Stem kwijt, writer’s block, gedemotiveerde groep: ‘Bleed Like Me’ heeft Shirley Manson van Garbage bloed, zweet en tranen gekost. ‘Muziek is mijn redding geweest.’
hirley Manson heeft haar intrek genomen in The Dylan, een designhotel in Amsterdam. De inrichting oogt stijlvol, maar al snel blijkt al dat moois verschrikkelijk onpraktisch. Tussen de interviews door maakt Mansons echtgenoot, beeldhouwer Eddie Farrell, zich vrolijk over de mankementen. ‘De spiegel in de badkamer hangt zo laag dat ik mijn gezicht niet zie als ik er voor sta. Héél lastig als je je wilt scheren, maar voor pygmeeën moet het hier geweldig zijn.’ Elke kamer is in een ander kleur geverfd. De Schotse zangeres van Garbage kreeg eerst een blauwe toegewezen, maar die vond ze ’te deprimerend’. Ze heeft zich de voorbije jaren al genoeg klote gevoeld, zegt ze. Het begon allemaal met Beautiful Garbage in 2001. Enkele dagen na de release van de plaat joeg 9/11 een schokgolf door de wereld, en dus begon Garbage met lichte tegenzin aan een nieuwe wereldtournee (‘Optreden leek plots verschrikkelijk triviaal.’). Halverwege moest drummer/klankarchitect Butch Vig verstek laten gaan met Hepatitis A en tot overmaat van ramp moest Manson daarna zélf het hospitaal in, om een cyste op haar stembanden te laten verwijderen. De eerste helft van 2003 mocht ze geen noot zingen en daarna worstelde ze met een writer’s block, maar toch moest het ergste dan nog komen, want toen ze met de groep opnieuw de studio indook om Bleed With Me op te nemen, bleek alle magie verdwenen. Het viertal dat elkaar tijdens de opnamesessies voor Version 2.0 nog meubelstukken naar het hoofd had geslingerd, had geen zin meer om samen ruzie of muziek te maken. Erger: er werd zelfs nog nauwelijks gepráát.
Shirley Manson: Misschien was die crisis wel onvermijdelijk. Als je tien jaar bijna non-stop met dezelfde mensen in een toerbus hebt gezeten, verstommen de gesprekken vanzelf. You take things for granted . Het enige wat je nog tegen elkaar zegt, is: ‘ Hi! ‘ en ‘ Geef het zout eens door .’ Je geraakt uitgepraat.
Wanneer is het keerpunt dan gekomen?
Manson: Tijdens een slaande ruzie in de studio. In één gulp kwamen alle opgekropte gevoelens naar buiten en slingerden we elkaar de waarheid in het gezicht. In het heetst van de strijd zagen we nog maar één uitweg – splitten – tot we beseften dat we dezelfde frustraties deelden. Eenmaal onze kwaadheid bekoeld, zagen we in dat we allemaal in hetzelfde schuitje zaten en niet zo gek veel van mening verschilden. Dat gaf ons de moed om de draad weer op te pikken.
Zijn de relaties binnen de groep nu veranderd?
Manson: Absoluut. Ze zijn verbeterd, op een subtiele manier. Iedereen had de keuze om op te stappen, maar toch zijn we allemaal gebleven. Dat niemand Garbage in de steek wou laten, heeft de groep alleen maar sterker gemaakt. Ons vertrouwen in elkaar is groter dan ooit tevoren.
Wat Garbage is overkomen, is het beste bewijs dat je beter kan opbiechten wat op je lever ligt.
Manson: Right. Ik zit in een groep met drie mannen die niet bepaald communicatief zijn. Hun houding is niet noodzakelijk beter dan die van mij, want ik kan wel eens overdreven communicatief zijn. (lacht) We moeten gewoon een gezond evenwicht zoeken.
Je hebt je heil gezocht in ‘anger management’. Helpt dat een beetje?
Manson: Ik heb m’n opstoten van razernij nu beter onder controle. Ik weet hoe ik met mijn woede moet leven.
Wat zijn de trucs?
Manson: Het zou me uren van psychobabble kosten om dat haarfijn uit te leggen, vrees ik. Maar grof gezegd komt het erop neer dat ik geleerd heb dat ik kan kiezen hoé ik precies reageer op iets dat me kwaad maakt. Het is gezond om je woede af en toe te tonen, als je het maar op het juiste moment en de juiste manier doet. Als je inziet dat een woede-aanval je niet vooruithelpt, kan je je maar beter inhouden.
In ‘Bleed Like Me’ zing je: ‘I try to comprehend that which I’ll never comprehend’. Wat is het precies waar je met je verstand niet bij kan?
Manson: Ik sta er niet altijd bij stil dat je in de sociale omgang rekening moet houden met het verleden en de problemen van de anderen. In een mens schuilt méér dan je van de façade kunt aflezen. Ik moet mezelf er voortdurend aan herinneren dat iedereen even complex is als ik. Au fond zijn alle mensen gelijk: we bedrijven allemaal de liefde, moeten geregeld naar het toilet, voelen vreugde, maar ook pijn, en op het einde van de rit creperen we. (lacht) Ik ben niet de enige die zich afvraagt hoe je met pijn moet omgaan. Zelf heb ik lang gezocht naar de juiste aanpak. Als kind sneed ik mezelf – ik kom van héél ver.
Ik neem aan dat je als kind niet weet waarom je aan zelfverminking doet, maar heb je de reden intussen kunnen achterhalen?
Manson: Wellicht zal ik het nooit helemáál kunnen doorgronden. Het had ongetwijfeld met stress te maken – in je vel kerven is onmiskenbaar een noodkreet. Soms denk ik dat het een manier was om gevoelens uit te drukken die niet te verwoorden waren. Het is in elk geval tekenend dat ik ermee gestopt ben toen ik de muziek ontdekte. Rock-‘n-roll is mijn redding geweest: plots vond ik een uitlaatklep voor ideeën die ik nooit in gesprekken kwijt kon.
Je hebt de reputatie een flink fuifnummer te zijn. Vloekt dat niet met je duistere teksten?
Manson: Alle grote feestbeesten die ik ken, zijn zwartkijkers. En het blijft me bloed, zweet en tranen kosten om het licht te zien – dat is een nooit eindigend gevecht. Als adolescent was ik pas écht een party animal . Ik had excessen nodig om te ontsnappen. Maar hoe creatiever ik word, hoe minder ik die drang naar uitspattingen voel. Dankzij Garbage heb ik rust gevonden in mijn leven. Ik hoef niet meer zo nodig op zoek naar kicks. In een rock-‘n-rollgroep zingen, is al sensationeel genoeg.
Wat is het spannendste aan een rock-‘n-roll-leven?
Manson: De wetenschap dat je met een plaat iemands leven kan veranderen. Mensen troost bieden met een song, is de grootste kick die ik me kan inbeelden. Ik krijg ook constant feedback van mensen die veel aan Garbage hebben. Het zou ongetwijfeld cooler staan om daar blasé over te doen, maar die reac-ties doen me nog altijd deugd. Ze geven me het idee dat ik een soort verpleegster ben. Meisjes die me op tv zagen en daardoor een gitaar gingen kopen en een groep oprichtten: zulke verhalen geven me ongelooflijk veel voldoening. Ik herken dat, want ik had óók rolmodellen: Patti Smith, Chrissie Hynde, Debbie Harry, Siouxsie… Dankzij hen heb ik nu deze droomjob.
Je nieuwe nummers ruiken bij momenten flink naar Chrissie Hynde en Blondie.
Manson: Het is geen toeval dat ik in de clip van Why Do You Love Me voor een reuzenposter van Debbie Harry sta te zingen. Zij was mijn muze. Ik wou mezelf met deze cd herinneren waar ik vandaan kom. Door de crisis die eraan voorafging, zijn we helemaal terug van nul begonnen. Daarom stelde ik mezelf de vraag: w aarom wou je destijds in een groep zitten? Ik was met de jaren zo verveeld geraakt dat ik weer snakte naar de onbevangen blik die ik had toen we ons debuut opnamen. Door aan Debbie, Chrissie, Siouxsie en Patti te denken, kwam de vonk vanzelf terug.
Je helden ontmoeten is de kortste weg naar desillusies. Dat cliché heb je nooit bevestigd gezien?
Manson: Ik heb allevier mijn heldinnen leren kennen en eerlijk: ze overtroffen zelfs mijn stoutste verwachtingen. Debbie Harry, bijvoorbeeld, is een heel integere vrouw: grappig, pienter én down-to-earth . Ze gedraagt zich helemaal niet als een cultureel icoon, integendeel zelfs. Als ze haar reputatie zou misbruiken, zoals zoveel andere levende legendes, zou ik daar verschrikkelijk op afknappen, maar hand op m’n hart: ik heb haar nog nooit op verwaandheid betrapt.
Je ontmoette Debbie Harry al vóór je bekend was, toen je met je eerste groep Goodbye Mr. Mackenzie in Glasgow het voorprogramma van Blondie verzorgde. Vroeg je haar toen om advies?
Manson: Het is nutteloos om raad te vragen. Niemand weet hoe het is om in jouw schoenen te staan, want niemand heeft dezelfde wensen en talenten. Je kan dus niet anders dan je eigen weg zoeken. Maar het was wel heel stimulerend om Debbie Harry op een podium bezig te zien. In die tijd heeft ze me trouwens ongelooflijk hard gesteund. Vrouwen voelen zich algauw bedreigd door seksegenoten, zeker als ze jonger zijn. Maar niet zo Debbie. Later, toen ik zangeres was van Angelfish, stond ze me op de eerste rij toe te juichen. Ze overstelpte me met geschenkjes – verschrikkelijk lief. Haar geloof in mij heeft echt wonderen gedaan. Journalisten noemden me toen een nobody , volgens hen was er geen kans dat ik het ooit zou maken. Maar omdat Debbie fucking Harry wél in mij geloofde, kon ik die kritiek zonder problemen naast me neerleggen.
En toen Garbage doorbrak, was ze trots als een moeder?
Manson: Ja, en ze herhaalt dat ook vaak: ‘Ik ben verschrikkelijk fier op je.’ Het geeft haar een goed gevoel dat ze me aangemoedigd heeft om mijn kans te wagen, zeker omdat het gelukt is. Ik vind dat veel te weinig vrouwelijke artiesten elkaar een hart onder de riem steken. We mogen elkaar gerust wat vaker een schouderklopje geven. Zolang we onze krachten niet bundelen, zal het moeilijk blíjven om een plaatsje in de rockwereld op te eisen.
Van solidariteit gesproken: ik heb een quote van enkele jaren geleden…
Manson: Ik ontken bij voorbaat… (lacht)
‘Get off your fucking high horse and eat shit with the rest of us. A beautiful face but I want to punch it nevertheless.’
Manson: Geadresseerd aan Jennifer Lopez.
Je herinnert je die uitspraak nog?
Manson: Maar al te goed! Lopez had zich verschrikkelijk aangesteld op de Grammy Awards, en daar had ik me dood aan geërgerd. Maar een paar weken nadien had ik natuurlijk de pech dat ik haar tegen het lijf liep. Kon niet anders of ze had mijn uitspraak gelezen, het had in Q gestaan (toonaangevend Brits muziekblad; nvdr) . Ik verwachtte dus dat ze op m’n gezicht zou slaan, maar ze bleek het heel sportief op te nemen. Ik voelde me ellendig! (lacht)
Komaan, een rijke superster die zichzelf ‘Jenny From The Block’ noemt om te tonen hoe simpel en streetwise ze nog altijd is, sméékt toch om commentaar?
Manson: Ik weet niet wat er in dat mooie kopje van haar speelt. Ze heeft duidelijk een enorme drive en massa’s ambitie. Na onze ontmoeting had ik de indruk dat ze heel vastberaden is. Daar heb ik bewondering voor. Ze bouwt haar carrière op een heel andere manier uit dan ik, om nog maar te zwijgen over onze verschillen qua muziek. Maar dat ze een harde tante is, kan ik alleen maar appreciëren. Als je zó beroemd bent en in dit wereldje overeind wil blijven, moét je ballen hebben.
Onlangs nodigde mijn dochtertje van twaalf een paar vriendinnetjes uit voor haar verjaardag. Pas toen drong het tot me door dat meisjes even wild kunnen zijn als jongens.
Manson: Het is een fabeltje dat meisjes braver zouden zijn. Maar het probleem is dat onze maatschappij meisjes probeert te conditioneren, zodat wij ons automatisch beschaamd voelen als we uit de band springen. Meisjes horen lief te zijn; hun agressie wordt al op jonge leeftijd ontmoedigd. Dat is in mijn ogen dé reden waarom vrouwen zo gemeen uit de hoek kunnen komen. Hun gewelddadigheid blijft passief. Mannen zijn meer rechtuit. Als ze een probleem hebben, blijven ze niet bij de pakken zitten. Ze maken eens flink van hun oren en het is voorbij. Bij vrouwen blijft de onvrede veel langer hangen, met psychologische oorlogvoering als resultaat.
Ik las ergens dat je zelf nog lid bent geweest van een meisjesbende, The Bog Squad?
Manson: O, daar moet je je niet al te veel bij voorstellen, hoor. (lacht) Het was een pak onschuldiger dan het klinkt. We gingen roken in de toiletten van de school en we joegen andere meisjes wat schrik aan. Veel verder ging het niet.
In ‘Sex Is Not The Enemy’ schrijf je: ’the revolution is a disillusion’. Heeft de seksuele revolutie nergens toe geleid?
Manson: Sex Is Not The Enemy is tongue-in-cheek , maar gaat toch over een zekere frustratie. De opkomst van de moralisten ondermijnt de rechten van de vrouwen en de holebi’s. De regering-Bush predikt onthouding en vertikt het om geld te spenderen aan seksuele opvoeding. Alleen al die hele hetze rond de tet van Janet: onvoorstelbaar, dat gaat m’n verstand echt te boven.
In je online-dagboek weid je onomwonden uit over onderwerpen als masturbatie. Ben je daar zo open in, precies om de moraalridders tegengas te geven?
Manson: Seks is toch niets om je voor te schamen? Zeker als vrouw mag je niet van een seksuele appetijt getuigen of je wordt al voor slettebak versleten. Alsof het recht op lust en pikante fantasieën alleen maar voor de mannen zou gelden! Nee, het onderdrukken van die gevoelens is gevaarlijk. Maar het zijn verwarrende tijden. Enerzijds moet je zwijgen over seks, anderzijds kent de porno-industrie een onwaarschijnlijke boom en worden jonge meisjes aangespoord om hun lichaam te verkopen. Het establishment is daarin verschrikkelijk hypocriet. Vrouwelijke seksualiteit is alleen maar gewenst als het establishment die onder controle kan houden. Het doet jonge vrouwen geloven dat ze bevrijd zijn, maar het tegenovergestelde is waar. Ze worden betutteld en uitgebuit.
Je staat net zomin als PJ Harvey te boek als een klassieke seksbom. Maar gebruiken jullie je seksualiteit niet evengoed op het podium?
Manson: Nee. Ik ben een vrouw en wil ook zo gezien worden, maar tijdens optredens gooi ik mijn lijf zeker niet bewust in de strijd. Op een podium sta ik niet stil bij mijn seksualiteit – daar voel ik me bevrijd van alles. Ik trek de kleren aan waarin ik me comfortabel voel: losse outfits waarin ik goed kan bewegen en niet te fel zweet, want het kan behoorlijk heet zijn onder de spots. Of het publiek mij al dan niet sexy vindt, zal me worst wezen. Mijn enige bekommernis is: mensen entertainen. Als ze naar huis gaan met een glimlach op hun gezicht omdat ze zich geamuseerd hebben, ben ik gelukkig. Maar voor een seksshow ben je bij mij aan het verkeerde adres. Wie mij uit de kleren wil zien gaan, zal meer moeten betalen dan 30 dollar. Véél meer. (lacht)
Door Peter Van Dyck
‘Voor seksshows ben je bij mij aan het verkeerde adres. Wie me uit de kleren wil zien gaan, zal méér moeten betalen dan dertig dollar.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier