Steven Spielberg stort zich nog maar eens op een stuk Duitse geschiedenis. Geen Auschwitz of Omaha Beach deze keer, wel de Bridge of Spies tussen Oost en West op een koude winternacht in een al even Koude Oorlog. ‘De enige die op de set niet stond te bevriezen, was Angela Merkel.’
Een hotel aan het New Yorkse Central Park. Steven Spielberg (68) arriveert in een gigantische zwarte wagen, zo’n CIA-terreinwagen die hij, zo vertelt hij later, bij Uber besteld heeft. Om de afstand van de stoep naar het hotel te overbruggen trekt hij een baseballpet over zijn ogen, links en recht geflankeerd door een assistent.
Een beetje later, boven in zijn suite, zit hij vol verwachting in een zetel. Voor Spielberg lijkt een interview geen lastige verplichting, eerder een genoegen. Daarin verschilt hij van andere grote vedetten. Hij zegt in het Duits ‘Guten Tag’en vertelt dat hij vroeger Jiddisch kon spreken, maar dat hij het meeste vergeten is en dat hij het nu niet meer aandurft iets in die taal te zeggen.
Spielberg is anderhalf jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren. Volgend jaar wordt hij zeventig. In 1974 draaide hij Jaws. Inmiddels hebben zijn films 9 miljard dollar opgebracht, een unicum voor een regisseur.
Voor Schindler’s List (1993) en Saving Private Ryan (1998) heeft hij Oscars gewonnen. Beide films – misschien wel zijn belangrijkste – gaan over de Duitse geschiedenis: de Holocaust en de bevrijding van het fascisme. Ook Bridge of Spies, dat begin december in de bioscoop komt, speelt zich gedeeltelijk in Duitsland af.
De brug in kwestie is die van Glienicke, die West-Berlijn met Potsdam verbindt. Daar ruilden de supermachten hun spionnen tijdens de Koude Oorlog. De film draait om de eerste ruil op de brug, in februari 1962. Het is het verhaal van de Amerikaan James Donovan, die in Oost-Berlijn over de voorwaarden van de ruil onderhandelde. Donovan, gespeeld door Tom Hanks, werkte op dat moment als advocaat in verzekeringsdisputen in Brooklyn, maar had ervoor ook als assistent van de Amerikaanse aanklager op de naziprocessen in Neurenberg gediend. Toen de FBI in 1957 de Sovjetspion Rudolf Abel achter slot en grendel stak, verklaarde Donovan dat hij Abel wilde verdedigen.
Donovan vond dat een rechtsstaat het zich kon veroorloven ook zijn vijanden fair te behandelen, een mening die op dat moment, de tijd van de heksenjacht op communisten, slechts een minderheid in de VS deelde. Veel advocaten hadden de zaak-Abel ook geweigerd. Donovan kon voorkomen dat Abel ter dood veroordeeld werd. Dat speelde enkele jaren later in het voordeel van piloot Francis Gary Powers, die in 1960 door de Sovjets werd gevangengenomen nadat zijn spionagevliegtuig was neergeschoten.
Alweer een film over de Duitsers.
STEVEN SPIELBERG: Ja, ik word een Duitslandexpert.
Schindler’s List ging over de Holocaust en Saving Private Ryan over de overwinning van de geallieerden op Hitler-Duitsland. Waarom altijd weer Duitsland?
SPIELBERG: Ik wilde gewoon films over de geschiedenis van de twintigste eeuw maken, verhalen waarmee ook ik en mijn familie te maken hebben gehad. Dat gaat niet zonder het over de Duitsers te hebben. Er waren twee oorlogen waarin Duitsland ‘verwikkeld’ was. En er was de Koude Oorlog. Daarin speelde Duitsland weliswaar niet de hoofdrol, maar het was er wel het schouwtoneel van. Berlijn stond niet alleen op de frontlijn van het oost-westconflict, er was ook nog de rivaliteit tussen de DDR en de Sovjet-Unie.
Schindler’s List en Saving Private Ryan hebben met je eigen levensloop te maken omdat je een Amerikaanse Jood bent. Hoe raakt de Koude Oorlog je?
SPIELBERG: Mijn vader verbleef in 1960, ongeveer de tijd waarin de film zich afspeelt, enkele weken in de Sovjet-Unie. Bij zijn terugkeer heeft hij me vooral over Gary Powers verteld. De Sovjets hadden hem in zijn U-2, een illuster spionagevliegtuig, boven de Sovjet-Unie afgeschoten. Dat was kort voordat mijn vader naar de Sovjet-Unie ging gebeurd. En net toen hij daar was, hadden de Sovjets de brokstukken van de U-2 in Moskou als trofee uitgestald.
Op straat?
SPIELBERG: Nee, in een gebouw, een soort museum. De motoren, de vleugels, de cockpit, alles wat van de U-2 overgebleven was, hadden ze klunzig in elkaar geflanst om het aan het volk te tonen. Ook Powers’ helm en zijn pilotenpak. Je moest twee uur aanschuiven. Mijn vader wilde dat allemaal zien – hij was ingenieur en interesseerde zich daarvoor. Hij stond, samen met zijn Amerikaanse collega’s, al drie kwartier in de rij toen een Sovjetsoldaat op hen af kwam. Hij had ze Engels horen praten, nam hun paspoorten af en liet hen voorgaan tot aan de brokstukken van het vliegtuig. Daar stak hij met één hand hun Amerikaanse paspoorten in de hoogte terwijl hij de andere hand naar mijn vader en zijn collega’s wees en riep – hij brulde zelfs: ‘Kijk wat jullie land heeft aangericht! Kijk wat jullie hebben aangericht.’
Hoe reageerde je vader?
SPIELBERG: Dat heb ik hem ook gevraagd: ‘Dad, wat ging er op dat moment door je hoofd?’ ‘Of ik mijn pas zou terugkrijgen’, antwoordde hij. Hij kwam naar huis met dat verhaal, en de Kodachrome-beelden van de U-2. Vanaf dat moment – ik moet dertien geweest zijn – interesseerde ik me in alles wat met de Koude Oorlog te maken had.
Wat deed je vader in 1960 in de Sovjet-Unie?
SPIELBERG: Hij was een moedig man. Hij werkte toen als ingenieur bij elektronicaconcern General Electric. In volle Koude Oorlog vroeg zijn baas wie er geïnteresseerd was in een uitwisseling: vijf Amerikanen konden naar Moskou gaan, terwijl vijf Sovjets naar Arizona kwamen. Mijn vader stak zijn hand op. Het interesseerde hem. Bovendien sprak hij Russisch. Mijn grootouders waren in het Russische rijk geboren. Bij ons thuis werd Russisch en Jiddisch gesproken. Mijn vader zat ’s nachts met een zender vanuit onze keuken met Rusland te praten! Als kind was ik altijd bang dat op een dag de FBI voor de deur zou staan om hem op te pakken.
Mijn vader heeft in de jaren vijftig nog in een team gewerkt dat voor een ander elektronicaconcern, RCA, een van de eerste commerciële computers ontwikkeld heeft.
Dat was dus niet Steve Jobs?
SPIELBERG: Heel grappig, hoor. Nee, mijn vader geldt in bepaalde kringen als een pionier van de computerindustrie. Later is hij door General Electric ook bij RCA weggekocht. Daardoor moesten we van New Jersey naar Phoenix verhuizen, en later naar Californië, dat ik overigens haatte. Pas toen ik als twintigjarige halverwege de jaren zestig met mijn vader naar Los Angeles trok, werd het beter. Ik kende de bibliothecaris bij Universal Studios, destijds nog een klassieke studio met veel televisie- en filmproducties, en ik hing daar maar wat rond. Na een tijdje kende iedereen me en dacht ook iedereen dat ik er werkte. Nee dus. Maar ik sprak er wel met mensen af voor de lunch: met Cary Grant bijvoorbeeld, of Rock Hudson en Charlton Heston.
Dat ging zomaar?
SPIELBERG: Destijds had je er nauwelijks security. Zij dachten dat ik een jonge filmmaker was.
Niet helemaal ten onrechte.
SPIELBERG: Eindelijk voelde ik me ergens thuis. Tot dan had ik precies het leven van een soldatenkind geleid: voortdurend moesten we verhuizen. Als kind was ik eerst geobsedeerd door de Holocaust en later door de Koude Oorlog. Ik had alles geanalyseerd. De Sovjets hadden hun doelwitten hier in de VS blijkbaar al bepaald. Wij de onze overigens ook: de Polaris-kernraketten op onze onderzeeërs stonden klaar, de doelwitten waren geprogrammeerd. Maar dat kon me niet echt geruststellen.
Klinkt een beetje alsof je een nerd was.
SPIELBERG: Ja. In Bridge of Spies is er een scène waarin advocaat Donovan naar huis komt. Zijn zoontje heeft het bad tot aan de rand met water gevuld. Hij legt aan zijn verblufte vader uit dat hij dat uit voorzorg gedaan heeft, voor het geval er een nucleaire oorlog uitbreekt. Dat komt niet uit het leven van James Donovan. Die jongen, dat ben ik. Tijdens de Cubacrisis in 1962 heb ík het bad, de wasbak en zelfs het kinderzwembadje in de tuin laten vollopen. Het was maar een kwestie van uren voordat de kernraketten op ons af zouden vliegen. Ik was ervan overtuigd dat het einde van ons allemaal nabij was. Bobby Kennedy heeft ons gered. Hij was de held van de Cubacrisis, niet zijn broer JFK.
Bridge of Spies toont Sovjetspion Rudolf Abel als een gecultiveerd, intelligent en integer man.
SPIELBERG: Dat was hij ook. Zijn buren waren op hem gesteld. Ze kenden hem als een rustige, een tikje vreemde man – hij durfde al eens in het holst van de nacht gitaar te spelen – een zeer goede schilder ook. Abel was het type dat als vanzelf in zijn omgeving opging, iemand aan wie je geen tweede keer aandacht besteedt. Mark Rylance speelt hem fenomenaal. Ik had hem in Londen in het theater aan het werk gezien en wist meteen: dat is mijn Abel.
De enige goede Amerikaan in de film is James Donovan, de advocaat van Abel, gespeeld door Tom Hanks.
SPIELBERG: Je weet toch dat de broers Coen aan het scenario meegeschreven hebben?
De makers van Fargo en The Big Lebowski, die bekendstaan om hun bizarre humor.
SPIELBERG: Op een dag kreeg ik de eerste versie van het script. Vol verwachting sloeg ik het op de eerste bladzijde open en las de titel die ze aan de film hadden gegeven: Hanks vs. the Commies.
Je krijgt in de film de indruk dat Hanks’ werkelijke tegenstanders niet in Moskou zaten, maar bij de CIA in Langley en in de Amerikaanse rechtbanken die wilden verhinderen dat spion Abel een eerlijk proces kreeg.
SPIELBERG: Je bedoelt dat mijn film een mens sterk aan de huidige situatie doet denken?
Ja.
SPIELBERG: Van de gevangenen in Guantánamo heeft tot nu toe nauwelijks iemand een proces gekregen. De meesten hebben nog niet eens een advocaat, en al zeker niet iemand als Donovan. Wat men Abel destijds aanwreef, verschilt niet zo veel van de aantijgingen tegen enkele Guantánamogevangenen. Dat we mensen het proces weigeren dat een rechtsstaat betaamt, dat we de Bill of Rights en onze grondwet omzeilen alleen omdat het ons goed uitkomt, dat zou iemand als Donovan nooit voor mogelijk hebben gehouden.
Waar zijn de James Donovans van vandaag?
SPIELBERG: In de film zie je hoe onbekenden met scherp de vensters van Donovans huis in Brooklyn aan diggelen schieten. De meeste media belasterden hem als een communistenvriend. Zijn gezin werd in de gaten gehouden. Senator McCarthy en FBI-chef J. Edgar Hoover maakten destijds jacht op communisten, wantrouwen en angst gaven de toon aan. En angst leidt ertoe dat we ons irrationeel gaan gedragen. Het was geen goede tijd voor een man als Donovan. Nu zouden ze zijn vensters niet kapotschieten, maar zijn computer hacken. Ze zouden hem dag en nacht bewaken en zo zijn identiteit vernietigen. In de sociale netwerken zou hij een shitstorm over zich heen krijgen. Daarmee vergeleken stelden die paar krantenartikelen tegen Donovan niets voor.
Gary Powers, de piloot met wie Abel uitgewisseld moest worden, maakt een opmerkelijk zwakke indruk in je film, bepaald niet die van een held.
SPIELBERG: De Amerikanen hielden hem bij zijn terugkeer voor een verrader. Ze geloofden niet dat hij tijdens zijn verhoren door de Russen niet door de knieën was gegaan. Ik heb met zijn zoon gesproken, die me geadviseerd heeft bij Bridge of Spies. Ook hij weet natuurlijk niet of het werkelijk zo gegaan is, maar hij beweert dat zijn vader zijn hele leven heeft volgehouden dat hij niets verraden heeft. Powers overkwam wat enkele jaren later honderdduizenden Vietnamsoldaten zou overkomen die hun land eervol gediend hadden: het land keerde hen bij hun terugkeer de rug. Weet je hoe Powers stierf?
Nee.
SPIELBERG: Het neerhalen van zijn U-2, die op een hoogte van twintig kilometer vloog, heeft hij overleefd. Maar eind jaren zeventig crashte hij, als piloot voor een nieuwszender, met een helikopter in de heuvels van Los Angeles. Ongelooflijk, toch? Van een scenarist zou ik me dat niet laten aansmeren, maar in al mijn jaren als filmmaker heb ik geleerd dat er geen betere schrijver is dan de geschiedenis zelf. De geschiedenis is de grootste auteur, een schrijver die alles kan: ironie, paradoxen, alles wat je eigenlijk niet voor mogelijk houdt. Dat een staat dwars door een stad een muur bouwt en families van elkaar scheidt die op nauwelijks dertig meter van elkaar wonen? En dat zo’n muur dwars door een straat wordt getrokken? Te gek voor woorden.
Je toont ook hoe die Berlijnse Muur destijds werd opgetrokken. Het Oost-Berlijn van de vroege jaren zestig ziet er grauw en kapotgeschoten uit in Bridge of Spies.
SPIELBERG: Het heeft mij ook verrast, maar blijkbaar zag Oost-Berlijn een dikke vijftien jaar na de oorlog er nog zo uit. We hebben heel wat Oost-Berlijnscènes in het Poolse Wroclaw moeten draaien, waar je in de gevels nog altijd de kogelinslagen uit de Tweede Wereldoorlog kunt zien. Oost-Berlijn moest er in de film zo benauwend uitzien als het destijds moet aangevoeld hebben voor de mensen die er vervolgd werden. Trouwens, wist je dat ik een stukje Muur heb?
Nee, gekocht?
SPIELBERG: Een vriend heeft het me cadeau gedaan. Aan de ene kant staat het vol graffiti, maar te weinig om te achterhalen wat er precies gestaan moet hebben. De mensen hebben de Muur gewoon neergehaald. Angela Merkel vertelde me dat een vriendin haar op de avond dat de Muur viel vertelde dat de grens naar West-Berlijn open was. Net toen ze uit de sauna kwam.
Je hebt de Duitse bondskanselier daarover aangesproken?
SPIELBERG: Ze heeft de set tijdens de opnames op de brug van Glienicke bezocht.’s Morgens om vijf uur. Ze toonde veel belangstelling voor wie wat op de set deed, vroeg aan iedereen naar wat hun taak behelsde. Zo iemand heb ik nog nooit meegemaakt. En toen deed ze iets fantastisch: Mitch Dubin, mijn camera operator, was net een scène aan het draaien met een op afstand bediende camera. Hij zat achter een grote monitor, met voor hem besturing van de camera. Toen Mitch klaar was, tikte ze hem op de schouder: ‘U weet toch dat wat u daar doet een grote kunst is.’ Zoiets heb ik nog nooit tegen hem gezegd! Mitch keek haar aan met een brede grijnslach. Een kunstenaar! In dertig jaar heeft niemand ooit zoiets tegen hem gezegd. Hij praat er nu nog altijd over.
Hoe was Merkel daar eigenlijk beland?
SPIELBERG: Zonder de medewerking van de Duitse autoriteiten hadden we de film zo niet kunnen draaien. Ze hebben voor ons de brug van Glienicke drie nachten lang afgesloten. De enige auto’s die er die nachten over mochten rijden, waren ambulances en brandweerwagens. Als die kwamen, moest alles uit de weg. Daar moesten we zelfs op oefenen. We hadden wachtposten die op zwaailichten en sirenes moesten letten. We hadden dertig man klaarstaan om indien nodig de zware camera’s en de rekwisieten in een mum van tijd van de brug te halen. En dat alles in de koudste nachten van het jaar. We stonden daar in onze poolparka’s en met onze pelsmutsen. Ik had verwarmde kussens in mijn onderbroek en onder mijn armen. En wat droeg Merkel? Herfstkleding. De kou leek haar niet te deren.
Hoe is je relatie met het huidige Duitsland?
SPIELBERG: Ik heb er geen bijzondere gevoelens bij. Het Holocaustmonument dat de Duitsers in Berlijn hebben opgetrokken, is fantastisch. Een paar van mijn vrienden vinden het te profaan, maar mij bevalt het dat het altijd toegankelijk is. Ik heb er video’s gedraaid waarop je ziet hoe kinderen er verstoppertje spelen. Dat monument verwijst naar iets dat – als God en de mensen het willen – nooit meer zal gebeuren. Maar mijn vader bijvoorbeeld stond zonder meer afwijzend tegenover Duitsland.
Hij behoorde tot een generatie van wie er velen gestorven zijn in de vernietigingskampen.
SPIELBERG: Ja. En hij was zeer kwaad toen ik mijn eerste Mercedes kocht, halverwege de jaren zeventig, toen ik Jaws had gedraaid. Het werd later wel beter. Intussen is hij gemilderd in zijn oordeel over Duitsland.
Hij leeft nog?
SPIELBERG: Achtennegentig jaar is hij ondertussen. Nog helemaal helder en fit. Mijn moeder is er 95 en bestiert een restaurant. Weet je, mijn ouders praten de hele tijd over de Holocaust. Omdat ze zelf niet in de kampen hebben gezeten (Spielberg stamt af van Oekraïense Joden die al jaren voor WO II naar de VS geëmigreerd waren, nvdr.), konden ze erover spreken. Overlevenden, of toch de meesten van hen, konden dat niet. Maar die eeuwige gesprekken over de Holocaust bij ons thuis maakten dat ik er als kind volledig door geobsedeerd raakte. Ik heb de getallen leren lezen aan de hand van de tatoeages op de armen van Hongaarse Auschwitzoverlevenden.
Pardon?
SPIELBERG: Mijn grootmoeder gaf Engels aan Holocaustoverlevenden die naar de VS kwamen. Een van mijn vroegste herinneringen is hoe we in het huis van mijn grootmoeder aan tafel zitten, met dertig of veertig oude mensen – nu ja, oud, in de ogen van het kind dat ik toen was, léken ze oud, maar waarschijnlijk waren het dertigers. Een van die mannen toonde me zijn nummer op zijn onderarm. En in het Engels dat hij nog maar net geleerd had, legde hij me uit: ‘Dat is een 4, dat is een 7, dat is een 2.’ En dan zei hij dat hij een tovertruc kende: hij toonde me een zes, boog zijn arm, en hop, het was een negen. Dat was mijn Sesamstraat.
© DER SPIEGEL / VERTALING PIET DE MOOR
BRIDGE OF SPIES
Vanaf 2/12 in de bioscoop.
DOOR PHILIPP OEHMKE – © DER SPIEGEL / VERTALING PIET DE MOOR
Steven Spielberg : ‘IN BRIDGE OF SPIES LAAT DE ZOON VAN DONOVAN ERGENS HET BAD VOLLOPEN, VOOR HET GEVAL ER EEN NUCLEAIRE OORLOG UITBREEKT. DONOVANS ZOON HEEFT DAT NOOIT GEDAAN. DAT JONGETJE, DAT BEN IK.’
Steven Spielberg : ‘DE BESCHULDIGINGEN TEGEN SPION RUDOLF ABEL VERSCHILLEN NIET ZO VEEL VAN DIE TEGEN SOMMIGE GUANTÁNAMOGEVANGENEN. DONOVAN, DE ADVOCAAT IN BRIDGE OF SPIES, ZOU HET NIET KUNNEN GELOVEN DAT JE MENSEN EEN PROCES WEIGERT.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier