‘IK SPEELDE EENS DRIE DAGEN CANDY CRUSH SAGA’

Zelf praat hij elke woensdag een uur over metal en motoren met zijn barbier Edoardo, maar hoe doen de anderen het? Deze zomer kijkt P.B. Gronda binnen bij enkele van zijn collega’s om na te gaan hoe zij afwas van literatuur scheiden in de dagelijkse strijd met kostbare uren en minuten.

Ik heb in de tuin nog een soort tweede huis staan. Precies honderd procent van de mensen die het voor het eerst zien, zeggen dat ik daar een bed & breakfast van kan maken. Dat is, in strikt architecturale en juridische termen, waarschijnlijk waar. Ze kijken dan ook met een blik die volgens mij iets moet betekenen in de zin van ’tel je al maar rijk’. Want inderdaad, alle grote kapitalen in de wereld ontstonden waar iemand zo nu en dan volle of halve vreemden in de tuin liet logeren en 50 euro aanrekende voor twee croissants en drie clichés over de streek. ‘Hel op aarde’ kan in mijn geval beter vervangen worden door ‘bed & breakfast in de tuin’. Het is zoveel concreter en boezemt nog een gefundeerde angst in.

Aikidowonder, hondeneigenaar en ook wel schrijfster Annelies Verbeke heeft een lief dat voor haar in de tuin een soort schrijfgebouwtje aan het construeren is. Dat kost geld en daarom hoopt ze dat ze er geen bed & breakfast van hoeft te maken want dan zou ze ‘zeer onvriendelijk zijn tegen de gasten, aangezien ze me zouden storen in mijn werk’.

Zo verschillend als ze zijn, zo hard lijken schrijvers op elkaar, over generaties, literaire substijlen en geslachten heen. Ik denk niet dat J.D. Salinger zat te wachten op enkele goedgemutste B&B’ers, destijds, in New Hampshire. Hoewel er altijd tijd genoeg blijkt te zijn, tenminste genoeg om er wat van te verliezen aan reisgids spelen bij het ontbijt en kussenslopen aan de waslijn hangen. Maar de angst voor verval en het meekijkende zelfbewustzijn zijn veel te groot om dat ook effectief te doen.

‘Tijdverlies en paniek gaan bij mij nauw samen,’ zegt Verbeke, ‘en paniek verlamt, dus ik moet die vermijden. Ik ben wel wat veranderd in het idee om werkelijk elke minuut te moeten invullen. Soms mag ik ook eens een kwartier in de verte staren. Vorige zomer speelde ik drie dagen na elkaar tamelijk veel keren per dag Candy Crush. Zeker drie maanden kwaad over geweest op mezelf.’

Ik weet niet of het even universeel is als de afkeer voor mensen die je komen storen bij het werk, maar ik ben een grote liefhebber van supermarkten en al zeker tijdens het schrijven van een boek. Het is een mengeling van solitaire activiteit, sociologische studie en het aankopen van zaken die weinig kosten en toch veel plezier opleveren – een pak chocoladekoeken, een fles wijn, een solide stylo.

Ambtsgenoot Verbeke zegt er het volgende over: ‘Ik ben sterk in boodschappen doen. Als ik lange dagen heb geschreven, kan ik soms angstaanjagend veel tijd in de supermarkt doorbrengen. Ik snap dan achteraf niet hoe ik daar twee uur kan zijn geweest. Misschien lig ik daar soms even bewusteloos op de grond of zo. Ik heb ook eens griezelig lang verschillende soorten orthopedische pantoffels gepast in de Brantano na de laatste krachtinspanningen voor een boek. Het was alsof ik daar dan ineens wakker werd. Blijkbaar was dat het prettigste wat mijn onderbewustzijn kon bedenken. Ik heb geen pantoffels gekocht, uiteraard.’

De een zal pantoffels passen en de ander zal conservenblikjes schieten met een luchtgeweer. Het leidt uiteindelijk toch allemaal tot dezelfde momenten van schrijversplezier. Het bekende citaat van Dorothy Parker – ‘I hate writing, I love having written’ – is nooit ver weg. Verbeke: ‘Ik kijk uit naar het moment van de dag waarop het verhaal door mijn vingers begint te vloeien. En ook naar het moment waarop ik twee A4-bladzijden heb volgeschreven. En ik kijk vooral uit naar een nieuw idee of woord dat mij bereikt, en de momenten waarop het boek me verrast.’

Amen, sister. Amen.

VOLGENDE KEER MARNIX PEETERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content