‘IK HEB BETERE DINGEN TE DOEN DAN TE SNAPCHATTEN’

© Guy Kokken

Plaats van afspraak de studio van fotograaf Guy Kokken in Aalst. Geen onbekend terrein voor de jonge Bruggeling. Kevin Kembo (20) – Kai Wén is de Chinese vertaling van zijn voornaam – heeft een tiental jaren in de ajuinenstad gewoond en heeft hier nog veel vrienden rondlopen. Het is ook hier dat zijn muzikale roeping begon.

KAI WÉN: Aalst heeft een bloeiende hiphop- en r&b-scene, ja. Er wonen hier veel getalenteerde artiesten en producers. De scene is zelfs groter dan in Brugge.

Behalve zingen en rappen fabriceer je ook zelf je muziek en beats. Hoe heb je dat geleerd?

KAI WÉN: In het begin door over de schouder van mijn grote broer mee te kijken terwijl hij op de computer aan zijn muziek werkte. Ik kom uit een muzikale familie. Toen ik zeven, acht jaar was, ben ik begonnen in het kerkkoor.

Hymnes als Ave Maria of meer swingend spul?

KAI WÉN: (lacht) Het was een zwarte gemeenschapskerk, dus we zongen gospel met het kinderkoor. Ik zag mijn vader ook veel gitaar spelen, mijn zus ging naar de muziekschool en oefende thuis piano. Zelf heb ik samen met mijn broer nog gitaarlessen gevolgd. Later is daar op en na school het rappen en zingen bij gekomen.

Je zit nog steeds op school, welke richting?

KAI WÉN: Media en communicatiewetenschappen, het laatste jaar middelbaar. Vóór De Nieuwe Lichting stond ik voor de keuze: verder studeren of werken en geld verdienen. Nu komt daar een optie bij: verder mijn geluk beproeven in de muziek.

Tegenwoordig valt het niet mee om geld te verdienen in de muzieksector.

KAI WÉN: Weet ik. Het zou ook kunnen dat ik naar Londen ga, om daar verder muziek te studeren – en te maken.

Had je hiervoor al ervaring met muziekwedstrijden?

KAI WÉN: Neen. Een vriend bleef er maar op hameren dat ik me moest inschrijven. Ik ben hem dankbaar, want ik zie dit nu als een erkenning voor al de jaren dat ik al met muziek bezig ben.

Bij de bekendmaking van de laureaten leek het alsof je niet hoorde dat je naam werd genoemd.

KAI WÉN: Klopt. Ik was zo hard aan het applaudisseren voor de anderen! Een van de jongens van The Lighthouse heeft me op de schouder moeten tikken: ‘Je bent er ook bij, hè.’ (lacht) Ik had het niet verwacht.

Wat vond je van de concurrentie in de finale?

KAI WÉN: Sterk. Het liedje van The Lighthouse is een echt vlot radionummer. Tamino heeft een heel krachtige stem. Met hem zou ik in de toekomst graag eens samenwerken. Met Tundra trouwens ook, en Amazumi’s nummer had een goeie, harde beat. Maar de grootste concurrentie kwam die avond, zoals altijd, van mezelf. Ik ben een perfectionist.

The Lighthouse, met wie je een kleedkamer deelde, leefde zich backstage uit met tafelvoetbal. Jou heb ik daar bijna niet gezien. Stress?

KAI WÉN: Niet zozeer stress, maar wel voorbereiding, focus, concentratie.

Was je tevreden met je performance?

KAI WÉN: Het zingen en rappen kan altijd beter, maar het entertainment was wel on point, vond ik. Van nature ben ik een rustige, bescheiden jongen, maar als ik weet dat ik de show moet stelen dan doe ik dat ook. (lacht)

Als cover koos je voor One Dance van Drake. Is hij je grote voorbeeld?

KAI WÉN: Een van mijn voorbeelden. Hij speelt tenslotte op het hoogste niveau in the game: niemand telt meer streams

en hij heeft een kast boordevol prijzen. En net als Drake probeer ik in mijn teksten verhalen uit mijn eigen leven of dat van mijn vrienden te vertellen die mensen kunnen herkennen en raken. Mensen helpen met mijn muziek, dat zou ik graag bereiken.

Waar komt de inspiratie van Deep vandaan?

KAI WÉN: Ik probeer zo veel mogelijk mijn grenzen te verleggen – enkel in rap en r&b blijven hangen zou me niet vooruithelpen. Deep heb geschreven nadat ik een avondje was gaan stappen in Aalst, in clubs als The Factory en Cirque Mystic. Daar draaien ze voornamelijk deep house, en die invloed heb ik vermengd met r&b en trap. De beat heb ik gemaakt in een dik halfuur, de tekst stond op papier in een uur. De inspiratie stroomt eruit, maar voor ik naar de studio trek, studeer en werk ik wel heel hard, zodat het eindresultaat helemaal op punt staat. Hard werken loont, zo is me altijd ingepeperd, en dat blijkt nu ook te kloppen.

Daar gaat het cliché dat jonge mensen tegenwoordig vooral denken dat alles vanzelf moet gaan.

KAI WÉN: Dan toch niet in mijn omgeving. Al mijn vrienden, of ze nu muziek maken, voetballen of basketten, zijn heel gemotiveerd om iets te bereiken. Zomaar iets in de schoot geworpen krijgen is toch ook niet leuk? Natuurlijk zijn er jongeren die minder hard streven en hun tijd vooral aan sociale media besteden. Maar ik heb belangrijkere dingen te doen dan te instagrammen of snapchatten. Van je passie je werk maken, zoiets gaat niet vanzelf.

‘Tamino heeft een heel krachtige stem. Met hem zou ik in de toekomst graag eens samenwerken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content