Andrea Arnold schopte het vanuit eensociale woonwijk van soapactrice tot in Cannes gelauwerde regisseuse. Met het coming of age-drama Fish Tank bevestigtze hoe verdiend dat was. ‘Alle respect voor Ken Loach en Mike Leigh, maar de broers Dardenne zijn mijn grote voorbeelden.Hun arbeidersfilms zijn tegelijkuniversele parabels.’

Geduld is een schone deugd. De talentvolle Britse regisseuse Andrea Arnold diende tot haar 46e te wachten voor ze haar eerste langspeler mocht draaien. Natuurlijk heeft ze het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. ‘Ik schrijf al mijn films zelf en die zijn nu eenmaal donker en dubbelzinnig’, legt Arnold uit. ‘De kans dat ik ooit Harry Potter concurrentie aandoe, is nihil. Trouwens, ik begin er alleen aan als ik weet dat ik mijn visie volledig kan realiseren.’

Dat producenten lange tijd aarzelden om de bijdehante Britse geld toe te schuiven, is dus nogal wiedes. Zeker als je weet dat Arnold in de jaren 80 en 90 de kost verdiende als soapactrice én presentatrice van kinderprogramma’s op de regionale tv. ‘Kom dan maar eens af met een psychologische thriller over een vrouw die haar verkrachter stalkt’, grijnst ze, refererend aan haar ijzersterke debuut Red Road (2006), dat in Cannes werd bekroond met de Prix du Jury.

Sinds die triomf in ’s werelds filmmekka is het voor Arnold gelukkig een stuk makkelijker geworden om haar compromisloze films gefinancierd te krijgen. Zo baadt ook haar tweede, eveneens in Cannes bekroonde langspeler Fish Tank in een sfeer van seksuele suggestiviteit en psychologische dreiging. En ook nu weer koppelt Arnold grimmige vérité aan visuele poëzie en weet ze haar complexe personages strak te profileren.

Hoofdfiguren zijn de 15-jarige Mia (revelatie Katie Jarvis), haar moeder Joanne (Kierston Wareing) en diens nieuwe vlam Connor (Michael Fassbender, bekend van Hunger en Inglourious Basterds). De rebelse Mia wil dolgraag auditie doen voor een danswedstrijd op tv, maar hoeft daarvoor niet op al te veel steun van haar bitchy vriendinnen te rekenen, laat staan op die van haar werkloze moeder. Die laatste schenkt al haar aandacht namelijk liever aan haar nieuwe lief: de sexy en minzame bewakingsagent Connor. Kan die eindelijk stabiliteit brengen binnen Mia’s gebroken gezin en een vader voor haar zijn? Of is er meer aan de hand tussen die twee en zo ja: wie is daar dan verantwoordelijk voor?

Arnold laat de kijker zelf beslissen in dit trefzekergeschoten en uitmuntend vertolkte sociodrama, waarbij ze de gelijkenissen met haar eigen jeugd liever voor zichzelf houdt. ‘Het klopt dat ik uit een gelijkaardig arbeidersmilieu en uit zo’n wijk niet ver van Londen kom’, geeft ze toe. ‘Met het verschil dat ik aan de overkant van de Thames woonde. Net als Mia hoopte ik als tiener om later iets met kunst te kunnen doen, zodat ik me perfect in haar wereld kan inleven. Maar het is zeker geen autobiografie. Ik haat trouwens al die clichéfilms over arbeiders. Fish Tank is een psychologisch drama dat zich nu eenmaal afspeelt in een milieu dat ik goed ken.’

Wat bedoel je precies met die ‘clichéfilms over arbeiders’?

Andrea Arnold: Arbeiders worden in films bijna per definitie geassocieerd met werkloosheid, drank, drugs, gebroken gezinnen en andere sociale ellende. Meestal gaat het om personages die per se aan hun milieu willen ontsnappen. Daar heb ik problemen mee. Waarom zouden ze in vredesnaam aan hun milieu moeten ontsnappen? Ik ben zelf opgegroeid in een sociale woonwijk, maar ik heb een gelukkige jeugd gehad en ik werd voornamelijk omringd door liefhebbende, hardwerkende mensen. Vandaar dat ik die stereotypen uit de Britse kitchensinkcinema hartsgrondig haat. Alsof je per definitie je vrouw slaat en aan de drank zit als je in een fabriek werkt.

Je bent dus kwaad op Ken Loach en Mike Leigh?

Arnold: Integendeel. Bij hen voel je tenminste dat ze respect hebben voor hun personages en dat ze weten waarover ze het hebben. Ik ben hen dankbaar dat ze films maken over de gewone problemen van gewone mensen, in plaats van al die tuttige kostuumdrama’s over omhooggevallen royals of getormenteerde kunstenaars die weer eens hopeloos met zichzelf in de knoop liggen. Ik vind alleen dat je een workingclassfilm niet tot sociaal voyeurisme mag degraderen. Wat dat betreft zijn jullie gebroeders Dardenne trouwens mijn grote voorbeelden. Hun films gaan ook over de arbeidersklasse, maar zijn tegelijkertijd wondermooie, metafysische parabels over universele menselijke gevoelens en verlangens.

Zowel in ‘Red Road’ als ‘Fish Tank’ zoek je nochtans bewust de marge van de samenleving op, met hele verkrachters en halve pedofielen als protagonisten.

Arnold: Klopt. Maar die vind je in alle milieus. Als regisseur ga ik op zoek naar conflicten, dilemma’s en gevaar. Daarin liggen nu eenmaal de menselijke drama’s, maar ook de schoonheid en troost verscholen. Kunstenaars doen dat al sinds mensenheugenis. Kijk naar de oude Grieken. Die hadden het in hun toneelstukken ook voortdurend over kinderverkrachters, vadermoordenaars en moederneukers, hoewel het in het toenmalige Athene ’s nachts op straat wellicht niet gevaarlijker was dan in de Londense buitenwijken van nu. (Lacht) Het is niet omdat mijn films donker en dreigend zijn dat ik een depressieveling ben. Integendeel. Ik ben een optimiste en ook dat zit zeker in mijn films.

De Dardennes, die je als voorbeeld aanhaalt, schaven eerst jaren aan hun scenario en repeteren daarna wekenlang met de acteurs voor ze beginnen te draaien.

Arnold: Is dat zo? Ik haat repetities. Zelf werk ik ook lang aan mijn scenario’s, maar ik analyseer ze zeker niet te pletter en ik houd ook van spontaneïteit en directheid op de set. Fish Tank is in vier weken gedraaid en meer heb ik ook niet nodig.

Is het geen risico om de hele film op te hangen aan een debutante, in casu de 17-jarige Katie Jarvis?

Arnold: Risico’s horen bij het vak. Na de laatste auditieronde schoten er vijf meisjes over en ik kan niet beweren dat Katie erbovenuit stak. Ze kon geeneens dansen, en was vreselijk onzeker over die dansscènes. Vandaar dat we haar alleen lieten om zichzelf met een videocamera te filmen. Zo kon ze haar gêne overwinnen. Ze had de juiste mix van breekbaarheid en zelfvertrouwen. Plus: ze kwam uit dezelfde buurt en hetzelfde milieu als Mia, waardoor het personage niet zo ver van haar af stond. Het is trouwens mijn casting agent die haar ontdekt heeft. Ze stond ruzie te maken met haar vriendje op het station van Tilbury in Essex en blijkbaar deed ze dat met zoveel passie en in zo’n gore taal dat hij haar perfect vond voor de rol. Eerst dacht ze dat hij een viezerik was toen hij haar zijn visitekaartje gaf. Al een geluk dat ze toch is komen opdagen. (Lacht)

Amateurs die in zo’n rol schitteren, zijn vaak onehitwonders. Wordt Katie een uitzondering?

Arnold: Ik hoop het voor haar, want ze heeft de smaak echt te pakken. Ik weet dat ze acteerlessen volgt en ze heeft nu een eigen manager, dezelfde als Johnny Depp trouwens. Ik hoop alleen dat ze de voeten op de grond houdt en de juiste rollen kiest. Als 17-jarige is het niet makkelijk om gefocust te blijven als je van de ene dag op de andere in de schijnwerpers geworpen wordt en van Essex naar Hollywood wordt verscheept.

In de film speelt ze een vijftienjarige, seksueel ontluikende puber. Hoe cruciaal was die leeftijd voor de spanning en de tragiek in het verhaal?

Arnold: In Groot-Brittannië moet je zestien zijn om een seksuele relatie aan te gaan, maar vijftienjarigen zijn ook geen onschuldige zieltjes meer. Zeker niet de vijftienjarigen van nu. Ze zijn fysiek volgroeid, hebben alles gehoord en gezien en weten heus wel hoe het zit met de bloemetjes en de bijtjes. Ik wilde bewust de schemerzone opzoeken tussen onschuld en misbruik, rede en gevoel, volwassenheid en onvolwassenheid. Waar ligt de grens? En wie zet de eerste stap om die grens te overschrijden? Er is geen eenduidig antwoord, en dus is het aan de kijker om te oordelen. Het is mijn rol om de personages geloofwaardig en complex te maken, niet om hen te veroordelen. Kun je het Connor kwalijk nemen dat hij gevoelens kweekt voor een mooi en slim meisje als Mia? Misschien. Kan hij beweren dat hij geen keuze had en als volwassene niet beter wist? Wellicht niet. Maar is hij daarom kwaadaardig? Dezelfde bedenkingen kun je ook maken voor Mia.

Die thematiek behandelt Joachim Lafosse in ‘Elève Libre’, ook een Belgische film.

Arnold: Zegt me niets. Schrijf die naam en titel eens op, dan bestel ik hem op dvd. Ik ben benieuwd.

Veel Britse talenten als Pawel Pawlikowski, Thomas Clay, David Mackenzie en Shane Meadows focussen op sociale thema’s en tonen ook de donkere kant van het moderne Groot-Brittannië. Is er bij jullie een nieuwe sociaal-realistische golf ontstaan?

Arnold: Als je er zelf inzit, is dat moeilijk om in te schatten. Ik voel me in elk geval geen deel van een bepaalde filmstroming, en er is al jaren geen consequent Brits filmbeleid meer. Mij lijkt het dus veeleer een toevallige samenloop van omstandigheden. Langs de andere kant kun je er niet omheen dat Groot-Brittannië een ingrijpende transformatie heeft ondergaan, met de problemen van de multiculturele samenleving, de groeiende jeugdwerkloosheid, het toenemende geweld op straat, de steeds dieper gapende kloof tussen rijk en arm et cetera. In deze geglobaliseerde wereld geldt dat ook elders, maar misschien hebben Britten het er extra moeilijk mee. Ze zijn immers opgevoed met het idee tot een superieure cultuur te behoren, ook al zijn we allang geen wereldmacht meer. Misschien is dat de reden waarom veel jonge filmmakers opnieuw peilen naar de psyche van de modale Brit en diens problemen en frustraties centraal stellen. Films analyseren en bredere verbanden zoeken is echter jouw taak, ik moet ze gelukkig maar maken. En dat is al lastig genoeg. (Lacht)

FISH TANK

Vanaf 25/11 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content