‘IK HOOP DAT IK OP MIJN ZEVENTIGSTE OOK NOG ZO VEEL VOGEL’

'Ik ben een emotionele kip: ik stond in HOTEL RÖMANTIEK om de haverklap met de tranen in de ogen.' © Jelle Vermeersch

Iets minder piemelfoto’s, iets meer slipliften. Verder zoeken zestigplussers de liefde op krek dezelfde manier als de generaties na hen: door met Frances Lefebure, Otto-Jan Ham en Sven De Leijer de bergen in te trekken, maar dan naar Hotel Römantiek. ‘Sven is meermaals zeer fluks in de billen geknepen’, verklapt Lefebure.

Wie vorige zomer op de hellingen rond het Zwitserse Bergün is gaan wandelen, kon er als de wind goed zat de uitgelaten baltsroep van de amoureuze zestigplusser horen. Dertig babyboomers gingen daar op zoek naar wat we in se allemaal willen: ziekmakende nougatchocolade en dito liefde. Leiden al dat oud zot in kundige banen en defibrilleren harten waar nodig: Otto-Jan Ham, Sven De Leijer en Frances Lefebure. Het resultaat is – afgaande op de eerste aflevering – een warm dekentje voor de gure wintermaanden geworden, waarbij de reisleiding elke oprisping van schmalz prompt met een geut ironie onschadelijk maakt.

Lefebure is ondertussen ook te zien in de nieuwe VTM-serie Amigo’s, waarin vijf ex-gevangenen zich rehabiliteren door samen een restaurant op te starten. Twee reeksen (‘Zeg het niet!’) op korte tijd (‘Nee, please!’): 2017 lijkt nu al het (‘Aargh!’) jaar van Lefebure te worden. ‘Alsof twee overlappende tv-programma’s een heel jaar kunnen maken! Hoe triestig denkt men dat mijn leven is?’ lacht ze.

We treffen elkaar in Le Coq, de bruine Brusselse kroeg nabij de Beurs.

‘Er is hier ook een hippe koffiebar aan de overkant, als je dat liever hebt?’

Tijd om verbouwereerd te kijken, is er niet: Lefebure steekt meteen van wal.

‘Weet je, sinds ik weet dat Knack Focus me zou interviewen, zit ik met een knoert van een identiteitscrisis. Maar dat hoor je waarschijnlijk wel vaker?’

Mm nee, toch niet.

FRANCES LEFEBURE: Oei. Toen ik erover ging nadenken, moest ik vaststellen dat ik geen echte grote meningen heb. Soms borrelt er wel wat op, maar dan hoor ik meteen ook dat tegenstemmetje in mijn hoofd, en zo kom je natuurlijk nergens. Ik mis ook de zelfverzekerdheid om iets stellig te poneren. De wereld is toch veel te ingewikkeld om iets zeker te weten? Waarop ik de laatste dagen dus alles in vraag ben beginnen te stellen. Bijvoorbeeld, ik zeg wel dat ik mijn hart links draag, maar dat is dus niet gebaseerd op feiten, en als er morgen een rechtse bal op me inhakt, kan ik me waarschijnlijk niet eens verdedigen. Ben ik dan wel links, of is dat eerder de basissetting van wie opgegroeid is in zo’n welvarend stukje van de wereld? Zó krijg je dus een identiteitscrisis. (lacht)

Hotel Römantiek lijkt je op het lijf geschreven: je bent ooit nog Sunjets-animatrice geweest, je hebt bij de Chiro gezeten en bent verslaafd aan datingshows.

LEFEBURE: Daar klopt werkelijk niks van.

Komt nochtans uit die eerste aflevering van Hotel Römantiek.

LEFEBURE: Shit, dat was als grap bedoeld. Ik ben nooit animatrice geweest en zat hooguit twee jaar bij de scouts – niet de Chiro – maar dat vond ik verschrikkelijk vies. Eerst gaan ravotten in het Gentse Citadelpark om dan bij het vieruurtje allemaal van dezelfde fles River Cola te drinken, met al die visjes in.

Visjes?

LEFEBURE: Eerst eet je van die vettige koeken, en dan laat je wat ‘vrij’ in de cola. Gadver.

Blij dat ik het gevraagd heb. En de datingprogramma’s?

LEFEBURE: Ik was rond de periode van de opnames verslingerd aan Vind je lief (Eén), maar het ging me vooral om de humaninterestkant, mensjes kijken in hun eigen habitat. Denk aan Een kwestie van geluk van Kat Steppe: ik zou doodgraag kunnen wat zij kan. Ik stond er ook van te kijken hoe de ploeg van Hotel Römantiek die zestigplussers pelde als een ui, én er in de montage toch voor zorgde dat niemand zich bekocht moet voelen. Die kunst wil ik nog leren.

Jullie reisgezelschap bestond uit weduwes, weduwnaars en mensen die op latere leeftijd alsnog gescheiden zijn. Veel lijkt me niet nodig om die tot tranen te bewegen.

LEFEBURE: Er is niet veel nodig om een meisje van 28 tot tranen te bewegen. Stuk voor stuk hebben die mensen hun eigen heftige verhaal, maar opmerkelijk genoeg staan ze allemaal wel behoorlijk vrolijk in het leven. Bij de weduwes en weduwnaars merkte je vooral een soort dankbaarheid voor de mooie tijd die ze met hun partner hadden gekregen. Zij stonden ook meer open voor iets nieuws dan wie gescheiden was. Die koudwatervrees is ook wel logisch als je pakweg dertig jaar in een slecht huwelijk hebt gezeten. (denkt na) Er zit een vrouw tussen die zich oprecht bevrijd voelde na de dood van haar echtgenoot. Wat later leerde ze de man van haar leven kennen. Na een maand werd kanker bij hem vastgesteld. Ze heeft vijf jaar aan zijn ziekbed gezeten, tot ook hij overleed. Wat een absurd en tragisch verhaal: éíndelijk was het haar tijd, en dan lapt het leven je zoiets.

En zo stond ik dus om de haverklap met de tranen in de ogen. Vanaf de eerste dag al, toen een weduwe me in de taxi vertelde hoe ze eerst aan haar schoonzussen gevraagd had of ze wel mocht deelnemen, of ze haar geen losbandige vrouw vonden. De manier waarop ze dat vertelde: ik heb me sterk kunnen houden, maar daarna ben ik toch een kwartiertje gaan uithuilen op het toilet.

Niet dat het geen pakkend verhaal is, maar je hebt precies niet zo héél veel nodig?

LEFEBURE: Ik ben een emotionele kip, ja. Al heeft het er allicht ook mee te maken dat ik sinds mijn twaalfde geen grootouders meer heb. In Zwitserland voelde ik me plots weer ieders kleindochter. Terwijl Otto-Jan, Sven en de rest van de productie een programma probeerden te maken, stuiterde ik uitgelaten rond tussen al die ersatzgrootouders. (lacht) Ze hebben me maar laten doen en me met een camera gevolgd – ook goede tv. Otto-Jan en Sven zijn ook grote emo-beren, ze kunnen het gewoon beter verbergen.

Jouw ersatzgrootouders kijken anders naar relaties dan jouw generatie. Leverde dat interessante discussies op?

LEFEBURE: Ik had verwacht dat ze bijvoorbeeld seriële monogamie zouden afkeuren, maar dat bleek dus niet zo te zijn. Velen leken in te zien dat eeuwige trouw beloven niet noodzakelijk de enige juiste keuze is, en dat je door meerdere, kortere relaties groeit en bijleert over jezelf. Wij geven misschien te vroeg op, maar zo komen we ook niet vast te zitten in situaties die ons doodongelukkig maken, om dan vast te stellen dat we van alles gemist hebben.

‘Tedere seksualiteit speelt een grotere rol naarmate je ouder wordt. Maar ik wil het daartoe niet beperken. Er is ook de heftigheid. (…) Eén keer per week is een goede maat.’ Getekend: wijlen Wilfried Martens, 76 ten tijde van deze bewering. Om maar te illustreren: babyboomers zijn opmerkelijk open over hun seksleven, zelfs christendemocratische ex-premiers.

LEFEBURE: Gêne is inderdaad iets voor de jongere generaties, alsof er met het ouder worden een soort filter wegvalt. Zowel in woord als in daad: Sven is meermaals zeer fluks in de kont geknepen door de vrouwen in het gezelschap: hij ligt heel goed bij grootmoeders, en hij weet het.

Ook over seks werd heel open en expliciet gepraat, soms zelfs flirtend met het vulgaire. Ik heb mij een paar keer in mijn eten verslikt door de gesprekken aan tafel. Anderzijds is het zeer logisch: die verlangens verdwijnen toch niet plotsklaps? En ik hoop dat ik op mijn zeventigste ook nog zo veel vogel. (schatert)

De kans is eerder klein: onze seksuele activiteit lijkt af te nemen met elke nieuwe generatie: millennials hebben veel minder seks dan de babyboomers en generatie x voor hen, zo bleek vorige zomer nog uit een grootschalige Amerikaanse studie.

LEFEBURE: Echt?In mijn omgeving wordt er toch duchtig gepoept. (lacht)

Jij woont dan ook in een kosmopolitisch sodom en gomorra.

LEFEBURE: Dat is niet w… Oké, misschien een beetje.

Heb je nog zaken bijgeleerd in Zwitserland?

LEFEBURE: Vooral dat de puber in elk van ons nooit echt verdwijnt. De mannen in Hotel Römantiek probeerden meteen te imponeren, bij de vrouwen zag je vrij snel jaloezie opduiken. En zelfs op hun leeftijd zijn ze zeker nog bezig met uiterlijkheden. Er zaten ook een paar hele sexy GILF’s (googel dat vooral even zelf, nvdr.) tussen. (schatert) En als de liefde gaat branden, dan brandt het net zo hevig als vroeger. Dat is zowel een beangstigende als een geruststellende gedachte. Beangstigend omdat ik niet weet of ik op mijn zeventigste nog zo smoorverliefd wil worden als op mijn zestiende. Dat dat verpletterende gevoel, dat zo sterk aanleunt bij ziek zijn, vijftig jaar later geen plaats maakt voor een rustiger soort verliefdheid. En geruststellend omdat het dus geen zin heeft om krampachtig volwassen proberen te worden, want je wordt het toch nooit echt.

Ik heb welgeteld één levenswijsheid die ik wel eens declameer tegen de pubers op gemarineerde familiefeesten: volwassenen doen ook maar wat, wij weten het eigenlijk ook niet.

LEFEBURE: Precies! De hele wereld moddert maar wat aan. We struikelen verder, en we proberen het vandaag hooguit iets beter te doen dan gisteren. Ik verbaas mezelf ook nog elke dag. Drie jaar geleden heb ik zeer duidelijk beslist: vanaf vandaag zie ik mezelf graag, vergeef ik mezelf alles en begin ik elke dag opnieuw. Dat is het ‘m toch: gewoon blijven proberen, tot we sterven.

Wat is er drie jaar geleden gebeurd?

LEFEBURE: De Grote Ommezwaai. Ik ben opgegroeid in Gent, waar ik op de steinerschool optrok met een stel kunstenaars in de dop – je zag toen al dat ze het in zich hadden om geniale dingen te gaan doen. Ik werd naar hen toegezogen, als een soort volgelinge, en ik dacht dat ik zoals hen moest proberen te zijn. Daarna ging ik woordkunst studeren aan het Antwerpse Conservatorium, en werd het er niet beter op. De mystieke woorden vlogen me er om de oren.

Mystieke woorden?

LEFEBURE: ‘O Frances, je bent gekust door God!’ Het soort prietpraat waar ik nu geweldig om moet lachen, maar toen nam ik dat bloedserieus. ‘Natuurlijk! Natuurlijk ben ik gekust door God!’ (lacht) Ik ben te lang meegegaan in die trip van kunstzinnigheid, en kwekte gewoon de sterke meningen en haast dogmatische visie van mijn kunstenaarsvrienden na, zonder er al te veel over na te denken. Tot ik uiteindelijk, via een omweg langs TV Oost en Radio 1, bij GoGoGo terechtkwam, een Ketnet-reeks – niet echt bon ton in mijn kringen – waar ik me te pletter amuseerde. Sindsdien ben ik opgehouden met te doen alsof. En nu ik mij neergelegd heb bij wie ik echt ben, ben ik veel zelfverzekerder. Ik ben een simpel meisje, zonder al te wereldschokkende talenten, hooguit heb ik een talent om tevreden te zijn met wat ik heb.

Het is ook zeer rustgevend om geen brandende ambitie of een groot carrièreplan te hebben. Mijn leven is tot nog toe vooral een opeenvolging geweest van mensen die in mij iets vermoeden dat ik zelf niet noodzakelijk zie, en ik die meestap in datgene wat zij in mij zien. Naar verluidt loopt mijn generatie rond met het idee dat ze alles moeten kunnen, hebben en doen, en wel nu meteen. Dat gevoel is me dus helemaal vreemd. Tegenwoordig toch.

Wat wilde je oorspronkelijk met woordkunst aanvangen?

LEFEBURE: Ik heb lang gedacht aan radio maken, maar ik was daar niet geschikt voor. De hele livekant daarvan vond ik veel te stresserend, ik was een ramp op het vlak van techniek en ik ben gewoon niet genoeg bij de pinken voor radio. In Hotel Römantiek kon ik me desnoods al eens redden door wat gekke bekken te trekken – dat ligt toch net iets moeilijker op de radio.

In GoGoGo speelde je drie jaar geleden nog een zestienjarige. In Spitsbroers twee jaar geleden een zeventienjarige.

LEFEBURE: En dat ging me twee keer zeer geloofwaardig af. (lacht) In elk geval geloofwaardiger dan Maarten Goffin, die als een toen 31-jarige Braziliaanse, bebaarde man mijn Marokkaans vriendje van zestien moest spelen. Zeer absurd, maar kinderen zien blijkbaar wat je hen zegt dat ze moeten zien. Voorlopig vind ik het ook niet erg om pubermeisjes te spelen, al ben ik zeer blij met de rol van Tessa in Amigo’s.

Je eerste echte hoofdrol, als vervreemde dochter van een van de ex-gevangenen waar de reeks om draait.

LEFEBURE: Tessa is een zelfstandige, volwassen vrouw met een voorgeschiedenis. Er hangt eens wat vlees aan mijn rol. De dialogen staan er, en dat is voor mij al wat telt. Vlaanderen blinkt daar niet echt in uit, wat maakt dat ik zelden naar Vlaamse fictie kijk. Niet elke reeks kan het Vlaamse antwoord op True Detective of The Wire zijn, maar als Denemarken als klein landje zo veel topfictie kan afleveren, waarom blijft dat hier dan zo moeilijk?

Ik zag in de eerste aflevering verbazend genoeg Kürt Rogiers geloofwaardig acteren, als jouw jaloerse minnaar.

LEFEBURE: Ik vond het vooral verbazend dat hij ook acteur is – ik kende hem enkel als radiofiguur. Wittekerke en aanverwanten heb ik blijkbaar compleet gemist. Die zijn zelfs nooit op mijn radar opgedoken. Soaps waren des duivels thuis.

Een heuse banvloek op series?

LEFEBURE: Kulderzipken mocht nog net, maar de rest was ’te vermijden bagger’ waar we hooguit stiekem met de babysitter naar konden kijken. Ik heb jaren niet van het bestaan van VTM geweten.

Betekent dat dat jij niet weet welke rol Johny Voners van zich af hoopt te spelen met Amigo’s?

LEFEBURE: Ik weet wie Xavier Waterslaeghers is. Ik heb in mijn puberjaren wel eens een herhaling van F.C. De Kampioenen gezien, waardoor ik op de set niet compleet door de mand viel. (lacht) Misschien dat het voor anderen een schok is, maar hij speelt zeer straf. Eigenlijk is het ook zeer oppervlakkig om te denken dat Johny geen andere rol aan zou kunnen.

Er lijkt een highbrowlijn door je eerste twintig levensjaren te lopen.

LEFEBURE: Eerder een esthetische lijn. Mijn vader is architect en Thuis en F.C. De Kampioenen vindt hij vooral te lelijk voor deze wereld. Daar zit verder geen oordeel over goed of slecht achter. Ik heb hem ooit The Wire proberen in te lepelen, maar dat kon hij ook niet aan: te veel fucks en shits. Dan ziet hij liever de films van Tom Ford. Het een soort missie van hem geworden: de wereld zo mooi mogelijk maken. Zo werkt hij regelmatig socialewoningblokken uit, en hij kan zich echt kwaad maken om de lelijkheid van andere ‘betonnen dozen’. ‘Niemand zou zo mogen leven!’ Schoonheid is voor hem een soort universeel mensenrecht.

Hoe vertaalt zich dat naar jouw leven vandaag, als deel van een generatie die esthetiek en platte oppervlakkigheid niet noodzakelijk uit elkaar kan houden.

LEFEBURE: Ik vind het zeer belangrijk om in een mooie omgeving te leven. Ik kan niet tegen rommel en ik zal altijd mijn best doen om er goed uit te zien. Mijn moeder kon ogenschijnlijk lelijke dingen beter naar waarde schatten, maar op dat vlak ben ik blijkbaar een kind van mijn vader. De kritiek op de Instagramgeneratie vind ik trouwens onterecht: wat is er nu zo fout aan je mooier voordoen op sociale media? Sommige twintigers maken er een sport van om de lelijkste foto’s te posten, maar wie kijkt daar nu graag naar?

Een reeks als Girls is dus niet aan jou besteed?

LEFEBURE: Girls is straffe fictie, met zeer sterke dialogen en waanzinnig uitgebeende personages. Maar ik vind het niet per se leuk om Lena Dunham Adam Driver te zien berijden terwijl de vetrollen alle kanten uit schieten. Akkoord, het is fictie, en daarin gelden andere regels, maar doe mij maar een vrijscène tussen twee mooie mensen. Ik volg Dunham op Instagram, en ik ben altijd blij als ze een foto post met wat schmink en gekamd haar. ‘Zie je wel: je bent zo mooi!’ Ik heb ook niet de perfecte maten, en daar zit ik niet mee, maar ik toon me het liefst in mijn mooiste vorm, uit respect voor mezelf. Thuis loop ik er soms ook walgelijk bij, maar ik heb nog nooit de behoefte gevoeld om daar een foto van te maken.

Ergens in de verte schieten enkele opiniemaaksters al in een kramp.

LEFEBURE: Lelijkheid is een gimmick geworden, dat is mijn punt. ‘Zie mij eens lomp en naturel wezen.’ Daar is niet noodzakelijk iets moedigs aan, het is vaak net uit een soort angst om niet ‘goed genoeg’ te zijn, zelfs als je je stinkende best gedaan hebt. Lelijkheid heeft iets veiligs, terwijl ik vind dat je het moet aandurven de beste versie van jezelf proberen te zijn.

Je sprak daarnet over je moeder in de verleden tijd.

LEFEBURE: Ze is overleden aan de gevolgen van een slepende kanker toen ik zeventien was. Maar vreemd genoeg heeft haar dood me niet getekend. Begrijp me niet verkeerd: dat was een verschrikkelijk moment, maar ik heb niet het gevoel dat ik vandaag een gigantisch kruis te dragen heb. Ze is ook drie jaar ziek geweest, en aan het eind denk je vooral nog: laat dit alsjeblief stoppen, zodat we verder kunnen. Zeventienjarigen kunnen bovendien extreem egocentrisch zijn, daar heeft het ongetwijfeld ook mee te maken.

(denkt na) De laatste tijd mis ik haar wel weer feller: nu mijn leven zich duidelijker begint af te tekenen, zou ik haar daar doodgraag over willen vertellen. Ik merk ook dat ik me op een set meteen vastklamp aan visagisten en producers – de moederkloeken – bij wie ik nog even het kleine meisje kan zijn. En ik schat vrouwen, zelfs dertigers, vaak veel ouder in. Ik wil blijkbaar overal moederfiguren zien. Er moet dus wel een deel van mij zijn dat constant schreeuwt: allez, koester mij dan toch!

HOTEL RÖMANTIEK

Vanaf 2/2 op Vier.

AMIGO’S

Elke maandag om 21.30 uur op VTM.

door Kristof Dalle – foto’s Jelle Vermeersch

‘Over seks werd in Hotel Römantiek heel open gepraat, soms op het vulgaire af. Ik heb mij een paar keer in mijn eten verslikt.’

‘Ik vind het niet per se leuk om Lena Dunham in Girls Adam Driver te zien berijden terwijl de vetrollen alle kanten uit schieten. Doe mij maar een vrijscène tussen twee mooie mensen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content