Een zomer lang laten we radio- en tv-personaliteiten aan het woord voor wie de herfst helemaal anders wordt. ‘Het is bij mij al vaker alles of niets geweest. Soms is het alles, even vaak is het niets.’ Het voorbije jaar was het plots alles voor Umesh Vangaver. ‘Haldis een pintje’, klonk het uit vele kelen. ‘Ik heb ervan genoten. Ik kick wel een heel klein beetje op impact.’
Het appartement op het Zuid in Antwerpen waar ik aanbel, is van zijn manager. Hij had iemand nodig, vertelt Umesh Vangaver even later terwijl we naar een café wat verderop wandelen. Hij had iemand nodig die in zijn plaats op geloofwaardige wijze nee kon zeggen. Of over geld onderhandelen. Van hem – Umesh/Haldis – werd dat niet aanvaard. Haldis is een toffe peer en een toffe peer zegt misschien niet veel maar in ieder geval nooit nee. ‘Mensen verwachten soms hele vreemde zaken van mij. Dat ik naar hun huwelijk kom. Of dat ik videoboodschappen inspreek voor vrienden die jarig zijn. Dat ik ‘Haldis een pintje’ kom roepen. Op zich allemaal sympathieke vragen, maar ik kan niet levenslang Haldis blijven. Ik draag het personage een warm hart toe – met de nadruk op personage – maar ik ben Haldis niet. Dat is voor kijkers blijkbaar moeilijk te vatten.’
En dus zegt zijn manager nu ‘nee’ in zijn plaats. Het is niet het enige dat de voorbije negen maanden veranderd is. Van man die mee programma’s bedacht voor anderen, werd hij de man met carte blanche om een programma te ontwikkelen met zichzelf in de hoofdrol. Van man die vroeg werd hij man die gevraagd wordt.
Wat doet dat met een mens?
UMESH VANGAVER: Kort samengevat: het is iets om ’s nachts van wakker te liggen. Ik sta sowieso al makkelijk duizend angsten tegelijk uit. Ik ben bang voor dieren, ik ben bang om te verhuizen, ik ben bang om in het midden van een groot plein te staan – omdat me dan veel mensen kunnen aanspreken – ik ben bang om alleen te zijn. Er zijn wel wat angsten waartegen ik moet vechten. In die zin is de angst voor dat eigen programma een zeer herkenbaar gevoel voor mij. Ik wil ook niet afgaan. Met Haldis is er een verwachting gecreëerd. Vanuit het niets is dat iets heel groots geworden. Dat zal ik nooit meer meemaken. Ik zal nooit meer de volledig nobele onbekende zijn. Tot nu heb ik alleen maar positieve reacties ontvangen. Ik weet niet hoe ik zal reageren op slechte kritiek. Ik wil echt door iedereen goed gevonden worden. Niet omdat ik kick op bekendheid, maar ik vind het belangrijk dat mensen houden van wat ik maak.
Is dat verlangen naar directe waardering geen gegarandeerd recept voor ontgoocheling?
VANGAVER: Dat risico is er zeker, ja. Ik ben nu eenmaal een twijfelaar en een piekeraar. Het voordeel is dat ik mezelf al zo’n twintigduizend keer de vraag heb gesteld waarom ik nu precies voor televisie werk.
Ik vermoed dat je ondertussen een antwoord hebt gevonden?
VANGAVER: Het was geen vooraf uitgekiend plan. Ik heb economie gestudeerd met de heel duidelijke ambitie woordvoerder te worden of marketing te doen voor een groot multinationaal bedrijf. Niet omdat ik van grote multinationale bedrijven hou, maar ik wil impact hebben. Het voordeel van tv is dat je impact hebt. Maar niet alleen dat: tv is het enige medium waar je op een rechtstreekse manier kunt weten of wat je overdag doet al dan niet goed wordt bevonden. Mensen die in een fabriek een wasmachine in elkaar steken of boeren die aardbeien kweken, die in een vrachtwagen geladen worden om honderden kilometers verder verkocht te worden, horen zelden wat mensen nu eigenlijk vinden van het product waar ze zo veel tijd in steken. Voor ons weerspiegelen kijkcijfers die waardering – of het gebrek eraan. Ook Twitter leert mij wat mensen denken.
Hecht jij nu niet te veel belang aan een bericht van 140 tekens dat vaak uit verveling of nijdigheid wordt ingetypt? Of aan kijkcijfers?
VANGAVER: Misschien, maar je moet toch weten of je je tijd niet verspilt? Als ik iets doe, wil ik dat het iets te betekenen heeft. Op een of andere manier. Pas op, die ambitie steekt al eens schril af tegen mijn angst om te mislukken. Ik ben nogal een mens van alles of niets. Neem nu mijn grote droom om in Nederland te gaan werken. Ik zou ooit graag iets voor de Vara doen. Ik kijk zeer vaak naar de Nederlandse televisie en ik zie daar gewoon een pak meer sociaal-maatschappelijke reportages. Een paar jaar geleden heb ik zelfs gesolliciteerd bij Omroep Zeeland. Je kunt nu wel zeggen: Omroep Zeeland, wat stelt dat voor? Maar ik ben een absolute fan van Zeeland. Sinds ik in Antwerpen woon, rijd ik er minstens eenmaal per week naartoe om te wandelen. Die zee, die lucht, die ruimte, dat licht, ik krijg daar nooit genoeg van. Ik kon daar gaan werken als reporter. Een droom, ik meen het. Zeeland is sowieso een plek om buiten te zijn. De dag waarop ik voor een gesprek werd uitgenodigd, heb ik afgebeld. Dat is iets vreemds in mijn hoofd: ik wil iets zo graag en dan hou ik mezelf tegen. Misschien omdat ik bang ben dat zodra mijn droom werkelijkheid wordt hij dik tegenvalt. Koudwatervrees heet dat.
Die vrees had je niet toen Bart De Pauw jou in 2012 belde met de mededeling: ‘Ik heb een rol voor jou?’
VANGAVER: Natuurlijk wel. Het was begin januari, ik weet het nog goed. Ik was pas vertrokken bij productiehuis deMensen.
Even tussendoor: waarom ben je daar weggegaan?
VANGAVER: Het klinkt klef, maar ik was toe aan een nieuwe uitdaging. DeMensen is een groot bedrijf dat moet renderen. Ik heb me geamuseerd met Villa Vanthilt maken, maar op dat moment zaten er vooral quizzen in de pijplijn. Ik hou gewoon niet van quizzen. Ik speel ook niet graag gezelschapsspellen, dan komen de meest bizarre driften in mij naar boven. Als ik Monopoly speel, dan beroof ik gewoon de bank omdat ik zo graag wil winnen. Een quiz is niet aan mij besteed.
En toen belde Bart De Pauw.
VANGAVER: Het was niet dat ik hem niet kende, maar het was een onverwacht telefoontje. Bij de oprichting van zijn eigen productiehuis, Koeken Troef!, had hij mij al eens gepolst of ik geen zin had om er mee in te stappen. Toen was ik daar nog niet klaar voor. Ook voor de mededeling ‘Ik heb een rol voor jou’ was ik trouwens niet klaar. Het gekke is: ik had al vaker de vraag gekregen om op het scherm iets te doen. Mijn hele carrière zijn er mensen rond mij geweest die meer in mij hebben gezien dan ik zelf op het eerste gezicht kon bespeuren. De ene wilde me in het panel van Mag ik u kussen?, de andere wilde dat ik De twaalfde man zou presenteren – een programma dat ik mee bedacht heb en dat een pak minder goed heeft gescoord dan ik had gehoopt. Ik had altijd de boot afgehouden. Ik zag mezelf niet als schermgezicht. Ik ben niet het, euh, typische schermgezicht. Ook over de vraag van Bart heb ik pakweg drie weken getwijfeld. Het was een grote beslissing en ik werk lang genoeg voor televisie om te kunnen inschatten dat die rol van Haldis een ommekeer zou kunnen betekenen. Voor er een scène was opgenomen was dat duidelijk. Ik wist: als ik Haldis speel, zal ik nooit meer op geloofwaardige wijze de woordvoerder van een multinationaal bedrijf kunnen zijn, dan snij ik die weg af. Maar ik voelde ook: als ik ooit op tv wil komen, dan is dit het goede moment. Het effect zal niet vaak zo groot zijn.
HET BLEEK DE JUISTE INSCHATTING. Sinds Vangaver Haldis heeft gespeeld, is het moeilijk geworden om in thuisstad Leuven gewoon een café binnen te wandelen. De grote aandachtsgolf is wat gaan liggen, maar honderd selfies, schouder aan schouder met held Haldis, op één avond zijn niet eens zo uitzonderlijk. Vangaver schuift heen en weer op zijn stoel, plooit zijn ene been over het andere en zegt: ‘Ik zal het niet missen als het verdwijnt, maar ik ben oprecht blij dat ik het heb meegemaakt. Het is iets uitzonderlijks geweest. Tom Waes maakt dat mee. Koen Wauters.’ Met twee duimen wijst hij naar zichzelf. ‘Zie ik er enigszins uit als Tom Waes of Koen Wauters? Dus ja, als mensen me op straat aanspreken als Haldis ervaar ik dat als een compliment.’
Kan het zijn dat jij een heel klein beetje kickt op impact?
VANGAVER: Ik pleit schuldig. Nu ook, ik ben doodsbenauwd om een programma te bedenken voor primetime, maar tegelijkertijd wil ik niets anders dan programma’s voor primetime maken. Mochten ze me gevraagd hebben voor een klein programma in de vooravond, zou ik een heel klein beetje ongelukkig geweest zijn, ja. Anderzijds: ik ben ervan overtuigd dat ik perfect kan leven zonder televisie. Ik heb me dat al vaak afgevraagd. Wat zal ik doen als over vijf, zes jaar mijn carrière op een dood spoor zit, als het niets is geworden met het vervolg op de hype?
Wat zou je doen?
VANGAVER: Oh, ik fantaseer er soms over dat ik boer word in Zeeland. Ik ben daar telkens weer door gecharmeerd: je rijdt een dorp binnen en langs de kant van de weg zie je bordjes met ‘Aardbeien te koop’ of ‘Rabarber aan 1 euro’. Ik heb geen boerenverleden en ik weet niet of ik het in me heb om met mijn handen in de grond te zitten, maar het idee bevalt me wel. Als dat niet lukt, zie ik me evengoed in een tractorfabriek belanden. Ik heb iets met boeren.
Het is een verlangen dat blijkbaar bij meer mensen de kop opsteekt. Uit reactie op de hectische en lichtjes verwarrende tijden waarin we leven?
VANGAVER: Weet je, vier jaar geleden zijn de meesten van mijn vrienden en ik beginnen te werken. We hadden grootse verwachtingen. Nu hoor ik het ene verhaal na het andere over burn-outs. Na vier jaar! Mensen worden ontslagen, de werkdruk neemt toe en dan zijn ze verbaasd dat mensen uitvallen omdat ze het niet meer aankunnen? Er is iets sluipends in de samenleving waardoor mensen niet meer gelukkig zijn. Zelfs kinderen zijn niet meer gelukkig. Ook die moeten enorm veel. Van balletles naar saxofoonklas en van daar weer naar de hockeyschool. Niets doen is het nieuwe taboe. Als je vrije tijd hebt, moet je die blijkbaar zo snel mogelijk invullen. Mensen rennen van werk naar huis en van huis naar de sportschool om daar iets te doen als spinning. Echt? Wil je dat? Rijden op een stilstaande fiets? Ik vind sport zeer overroepen. Ik snap niet dat het je ontspant. Rust is rust. Dan lig je op de bank. Of je wandelt. Ik kan me gemakkelijk drie uur zoet houden met naar hoorcolleges luisteren via Home Academy. Over de Amerikaanse geschiedenis. Over de economie. Maar dat mag blijkbaar niet. Dat is niet productief. Soms denk ik: laat ons een weekend van drie dagen invoeren.
De vraag is dan: waarvoor werkt een mens? Om het leven zin te geven? Om geld te verdienen? Om status te verwerven?
VANGAVER: Ik ken de valkuil van geld perfect. Uiteindelijk draait veel in ons leven om geld. Wetenschappers hebben het nochtans berekend: er is een bepaald bedrag dat we nodig hebben en alles wat erbij komt, geeft slechts een marginaal groter geluksgevoel. Ik noem de relatie van mijn generatie met geld een folie à deux. Mensen zitten gevangen in hun streven naar geld. Ik heb me daar ook schuldig aan gemaakt, steeds meer geld willen. Als je dat loslaat, kun je je concentreren op waar je echt goed in bent. Het is een hele verademing om je leven niet af te meten aan je bezit. Ik heb nauwelijks spullen. Mijn appartement is totaal minimalistisch ingericht. Maar wat ik heb, is echt. Mijn vloer is van hout, niet van laminaat.
Het gekke is: doordat we allemaal een digitaal en een reëel leven hebben, lijkt er soms verwarring te zijn over wat nu echt is en wat niet.
VANGAVER: Voor een angstig mens als ik is die virtuele wereld niet altijd een pretje. Ik heb graag controle over wat mensen over mij kunnen weten of over wat er bewaard blijft. Ik heb al een paar keer naar Google gemaild om links over mij te verwijderen.
Krijg je dan antwoord?
VANGAVER: Nee, ze evalueren je vraag en er zijn effectief drie links verwijderd. Ik wil niet dat alles wat ik ooit in mijn leven gedaan heb zomaar online staat. Sommige zaken hoef ik niet met iedereen te delen. Neem nu mijn adoptieverhaal. Ik weet wie mijn biologische ouders zijn, maar als ik ooit een grote reis maak, zal dat niet naar India zijn. Mensen vinden dat vreemd. Het is een ander taboe: adoptiekinderen die niet terug willen naar hun land van herkomst. Ik wil dat niet en ik beschouw dat als iets positiefs. Ik hoef mezelf niet te zoeken want ik heb me sinds mijn veertiende al lang gevonden. Ik weet perfect wie Umesh Vangaver is. Wat niet betekent dat iedereen dat zo maar moet weten. Als Google me de kans zou geven om digitaal te sterven, zou ik dat zeker doen. Want als iedereen alles weet, hoe kun je dan nog verrassen?
VOLGENDE WEEK: JULIE MAHIEU
DOOR TINE HENS – FOTO’S JEF BOES
Umesh VanGaver: ‘IK WIL ECHT DOOR IEDEREEN GOED GEVONDEN WORDEN. NIET OMDAT IK KICK OP BEKENDHEID, MAAR IK VIND HET BELANGRIJK DAT MENSEN HOUDEN VAN WAT IK MAAK.’
Umesh VanGaver: ‘MENSEN RENNEN VAN WERK NAAR HUIS, VAN HUIS NAAR DE SPORTSCHOOL OM DAAR IETS TE DOEN ALS SPINNING. ECHT? RIJDEN OP EEN STILSTAANDE FIETS? IK VIND SPORT ZEER OVERROEPEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier