeroep los. De recensenten gingen ver in hun kritiek: The Hollywood Reporter noemde de film ronduit ‘belachelijk’. The Guardian beschuldigde Egoyan ervan zijn ‘zelfingenomen, naïeve en exploitatieve fantasieën’ de vrije loop te hebben gelaten.
Het maakt The Captive er niet minder fascinerend om. Ryan Reynolds speelt een vader wiens negenjarige dochtertje wordt ontvoerd als hij even de auto uitstapt om in een wegrestaurant appeltaart te kopen. Niet alleen verdenkt de politie hem ervan de hand te hebben gehad in haar verdwijning, ook zijn huwelijk met Mireille Enos houdt niet stand tegen de spanningen. Dat een kring van pedofielen met tentakels tot in de hoogste regionen betrokken is bij haar ontvoering, blijkt pas later. Wat begint als een suspensevol drama evolueert gaandeweg in een B-thriller met een aantal bochten en plotwendingen die je als toeschouwer regelmatig in het haar doen krabben van verbazing. Kunnen we voorzichtig stellen dat de regisseur achter meesterwerken als Speaking Parts (1989), Exotica (1994) en The Sweet Hereafter (1997) wat van zijn glans verloren heeft?
EXTREME REACTIES
‘Ik ben erg trots op The Captive’, zegt de van Armeense ouders afkomstige, maar in Egypte en Canada opgegroeide filmmaker wanneer we hem spreken in Gent. Hij laat de kritiek niet aan zijn hart komen en verdedigt zijn film fel. ‘The Captive gaat over de grote, prangende issues van deze tijd, en duikt in de donkere wereld van pedofielen en handelaars in seksslaven.’ Hij zegt dat hij er tijdens die ochtendscreening in Cannes zelf niet bij was – de regisseur wordt daar immers niet toegelaten. ‘Maar ik was ’s avonds wel aanwezig bij de galapremière , en daar kregen we een staande ovatie. Ik begrijp dus niet wat er die ochtend is misgelopen, en vooral: waarom mensen de film ongeloofwaardig en onnozel vonden. Cannes is ook wel een broeihaard van extreme reacties. Enkele van mijn favoriete films zijn daar gigantisch uitgejouwd. Het raakt mijn koude kleren niet meer. Dat ik überhaupt de selectie van Cannes gehaald heb, vond ik al een hele eer.’
Velen hadden gehoopt dat Egoyans terugkeer naar Cannes, waar hij liefst zes keer werd genomineerd voor een Gouden Palm, ook een beetje een terugkeer naar zijn vroegere vorm zou zijn. De voorbije drie decennia heeft hij onmiskenbaar zijn stempel gedrukt op de Canadese filmindustrie, en hij is bovendien een van de voornaamste en origineelste filmauteurs van zijn generatie. Als je de nieuwe wonderboys Xavier Dolan (Tom à la ferme – 2013) en Denis Villeneuve (Prisoners – 2013, Enemy – 2014) niet meerekent, dan moet hij enkel landgenoot David Cronenberg laten voorgaan als het gaat om bekendheid en cinematografische visie. Qua commercieel succes is het natuurlijk moeilijk om James Cameron te kloppen.
Hij debuteerde op zijn 23e met Next Of Kin (1984), over een jonge kerel die zich probeert te integreren in een Canadese familie van Armeense immigranten. Hoewel Egoyan nog geen grote budgetten had, barstten de films uit zijn beginperiode al van thema’s als vervreemding, ontwrichte identiteit, afzondering en voyeurisme. Videocamera’s en tv-schermen dienden om de protagonisten een spiegel voor te houden. Die elementen waren al sterk aanwezig in Family Viewing (1987), waarin een familie alleen nog via technologische snufjes communiceert, maar kwamen helemaal op de voorgrond in zijn eerste grote meesterwerk Speaking Parts. Echt doorbreken deed hij pas daarna: met het bevreemdende Exotica, waarin radeloze zielen elkaar opzoeken in een exotische seksclub. ‘Mijn eerste zeven films waren extreem persoonlijk, en sterk geënt op mijn eigen levenservaringen’, zegt Agoyan. ‘Daarna begon ik meer adaptaties te maken en naar andere inspiratiebronnen te kijken.’ Voor The Captive liet hij zich inspireren door een waargebeurde verdwijningzaak in Victoria, BC, het dorpje waar hij opgroeide. ‘Enerzijds had je daar de mysterieuze verdwijning van een kleine jongen. Anderzijds had men in Ontario sterke vermoedens dat er een netwerk van pedofielen aan het werk was. Slachtoffers wezen enkele van de meest prominente figuren binnen de gemeenschap met de vinger: zowel advocaten, rechters als priesters zouden volgens hen betrokken zijn bij die angstaanjagende ?kring”. Ik vond dat bijzonder verontrustend.’
SADISTISCH PLEZIER
Alle stokpaardjes die hij in The Captive berijdt, zaten al vervat in Egoyans bejubelde The Sweet Hereafter, het aangrijpende verhaal van een gemeenschap die rouwt om haar kinderen, die bijna allemaal omkwamen tijdens een busongeluk. Egoyan is zich daarvan bewust. ‘Akkoord: als je naar het begin van The Captive kijkt, moet je denken aan The Sweet Hereafter, met die kille sneeuwlandschappen en familiale trauma’s. Maar ik wilde allesbehalve een remake maken. Constant aan jezelf refereren is zelfs gevaarlijk. Het is een ander soort film, want we leven in een andere tijd dan toen.’
De wereld in TheCaptive is volgens Egoyan een wereld waarin niets zeker is. Hoewel de identiteit van de kidnapper (een nogal verknipte rol van Kevin Durand) al in het eerste shot wordt vrijgegeven, kom je nooit te weten wat zijn drijfveren zijn. ‘Maar waar we ons wel van bewust zijn, is dat de ontvoerder zijn slachtoffer dwingt om andere prooien te ronselen via het internet, en dat hij een ongelooflijk sadistisch plezier schept in het ?kijken”, het begluren van anderen’, zegt Egoyan. ‘Daar ben je als kijker ook zelf een beetje aan medeplichtig.’
In tegenstelling tot in een doorsnee kidnapthriller is het ‘race-tegen-de-klokgegeven’ niet van cruciaal belang in The Captive. We zijn nog maar luttele seconden ver in de film, of we zien de dochter als een opgegroeide tiener die in de bunker van haar belager in haar slachtofferrol lijkt te berusten. Al is er volgens Egoyan geen sprake van een stockholmsyndroom: ze heeft zich volledig van haar kidnapper kunnen distantiëren, waardoor ze zich meer op haar gemak voelt. Ze kijkt via videoschermen en monitors naar de andere twee koppels die in de film centraal staan: haar vader en haar moeder en de twee ‘pedofielenjagers’ – gespeeld door Rosario Dawson en Scott Speedman – die het politieonderzoek leiden.
‘Ontario, waar The Captive zich afspeelt, is een ongelooflijk publieke stad: er stromen voortdurend mensen binnen en buiten die naar het spectaculaire schouwspel van de Niagarawatervallen komen kijken’, aldus Egoyan. ‘Dat was een heel belangrijk gegeven voor The Captive, al toon ik het vreselijke drama louter via privékamers, ramen en hotels. Net zoals ik in The Sweet Hereafter ook nooit de hele gemeenschap toonde. Ik was meer geïnteresseerd in de privéwereld van de personages. In die zin is een gemeenschap in mijn films altijd een soort illusie.’ Egoyan zegt dat hij een beetje nerveus was om terug te keren naar thema’s als voyeurisme en hotelkamers, die ook zijn vroeger werk beheersten. ‘Het is een groot deel van mijn achtergrond, omdat ik zelf jarenlang als assistent in een hotel heb gewerkt. Hotels bieden een enorme anonimiteit. Als mensen hun hotelkamer betreden, hebben ze het gevoel dat ze in een ander leven stappen. Het idee dat hotelkamers gedeelde ruimtes worden waarin iedereen je op elk moment kan bespieden, vind ik heel beangstigend.’
GUN FOR HIRE
Je zou kunnen zeggen dat Egoyans carrière piekte in de jaren negentig met The Sweet Hereafter, waarvoor hij in 1998 twee Oscarnominaties en de Grote Prijs van de Jury kreeg op het Filmfestival van Cannes. Sindsdien verkende hij de meest uiteenlopende stijlen, en raakte hij niet zelden zijn creatieve of narratieve draad kwijt. Met het goedbedoelde maar inspiratieloze Ararat (2002) groef hij in de geschiedenis van zijn voorvaderen en draaide hij een film-in-de-film over de gevolgen van de Armeense genocide, die een diepe indruk op hem had nagelaten. Maar zijn eerste thriller, Felicia’s Journey, werd door juryvoorzitter David Cronenberg straal genegeerd tijdens het Filmfestival van Cannes in 1999.
Met Where the Truth Lies (2005) gooide hij het roer nog drastischer om, en tekende hij voor een noirthriller met bekende koppen Colin Firth en Kevin Bacon als een stelletje Rat Packers. De film kostte 25 miljoen dollar, maar bracht wereldwijd slechts 3,5 miljoen dollar in het laatje, plus: hij werd gemengd onthaald in Cannes. Een paar jaar later volgde de erotische thriller Chloe (2009), waarvan de internationale verkoop stevig tegenviel, hij het script toevertrouwde aan flutregisseur Ivan Reitman en nóg bekendere sterren als Julianne Moore, Liam Neeson en Amanda Seyfried in de hoofdrollen liet opdraven. Het leverde hem de kwalijke reputatie ‘gun for hire’ op, en menig cinefiel vroeg zich af of de grote Egoyan niet stilaan zijn ziel aan de mainstream had verkocht.
De jongste jaren verdween Egoyan even uit de schijnwerpers, maar vorig jaar tekende hij voor een comeback met Devil’s Knot, gebaseerd op de zaak van de West Memphis Three. Deze high profile-thriller haalde, ondanks de aanwezigheid van Oscarwinnaars Colin Firth en Reese Witherspoon bij ons niet eens de zalen, maar viel op het afgelopen Film Fest Gent wél te ontdekken, samen met The Captive. ‘Devil’s Knot is gebaseerd op waargebeurde feiten – de dialogen komen zelfs letterlijk uit enkele transcripties uit de rechtszaal’, zegt Egoyan. ‘The Captive is een product van mijn verbeelding, al heb ik het script wel doorgestuurd naar mijn vriend David Fraser, een grote fan van Scandinavische misdaadromans. Hij heeft het verhaal de nodige suspense en narratieve punch gegeven.’
Wanneer we hem vragen of hij zich als een commerciële dan wel als een experimentele filmmaker ziet, moet hij even nadenken. ‘Goh, ik schipper een beetje tussen beiden. Als ik een film als Chloe maak, met grote sterren en veel geld, dan probeer ik een commerciële regisseur te zijn. Maar ik werk nu eenmaal graag met bekende acteurs. Ik zie hen niet als filmsterren. Ze willen vooral hun job doen, los van hun roem of bekendheid. Ook in The Captive zitten commerciële elementen, maar ik heb de film niet gemaakt om een groot publiek te behagen. Ik wil gewoon de best mogelijke cinema afleveren.’
THE CAPTIVE
Vanaf 5/11 in de bioscoop.
DEVIL’S KNOT
Uit op dvd bij Paradiso.
DOOR ANDREAS ILEGEMS — FOTO FILIP VAN ROE
Atom Egoyan ‘CANNES IS EEN BROEIHAARD VAN EXTREME REACTIES. ENKELE VAN MIJN FAVORIETE FILMS ZIJN DAAR GIGANTISCH UITGEJOUWD.’
Atom Egoyan ‘IK WILDE ALLESBEHALVE EEN REMAKE MAKEN. CONSTANT AAN JEZELF REFEREREN IS ZELFS GEVAARLIJK.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier