Met ‘Cinderella Man’ brengen regisseur Ron Howard en acteur Russell Crowe een ode aan een vergeten bokser én aan de Gewone Werkman. Een nieuwe knuffelfilm voor intello’s, maar de making-of kwam aan als een linkse hoek op de lever.

Zelden zo depressief geweest als tijdens een bezoek aan de kantoren van regisseur Ron Howard en producer Brian Grazer tijdens de opnames van Cinderella Man. Aan de muren hangen zwart-witfoto’s van de uitgeteerde, holle gezichten uit de Grote Depressie. Daartussen vijf tv’s die in een eindeloze loop films laten zien van Amerika tijdens het absolute dieptepunt van de jaren dertig: Brother, Can You Spare a Dime, Ironweed, The Grapes of Wrath. Niet dat ál die beelden zo grauw zijn. Er zitten hoopvolle prenten tussen van energiek jengelende, spelende kinderen met verschillende schoenen. Archiefmateriaal van boksers uit die tijd ook – een deel ervan werd toegestuurd door Martin Scorsese. De bloemkooloren van Max Baer, Joe Louis en Art Lasky, pellicule vol brutaliteit maar ook vol gratie, vechtlust en mannen die tegen de grond worden geslagen maar toch weer opstaan. Steeds weer duikt op de schermen James Braddock op, een Iers-Amerikaanse bokser uit New Jersey. ‘Cinderella Man’ noemden ze hem, wegens zijn glorieuze opgang van armlastige dokwerker tot wereldkampioen in 1935. Hij versloeg Baer, die bij de bookies met tien tegen één nochtans veruit favoriet was.

Braddock had drie kinderen, leefde van de openbare onderstand, kreeg in de ring een tweede kans en won miraculeus genoeg een reeks gevechten. Hij werd een held van het strompelende Amerika. Howard (51) kreeg het verhaal van Braddock voor het eerst te horen van zijn eigen vader, die in die moeilijke jaren opgroeide in een boerengeslacht in Oklahoma. ‘Mijn grootvader stopte mijn pa in de auto en reed met hem naar een biljartzaal, zo’n vijftien kilometer verderop, om er op de radio naar het verslag van Braddock tegen Baer te luisteren’, vertelt Howard. ‘En ik herinner me hoe mijn pa me verhalen vertelde over die vent die na veertien onwaarschijnlijke ronden de kamp zo goed als gewonnen had – hij hoefde alleen nog één ronde overeind te blijven, ver weg van Baer. En toch bleef hij komen. Iedereen was bang dat hij tegen een fatale knock-out zou aanlopen, maar Braddock wou niet rond zijn tegenstander dansen. Hij wou boksen tot het einde. Braddock hield de hele natie in zijn greep.’

Vechten voor melk

Howard was het verhaal allang vergeten, tot op een draaidag tijdens de productie van A Beautiful Mind in 2001. Hoofdrolspeler Russell Crowe stapte naar hem toe met een script over Braddock. Of dit hun nieuwe project kon worden? Howard twijfelde. ‘Ik was niet echt geïnteresseerd in een sportfilm’, herinnert hij zich. ‘Crowe probeerde al jaren om het project van de grond te krijgen. Het idee dat zo’n mensenleven, die speling van het lot écht had plaatsgevonden, bezorgde hem kippenvel. Ik ben toen een en ander over Braddock gaan gelezen. Over hoe hij van zijn vrouw hield tot aan zijn dood, bijvoorbeeld. Wat een simpel verhaal! Wat een simpele goedheid en humor! Zo’n man wou ik eren. Ik wou dat die nalatenschap relevant werd voor de Amerikanen van vandaag. Ik vond het belangrijk dat Amerikanen eraan werden herinnerd dat hun overvloed gebouwd is op de schouders van Jim en zijn vrouw Mae – hardwerkende ouders voor wie hun kinderen hun grootste prioriteit waren.’

Zeven maanden lang gebeurde er niets. ‘Ik werd stilaan een beetje prikkelbaar’, grijnst Russell Crowe. Met het vooruitzicht dat Renée Zellweger de rol van Mae zou vertolken (en met Paul Giamatti als Braddocks manager en Craig Bierko als Baer) stemde Howard uiteindelijk toe. ‘Het menselijke drama in het verhaal heeft me altijd geboeid’, zegt hij. ‘Braddock is zo’n groots, klassiek underdogverhaal. Dat is al niet min. Maar je kunt er ook naar kijken als naar een verhaal over wat een familie nodig heeft om te overleven.’

Howard maakte als regisseur naam in de jaren tachtig met komedies als Night Shift en Splash, maar is nu beter bekend als maker van highbrow-feel-good-films – knusse intelloprenten, zeg maar. Een oxymoron? Niet in zijn handen: kijk maar naar Apollo 13 en A Beautiful Mind. Toch is hij altijd op zoek naar iets nieuws. ‘Als jonge gast heb ik twintig jaar tv-series gedaan ( The Andy Griffith Show, The Smith Family en Happy Days; nvdr.), en ik heb twintig jaar lang dezelfde episode opnieuw gespeeld. Daarom is mijn tijd tegenwoordig zo kostbaar, zie je? Ik wou dat ik meer verhalen kon vertellen.’

Hoewel het verhaal van Braddock als een verzinsel van een Hollywoodproducer klinkt, was het geen sinecure om er een dramatische story van te maken. ‘Hij was gewoon geen interessante mens’, vindt Brian Grazer. ‘Hij was op geen enkel vlak origineel, en sterke karaktertrekken had hij ook al niet. Gewoon een kloeke Amerikaanse werkmens tijdens de Depressie, die toevallig bokser was.’ Niet veel soeps, en volgens Grazer precies dáárom het perfecte type om door Howard geportretteerd te worden. ‘Ron slaagt er altijd in om gigantische emotionele momenten te puren uit kleine, heel menselijke trekjes, en dát maakt hem zo uniek. Hij heeft die momenten ook in dit verhaal gevonden, en heeft er grote, tranenplengende sequenties uit gedistilleerd.’ Zo vanzelf ging dat nu ook weer niet: Howard begroef zich zowat in het leven van Braddock, wat hem dialogen opleverde die boven de doorsnee biopic uitstijgen. Zoals die keer dat een journalist Braddock vroeg waarom hij per se een comeback wou maken. Waarop de man des volks: ‘Omdat ik weet waarvoor ik vecht. Voor melk.’

Volop de kin

De grootste uitdaging om het verhaal van Braddock te kunnen verfilmen, was de eenvoud van de vertelling. ‘Ik kreeg het er doodsbenauwd van’, geeft Howard toe. ‘Ik weet het, het klínkt helemaal niet als een risico. Maar als je als filmmaker wil evolueren en een film wil maken zonder smerige kronkels en coole cinematografische hoogstandjes, dan zul je het van pure uitvoering en performance moeten hebben.’ De andere verpletterende taak was geloofwaardige boksscènes draaien – de enige plek waar Howard in Cinderella Man zijn cinematografische cool kon bewijzen. ‘Ook al had ik eerst niet door dat we in die scènes op zo’n hoog niveau het gevoel zouden kunnen oproepen van hoe het voelt om in de ring te staan.’

Ondanks al zijn voorbereiding kon Howard één uppercut niet ontwijken. Amper een paar weken voor de eerste draaidag ontwrichtte Crowe, die in Australië zwaar aan het trainen was geslagen, zijn schouder toen een linkse hoek zijn doel miste. Een operatie, beulenwerk in de revalidatiezaal en een volledig overhoop gehaald productieschema ten spijt, werd het hele project plots bijzonder twijfelachtig. Stacey Snider, hoofd van Universal Studios, probeerde Howard te overhalen om voor de boksscènes een stand-in voor Crowe in te schakelen. Howard: ‘Wat kon ik zeggen, behalve: Stacey, het is een boksfilm. Die jongen staat daar in zijn short. Hoe kan ik daar nu in godsnaam een stuntman voor gebruiken? En Russell liet er in zijn eigen stijl ook weinig misverstanden over bestaan dat hij niets van het idee wou weten.’

De operatie was een succes en zes weken later stond Crowe weer in de gym. Wat nog niet betekende dat Cinderella Man weer helder uit zijn ogen zag. Zodra de opnames in april 2004 begonnen in Toronto, was Howard er als de dood voor dat Crowe zichzelf weer zou bezeren. ‘Iedereen liep op de toppen van zijn zenuwen’, aldus Howard. ‘Telkens ik hem vroeg om een take opnieuw te doen, had ik het gevoel dat ik over glasscherven moest lopen. Elke keer sneed het, en de pijn bleef terugkomen.’ De geplande boksscènes werden teruggebracht van vier dagen naar twee draaidagen per week. ‘Als Crowe zich nog eens zou blesseren, waren we helemaal genaaid. De kans dat de film nooit zou afraken, werd dan bijzonder groot’, aldus Grazer. De druk leek Crowe niet te deren. ‘Ik kon het nauwelijks geloven’, zegt Paul Giamatti. ‘De opnames verliepen erg vlot, alles welbeschouwd. Russell is een ontzettend doelgerichte man.’

‘Naar gelang van de staat van zijn schouder werd ik erbij geroepen: ‘ Bring in shoulder relief!‘, zegt Zellweger. ‘Het schouderhulpje, dat was ik dus.’ De actrice koesterde de kans om met mede-oscarwinnaars Howard en Crowe te werken. ‘Ze vormen een geweldig team. Het is fijn om er middenin te staan terwijl al die ideeën door de kamer worden gegooid, en dan werd ik nog uitgenodigd om mee te smijten ook.’

En hoe was het?

Op het eerste gezicht lijkt de combinatie van een acteur die zichzelf ‘lichtgeraakt’ noemt met de regisseur die de softie van Hollywood heet te zijn nogal vreemd. Toch weten ze beiden precies wat ze gemeen hebben. ‘We willen onze handen vuil maken’, zegt Crowe. ‘Daar ligt onze grootste gemene deler’, bevestigt Howard. ‘We werken tot we erbij neervallen om een verhaal te vertellen.’

‘Voor Russell draait alles rond vertrouwen. En hij hééft vertrouwen in Ron’, bezweert Grazer. De relatie met Craig Bierko was iets koeler. Crowes werkethiek botste meermaals met die van zijn tegenstander in de ring. ‘Die twee hadden het echt niet makkelijk met elkaar. Het was een actor thing, omdat ze zodanig in hun rol opgingen dat ze hun personages wérden. Russell is niet alleen ontzettend getalenteerd; hij is ook ontzettend intens. En Craig geeft op zulke momenten tegengas. Geweldig was dat. Russell bleef dat testen, opnieuw en opnieuw – wellicht deed hij dat als acteur, want hij wou een taaie tegenstander.’ De provocatie heeft gewerkt: Bierko (40) levert een woeste vertolking af, mogelijk de beste van zijn hele carrière.

Werken met Crowe is wellicht een ander paar mouwen dan werken met Tom Hanks (die de hoofdrol vertolkte in Splash en Apollo 13), maar Howard koestert de samenwerking met de Nieuw-Zeelander. Mogelijk stappen ze samen in een derde project, The Power of Duff. ‘Russells stemmingen slaan vaak om’, aldus Howard. ‘Veel heeft te maken met de scène van het moment en met hoe hij zich voelt bij het werk dat al is opgenomen. Werken met Russell is als filmen op een prachtig tropisch eiland. Je bent er omdat je die plek wilt, je wil alles wat ze te bieden heeft. Maar het weer slaat een paar keer per dag om. Dan kun je maar beter gebruikmaken van het weer, anders moet je de stormen uitzitten. Maar dat maakt allemaal deel uit van de reden waarvoor je naar dat eiland getrokken bent.’

‘Ik heb met alle soorten acteurs gewerkt’, zegt Howard. ‘Als regisseur wil je begrijpen wat een acteur te bieden heeft, en ikzelf kan mijn publiek dan weer een relaas bieden van hoe het was. Die omschrijving gebruik ik vaak. Hoe was het in de capsule van de Apollo 13? Hoe was het in de vlammen van Backdraft? Hoe is het om schizofreen te zijn? Wel, in Cinderella Man stel ik die vraag twee keer. Hoe is het om in de ring te staan? En hoe is het om de grond van onder je voeten te voelen wegzakken?’

Die laatste vraag stelde hij zich dertig jaar geleden ook al, toen hij op de middelbare school zijn eerste film, That Wasn’t a Lark, maakte – een documentaire van een half uur over de Grote Depressie. Voor de film interviewde hij bejaarden die de crisis hadden overleefd. ‘Ik ben mezelf toen helemaal in die documentaire verloren’, aldus Howard. De oude foto’s uit die productie hangen nu in zijn bureau, om de crew te doordringen van de miserie van die tijd. Een opkikker als een linkse hoek in de lever. Of als een ontwrichte schouder, zo u wil.

© Premiere

Vertaling en bewerking: Bart Cornand

‘CINDERELLA MAN’ VANAF 21/9 IN DE BIOSCOOP

Copyright Premiere. Door Tom Roston

‘Werken met Crowe is als filmen op een prachtig tropisch eiland, ALLEEN SLAAT HET WEER een paar keer per dag om.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content