Paranoia, hysterie en rabiate moederliefde. Drie jaar na ‘Panic Room’ kijkt Jodie Foster haar demonen opnieuw in de ogen. In de actiethriller ‘Flightplan’ vertolkt ze de rol van een rouwende moeder die haar dochtertje verliest tijdens een transatlantische vlucht. ‘Mijn prioriteiten liggen niet langer in Hollywood.’

‘FLIGHTPLAN’

VANAF 26/10 IN DE BIOSCOOP

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE

VORIGE INTERVIEWS MET JODIE FOSTER

We hebben er verdacht lang moeten op wachten – politieke correctheid volgens de één, een complot van de CIA volgens Oliver Stone – maar eindelijk is het zover: een Amerikaanse blockbuster die expliciet verwijst naar 9/11, en inspeelt op de collectieve paranoia waarvan de wereld sinds de terreuraanslagen in New York zo vol is. Flightplan is slechts een opwarmertje voor het bataljon aan 9/11-films waarmee Hollywood u vanaf volgend jaar zal bestoken.

Toch is de film, geregisseerd door de jonge Duitser Robert Schwendtke, geen politieke vliegtuigthriller. Al té delicate onderwerpen werden uit het originele script geweerd, dat nog voor 11 september 2001 werd neergepend. Wat overblijft, is een mainstream psychodrama dat langzaam tot een onvervalste action-flick muteert.

Centraal staat Kyle (Jodie Foster), een labiele moeder die het tijdens een intercontinentale vlucht aan de stok krijgt met passagiers, hostessen en luchtvaartpolitie. De reden is de al dan niet ingebeelde verdwijning van haar dochtertje, die bizar genoeg niet eens in het passagiersregister staat ingeschreven.

‘Als er één ding gevaarlijker is dan terroristen, dan zijn het wel hysterische moeders’, waarschuwt Foster ons meteen wanneer we haar ontmoeten in de suite van een Parijs luxehotel. Zij kan het weten: tenslotte is de tweevoudige oscarwinnares zelf mama van twee kinderen, en neemt ze haar moederrol zo ernstig dat ze nog amper de tijd lijkt te vinden om een vervolg te breien aan haar acteercarrière, die nu toch al vier decennia omspant. Het is alweer drie jaar geleden dat Foster haar opwachting maakte in David Finchers Panic Room, een paranoïde actiethriller over – waar hebben we dat nog gehoord? – een alleenstaande moeder die samen met haar dochtertje wordt bedreigd.

Last van paranoia, Jodie?

Foster:(lacht) Dat valt reuze mee. Alleen is het een thema dat me blijkbaar buitengewoon fascineert. Zelfs mijn regiedebuut Little Man Tate kan je samenvatten als het verhaal van een moeder die haar kind dreigt te verliezen, en gedwongen wordt in haar eentje te vechten.

Waarom dan telkens dat specifieke thema? Het lijkt wel alsof je je voorbereidt op een of ander nakend onheil.

Foster: Je kind verliezen lijkt me het vreselijkste wat een mens kan overkomen. Daarop kun je je onmogelijk voorbereiden. Het zou pretentieus zijn als acteur om te beweren dat je écht weet wat een ouder in zo’n geval doormaakt. Ik was een tijdje geleden zelfs niet voorbereid op het simpele feit dat de amandelen van mijn zoontje eruit moesten- toch een kinderlijk eenvoudige ingreep. Echt, ik heb doodsangsten uitgestaan toen ik hem naar het ziekenhuis bracht. Misschien is dát wel de reden waarom ik telkens weer op die moeder-kindrelaties terugkom: als moeder voel je je zo innig verbonden met je kinderen, dat je constant over hen wil waken. En dat kan natuurlijk niet altijd. Tegenslagen horen bij het leven, en als ouder heb je niet altijd controle over het lot van je kinderen.

Zou je even ver gaan als Kyle om je kinderen te verdedigen?

Foster: Nog veel verder als het moet. En dat zeg ik niet zomaar om sterk uit de hoek te komen. Het is gewoon een typisch menselijke reflex. Als je kind wordt bedreigd, schakel je als ouder instinctief je verstand uit, en neemt je reptielenbrein het over. Ik stond me al behoorlijk op te jutten tegen het verplegend personeel toen mijn zoontje in het ziekenhuis lag, terwijl het om iets banaals ging als zijn amandelen, godbetert. (lacht)

Betekent dat dat het ouderschap je sterker of net zwakker maakt?

Foster: Het werkt in beide richtingen. Je wordt sterker en assertiever, maar ook gevoeliger en emotioneler. Net uit dat spanningsveld probeer ik te putten in films als Flightplan, Panic Room of Little Man Tate. Ik heb nooit de stoere actieheldin gespeeld – eerder de broze vrouw die tegen wil en dank haar spierballen laat zien. Ik probeer personages van vlees en bloed neer te zetten. Het stoere werk laat ik met plezier over aan Arnold Schwarzenegger. (lacht)

Sinds je moeder bent geworden, maak je als actrice nog hooguit één film om de twee jaar. Kun je wel een balans houden tussen de twee?

Foster: Toch wel. Alleen is het duidelijk dat mijn prioriteiten niet langer in Hollywood liggen. Mijn leven is de jongste jaren zoveel rijker en drukker geworden – het was me zelfs nog niet opgevallen dat het bijna vier jaar geleden was dat ik nog in een film had meegespeeld. En er is nog een andere reden waarom ik het professioneel rustiger aan doe: ik werk bijna veertig jaar in de filmbranche, en heb mijn rust nu wel verdiend. Ik hou nog altijd zielsveel van acteren en ben nog lang niet van plan om ermee op te houden, maar ik voel niet meer de drang om steeds in de kijker te lopen of om mezelf te bewijzen. Ik heb goeie films gemaakt en een paar mindere, en ik heb twee oscars op de schouw staan – daar ben ik meer dan tevreden mee. Ik ben geen jong sterretje meer dat brandt van de ambitie. Ik permitteer me de luxe om nog enkel de rollen te aanvaarden die ik écht wil, en wanneer ik ze wil.

Je bent 43, een leeftijd waarop veel actrices het in het eeuwig jeugdige Tinseltown moeilijk beginnen te krijgen om toprollen te versieren. Merk je daar iets van, ondanks jouw status?

Foster: Tuurlijk wel. Daar ga ik niet over zitten liegen. Ik kreeg vroeger soms honderd voorstellen op een jaar; nu schiet daar nog hooguit een derde van over. Er worden nog altijd pijnlijk weinig scenario’s geschreven voor vrouwen van boven de veertig. Wat dat betreft hebben mannen het iets makkelijker. Die pieken meestal pas op middelbare leeftijd, terwijl vrouwen voor hun vijfendertigste het onderste uit de kan moeten zien te halen. Nu, gelukkig ben ik altijd eerder een karakteractrice geweest dan een echte ster. Het feit dat ik niet meteen het knapste en meest glamoureuze meisje was, heeft mijn houdbaarheidsdatum waarschijnlijk zelfs verlengd. (lacht)

Is Hollywood dan niet vrouwvriendelijker geworden sinds de jaren zeventig, toen je begon?

Foster: Toch wel. Ik herinner me nog dat ik indertijd vaak de enige vrouw op de filmset was, samen met de kapster. Maar nu zijn er vrouwelijke regisseurs, producenten en managers, terwijl de meeste kappers tegenwoordig mannen zijn (lacht). De traditionele rollenpatronen hebben ook in Hollywood een heuse metamorfose ondergaan. Alleen staan mannen en vrouwen nog altijd niet op gelijke voet. Mannen worden nog altijd beter betaald, en hoe verantwoordelijker en creatiever de job, hoe meer mannen je tegenkomt.

Beschouw je jezelf als een rolmodel omdat je zowel acteert, regisseert als produceert én daarbovenop ook nog eens vaak alleenstaande én sterke vrouwen vertolkt?

Foster: Nee. Wat ik doe, is helemaal niet zo uitzonderlijk. Er zijn miljoenen vrouwen die succesvol zijn, of als moeder, of als carrièrevrouw, of als allebei. Alleen houdt de pers er blijkbaar van om me steeds opnieuw te casten als de feministe die ten strijde trekt tegen een mannenbastion.

Lok je dat zelf niet uit, gezien je toch opvallend vaak kiest voor de rol van de vrijgevochten vrouw die het zonder man in een mannenwereldje weet te rooien?

Foster:(voelt de lesbo-vraag aankomen en wordt een beetje kribbig) Kijk, de Amerikaanse filmcultuur heeft altijd een voorkeur gehad voor loners. De protagonisten uit de traditionele westerns van John Ford hadden zelden of nooit een liefje, en dat geldt ook voor de iconische figuren uit gangsterklassiekers of thrillers. Het is een traditioneel Hollywood-gegeven dat een filmprotagonist het in zijn eentje moet opnemen tegen een bepaald soort kwaad of een bepaalde bedreiging. Het verschil is alleen: vroeger ging het in de regel om mannelijke personages, terwijl er nu ook al eens vrouwen opduiken in dergelijke rollen.

Klopt het dat je personage in ‘Flightplan’ oorspronkelijk door een man zou worden vertolkt?

Foster: Ja. In de eerste versie ging het niet om een moeder maar om een vader. Sean Penn was trouwens al gecast, maar die haakte in extremis af. Ik wilde dolgraag meewerken aan de film. Het emotionele karakter, de psychologische intensiteit, de wondermooie relatie tussen de ouder en het dochtertje: het sprak me echt enorm aan. Vandaar dat het scenario op mijn maat werd herschreven – enkel de mannelijke naam van het personage, Kyle, werd behouden.

Bepaalde dingen uit het eerste script lagen ook nogal gevoelig?

Foster: Ja. De eerste versie werd nog voor 9/11 geschreven, en de film werd daarom drie jaar uitgesteld en aangepast – het leek ons niet zo’n slim idee om een gewelddadige vliegtuigthriller te maken.

De film speelt in op het paranoïde klimaat dat heerst sinds 9/11. Denk je dat de film anders zal worden gelezen door Amerikanen dan door Europeanen?

Foster: Dat denk ik niet, al is het natuurlijk wel zo dat 9/11 bij Amerikanen veel gevoeliger ligt dan bij Europeanen. Toch is de angst overal voelbaar, ook in Europa. Ik kwam een tijdje geleden nog in de luchthaven van Berlijn, en toen de politie een Arabische naam afriep, zag je meteen dat de mensen duidelijk nerveuzer werden. Het is ongegrond en racistisch, maar helaas is het de realiteit geworden. Vandaar dat we die hele post-9/11-traumatiek in de film wilden stoppen. Je kunt anno 2005 moeilijk een realistisch ogende vliegtuigthriller maken en doen alsof je nog nooit van 9/11 hebt gehoord. Nu, 9/11 is wel slechts aankleding. De film gaat over moederliefde, moed en persoonlijke angst, niet over politiek of terreur.

Hoe staat het trouwens met je lang gekoesterde Leni Riefenstahl-biopic (over de vrouw die de nazi-propaganda-films ‘Olympia’ en ‘Triumpf des Willens’ maakte) Zou zo’n film binnen het huidige politieke klimaat niet relevanter zijn dan ooit tevoren?

Foster: Ik ben blij dat je dat ook vindt, maar helaas zal ik eerst flink wat andere mensen moeten overtuigen. Het project is nog maar eens op de lange baan geschoven. Leni kwam als individu in een draaikolk van politiek fanatisme terecht, en ze nam opportunistische beslissingen die totaal verkeerd uitdraaiden. Achteraf werd ze bespot en beschimpt, en dat is een begrijpelijke reactie, maar je moet ook durven erkennen dat ze allicht de geniaalste vrouw was die ooit achter een camera heeft gestaan. Ze was gewoon een radertje in een kwaadaardige machinerie waaraan miljoenen mensen zich hebben vergrepen. De historische werkelijkheid is nooit zo zwart-wit als sommige politici of historici wel eens beweren.

Wanneer kruip je zelf nog eens in de regiestoel?

Foster: Ik ben al een hele tijd in de weer met Flora Plum, een film over circusartiesten die ik normaal nu had moeten draaien. Niet dus, gezien eerst Russell Crowe gewond moest afhaken, dan viel Ewan McGregor uit; door die vertraging kon Claire Danes weer niet, en zo bleef het maar aanslepen. Allicht wordt het niet meer voor de eerstkomende maanden.

Slotvraag: bepaalde hostessen hebben hun ongenoegen al geuit over de manier waarop ze in ‘Flightplan’ worden geportretteerd. Terecht?

Het is hun volste recht natuurlijk, maar iedereen weet dat er vriendelijke en minder vriendelijke hostessen zijn. De film is ook geen docudrama over het luchtvaartpersoneel, maar een spannende thriller waarin nu eenmaal enkele kwaaie hostessen rondlopen. Trouwens, de manier waarop het minste incidentje in een vliegtuig kan escaleren tot een hoog oplopend conflict is realistischer dan je denkt. Enkele jaren geleden schoof ik tijdens een vlucht het jasje van een aangeschoten Rus opzij, en dat was duidelijk niet naar zijn zin. Hij begon onmiddellijk tegen mij te roepen, waarop een hostess meteen kwam bemiddelen, waarop hij het met haar aan de stok kreeg, waarop een mannelijke passagier dan weer tegen hem begon te schreeuwen, enzovoort. Uiteindelijk werd die Rus uit het vliegtuig gezet en eindigde het op een knokpartij op de tarmac met de politie. En ik die ondertussen al minutenlang onder mijn zetel was gedoken van schaamte (lacht). Om maar te zeggen: in een vliegtuig is duidelijk niet veel nodig om de stoppen te doen doorslaan.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content