‘IK HEB ABSURD VEEL GELUK GEHAD’

Jan Bijvoet is niet spiritueel. Mystieke ervaringen doen hem ‘inwendig glimlachen’. Maar elke film waarin hij speelt, is een triomf. Zelfs als die El abrazo de la serpiente heet en in artistiek zwart-wit dieper en dieper de Colombiaanse jungle induikt. ‘Het deed deugd om eens géén sinister personage te vertolken.’

Veerle Baetens, Kevin Janssens en Jeroen Perceval spelen de pannen van het dak in D’Ardennen, maar de Flemish noir ontploft pas echt wanneer Jan Bijvoet een tweede keer ten tonele verschijnt. In bloot bovenlijf in de sneeuw, stijf van de harddrugs en genietend van zijn sinistere smeerlapperij. Minstens even sardonisch en memorabel was zijn Borgman in de gelijknamige film van Alex van Warmerdam (2013). Toen de Colombiaanse regisseur Ciro Guerra de naakte Borgman gehurkt boven een slapende vrouw zag zitten, dacht hij, net als iedereen: wat een engerd. Maar ook: Ay, caramba, die moet ik hebben. Guerra zag in Bijvoet de geknipte persoon om een doodzieke Duitse etnoloog te incarneren die begin twintigste eeuw samen met een sjamaan naar het Amazonewoud trekt, op zoek naar een mysterieuze geneeskrachtige plant.

En zo belandde Jan Bijvoet, een zelfverklaarde ‘kleine garnaal uit Antwerpen’, in de Colombiaanse jungle. ‘Uiteraard heb ik niet meteen toegehapt. Ik vertrouw iedereen die ik tegenkom, maar als het over engagement gaat, ben ik voorzichtiger. Ik heb Ciro de tijd gevraagd om elkaar te leren kennen. We hebben veel met elkaar gemaild, en uit die mails kwam hij naar voren als een warme mens. Maar iedereen kan warme mails sturen. Dus drong ik aan op een ontmoeting. Ik wilde niet op de eerste opnamedag vaststellen dat de regisseur een bullebak is waar niet mee te werken valt. De kosten om me voor dat bezoek over te vliegen, mochten ze aftrekken van mijn loon. Het klikte vanaf de eerste minuut. Ik besef dat het romantisch klinkt, maar Ciro en ik zijn op korte tijd vrienden geworden.’

ZWEI JAHRE UNTER DEN INDIANERN

De regisseur was geen bullebak, maar er loerden andere gevaren om de hoek. ‘Het is niet te geloven dat we alles tot een goed einde hebben gebracht. Er kon zovéél misgaan. In de jungle filmen is altijd gekkenwerk. Het regenseizoen kon stokken in de wielen steken. De guerrillagroepering FARC is actief in de regio. Door het krappe budget moesten we twintig shots per dag opnemen. Je wéét dat dat onmogelijk is. Dat gemiddelde haal je zelfs in België niet, laat staan in de jungle. Maar overmoedig beweren dat het wél kon, was de enige manier om aan de film te kúnnen beginnen. Ik ben dan maar meegegaan in de megalomanie van de Colombianen.’

‘In Bogota benadrukte Ciro constant hoe veilig het er wel was. Maar mijn hotel was omgeven door prikkeldraad en hij had niet graag dat ik ’s avonds nog buiten kwam of taxi’s gebruikte.’ De opnames in de jungle waren evenmin zonder risico. Stroomversnellingen en watervallen maken de rivier levensgevaarlijk. Je valt beter niet uit de kano. Dan ben je een vogel voor de kat. We filmden elke dag op een andere locatie, dus waren er elke dag andere gevaren. Ik luisterde goed naar de instructies van de crewleden, allemaal indianen. Trek er niet in je eentje op uit. Let op voor bepaalde spinnen en slangen. Maak altijd veel geluid. Trek hoge laarzen aan. Maar voor de opnames moest ik wel op blote voeten de jungle in. In gescheurde kleren dan nog. Geen enkel smeersel kan je dan helpen, de muggen steken je blauw.’

Bijvoets personage is gebaseerd op de Duitse etnoloog Theodor Koch-Grunberg (1872-1924). ‘Hij was vijfentwintig toen hij een eerste keer naar het Amazonegebied trok. De expeditie mislukte. Hij raakte alles kwijt en overleefde het ternauwernood. Maar dat hield hem niet tegen om het opnieuw te proberen. Meerdere keren trok hij jarenlang door het Amazonegebied. De laatste keer kwam hij niet terug. In totaal bracht hij zes ton aan artefacten naar Duitsland. Hij heeft meer dan vijftig talen in kaart gebracht en schreef stapels boeken. Ik heb een dagboek van hem gelezen: Zwei Jahre unter Den Indianern. Wat de blanken daar uitgespookt hebben, is niet fraai. Vijfhonderd jaar geleden hebben we de indianen gefolterd, verjaagd, uitgemoord of omgekocht met spiegeltjes omdat we geïnteresseerd waren in hun goud. We vonden dat het daar allemaal van ons was. De film speelt zich af ten tijde van de rubberbaronnen, die honderd jaar geleden hetzelfde deden: folteren en moorden om territorium in te palmen. Door de aanhoudende drugs- en burgeroorlogen en het geweld van paramilitaire bendes en de FARC zien de mensen er vandaag nog steeds af.’

‘Theodor Koch-Grunberg zocht de natives op met alle liefde die hij in zich had. Hij wilde ze leren kennen, hij wilde in Europa vertellen hoe bijzonder ze wel waren. Dat is mooi. Het contrast met de gruwelijke blanke man die koppen snelt, is enorm. Maar zelfs zijn aanwezigheid in de jungle was problematisch. Hij wilde het ongerepte niet verstoren, maar dat gebeurde wel. Als je die mensen écht graag ziet, ga je er niet naartoe. Zo werkt het natuurlijk niet. Je kunt de evolutie niet tegenhouden. Dat complexe en contradictorische gegeven heeft Ciro Guerra in een gevoelig verhaal gegoten. En hij brengt het ongelooflijk schoon in beeld.’

EEN VIOOL VOOR DE SAXOFONIST

Gelogen is dat niet. El abrazo de la serpiente is een cinematografische trip die niet verbleekt bij roemruchte junglefilms als Aguirre, der Zorn Gottes (1972) of Fitzcarraldo (1982) van Werner Herzog. Na de première in Cannes vergaarde de film heel wat prijzen. Klap op de vuurpijl was een nominatie voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film. ‘El abrazo de la serpiente had hoe dan ook een plek in de Colombiaanse filmgeschiedenis’, zegt Bijvoet. ‘Er zijn niet veel films die echt over de cultuur van de indianen gaan. De laatste dertig jaar heeft men af en toe geprobeerd om een film in de Amazone op te nemen, maar dat is zelden of nooit gelukt. Daarbovenop kwam dan die Oscarnominatie: een primeur voor een Colombiaanse film. Ook al zijn de Oscars een circus – de Colombianen weten dat net zo goed als wij -, een nominatie is fantastisch. Het levert énorm veel zichtbaarheid op. Ik ben naar LA gevlogen om er met de Colombianen op te klinken. Dat feestje wilde ik niet missen.’

Bijvoet kende het circus nog van die keer dat The Broken Circle Breakdown (2012) genomineerd was voor een Oscar. Hij speelt een van de muzikanten in die film. Borgman was dan weer de eerste Nederlandse film in 38 jaar die in aanmerking kwam voor de Gouden Palm. D’Ardennen bleef evenmin onder de radar. Vier films, vier keer prijs. ‘Je kunt daar veel over zeggen. “Geluk moet je afdwingen”, bijvoorbeeld. Of: “Je moet de juiste keuzes maken.” Absoluut waar. Ik ben ook blij dat mijn intuïtie me zelden in de steek laat. Misschien helpt het dat ik niet streef naar zekerheid of succes in de kijkercijferwereld. Dat lig niet in mijn aard. Dat neemt allemaal niet weg dat ik waanzinnig veel geluk heb gehad. Geen scenarist die het verloop van mijn carrière neerschrijft, zou daarmee wegkomen. “Theateracteur stopt na negentien jaar met acteren. Een paar jaar later laat hij zich overtuigen om een kleine rol in een film te spelen en daarop volgen drie films. Twee daarvan worden voor een Oscar genomineerd, een voor de Gouden Palm.” Wie zou dat scenario geloven? Maar het is mij wel overkomen. Het is zo romantisch, overdreven en absurd dat ik erom lachen moet.’

Bijna had Bijvoet het niet meegemaakt. Tien jaar geleden besloot hij te stoppen met acteren. Negentien jaar theater was genoeg. ‘Ik speelde niet meer. Aanvankelijk stond ik weigerachtig tegenover een rol in The Broken Circle Breakdown. Maar doordat mijn vrienden me vertelden hoe bijzonder Felix van Groeningen is, ging ik overstag. Terecht, want werken met Felix is geweldig. Kort daarop vroeg Alex van Warmerdam me om Borgman te spelen. Dat kon ik onmogelijk weigeren, ik kijk al sinds mijn negentiende naar Van Warmerdam op. De opnames waren fantastisch. We waren twee handen op een buik. Het verschil met eerdere ervaringen op een set was hemelsbreed. Vroeger stond ik niet graag op een set. Ik hield niet van de camera en ik vond het werk niet fijn.’

‘Het rare is dat ik die rollen niet beschouw als een terugkeer. Je kunt acteren in het theater niet vergelijken met acteren in een film. Buitenstaanders denken nu misschien dat ik overdrijf. Dat het allebei toch spélen is. Maar de verschillen zijn enorm. Vergelijk het met een saxofonist die men na twintig jaar een viool toestopt en die maar moet kunnen bespelen omdat hij “toch muziek speelt?”.

KARAKTERKOP

Ook Bijvoets markante uiterlijk heeft hem aan filmrollen geholpen. En daar heeft hij hoegenaamd geen probleem mee. ‘Natuurlijk speelt mijn uiterlijk mee. Maar waarom zou ik dat erg moeten vinden? De film begint en eindigt bij de casting. Hoe de acteurs eruitzien, hoe ze spreken en bewegen, bepaalt het personage. Dat zijn de wetten van de film. Je fysionomie is heel belangrijk. Het zou raar zijn om daar een probleem van te maken.’

‘In het theater ben ik enorm verwend geweest. Ik mocht er alles spelen. Ik heb eens in hetzelfde seizoen een jongetje van zeventien en een vrouw van zestig gespeeld. Mét baard. In het theater kan dat. Film is anders. Je gezicht is er veel belangrijker. Typecasting is een lelijk woord, maar ook een realiteit. Ik moest van jongs af aan delinquenten spelen, kerels die de juwelen van hun moeder stelen om drugs te kopen. Ik zat altijd in de verhoorkamer. Dat is nooit veranderd. Met ouder te worden, heb ik nog scherpere trekken gekregen en blijkbaar straal ik iets uit waardoor die sinistere rollen mijn kant uit komen. Ik vind dat niet erg. Daardoor maak ik dingen mee. Het was heel fijn om in D’Ardennen zo’n geschift personage in vette kleuren neer te zetten. In LA sprak iedereen me trouwens op die film aan. Ik ben er fier op. Regisseur Robin Pront is een bijzondere kerel: een goede leider die heel eerlijk en specifiek is én zeer goed met de acteurs omgaat. Er wacht hem een mooie toekomst. Maar dat neemt allemaal niet weg dat verscheidenheid welkom is. In El abrazo de la serpiente eens geen sinister personage spelen, deed deugd.’

EL ABRAZO DE LA SERPIENTE

Vanaf 5/4 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

‘IN HET THEATER MOCHT IK ÁLLES SPELEN, ZELFS EEN JONGETJE VAN ZEVENTIEN EN EEN VROUW VAN ZESTIG. MÉT BAARD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content