Dominique Soenens
Dominique Soenens Freelancejournalist

Avant-garde boegbeeld Arto Lindsay vaart op ‘Invoke’ dezelfde koers als op zijn voorganger ‘Prize’. Waarmee hij zijn fans toch weer op het verkeerde been zet.

Door Dominique Soenens

Invoke, Uit op 6/6 (Munich Records).

Hij heeft noch de looks noch de faam van een blitse popster. Arto Lindsay is veeleer een typische muzikanten-muzikant, die veel invloed heeft (gehad) in zowel pop, alternatieve rock, experimentele muziek, wereldmuziek als jazz. De intussen 49-jarige Amerikaan groeide op in Brazilië, verhuisde op zijn 21ste naar New York en produceerde daar met zijn eerste groep DNA noisepunk toen Sonic Youth (bij wijze van spreken) nog in de luiers lag.

Experimenteren en nieuwe wegen inslaan, het is een rode draad in de carrière van Lindsay. Hij werkte samen met onder meer John Zorn, Marc Ribot, David Byrne, Brian Eno en DJ Spooky, was lid van The Lounge Lizards, maakte drie bizarre cd’s met Ambitious Lovers en werkte samen met Braziliaanse topmuzikanten als Marisa Monte, Vinicius Cantuana en Caetano Veloso. Op zijn nieuwe cd Invoke verweeft hij invloeden van Braziliaanse tropicalia en bossanova tot subtiele, veelgelaagde popsongs vol elektronica.

‘Invoke’ is voor één keer geen verrassende koerswijziging.

Arto Lindsay: Je mag het gerust een vervolg noemen op Prize. Ik heb in mijn carrière al zoveel abrupte veranderingen gemaakt, dat mensen blijkbaar verwachten dat ik dat elke keer opnieuw zal doen. Nu had ik gewoon zin om de dingen waarmee ik al bezig was te verdiepen, te verbeteren. Ik ben heel tevreden met het resultaat. Alles past goed in elkaar. Daarom staat Invoke voor mij dicht bij Mundo Civilizado, want daarbij had ik ook dat gevoel. Het is een veel toegankelijker plaat dan de voorgaande, hoewel er heel extreme, noisy dingen op staan.

‘Invoke’ klinkt een beetje meditatief, vind ik.

Lindsay: O, dat vind ik een compliment. En het klopt ook. Veel van de muziek die ik graag hoor, is meditatief en rustig. Ik hou van de Miles Davis in de periode van King of Blue en In a silent way en van Joao Gilberto, vooral op de cd’s waarin hij alleen met zijn gitaar speelt.

Meditatie is blijkbaar iets belangrijks in deze tijd: je vindt het overal terug, in design, magazines, boeken. Mediteren betekent voor mij echter niet het ontvluchten van het moderne leven omdat het te hard, te snel en te gefragmenteerd is. Voor mij is het een manier om je perspectief te verbreden, je bewustzijn te verruimen. Lezen is een van mijn favoriete vormen van meditatie. Ik kan er echt opgewonden van raken. Dat vind ik eigenlijk mijn echte beroep: lezen. En luisteren.

Je grote belezenheid maakt je een buitenbeentje in de muziekwereld.

Lindsay: Ja, misschien wel. Het stoort me in elk geval niet. Als ik sommige popsterren bezig zie, denk ik soms dat ze beter wat Walter Benjamin zouden lezen, zodat ze weten waarmee ze bezig zijn. Sommigen gedragen zich als idioten.

Welke schrijvers inspireren je?

Lindsay: John Cage vind ik als schrijver veel belangrijker dan als muzikant. Ook William Burroughs is bepalend, zoals voor iedereen van mijn generatie, denk ik. Meer dan andere muzikanten heeft hij een belangrijke invloed voor mij. Er is iets in elke adolescent dat hongert naar extremen. Willen weten hoe ver je kunt gaan. Daar gaat het om bij Burroughs.

Een ‘philosopher of sound’, zo omschreef een journalist je ooit. Herken je jezelf daarin?

Lindsay: Het is ongetwijfeld heel vriendelijk bedoeld, maar ik denk niet dat ik daarin uniek ben: de meeste muzikanten die lang bezig zijn, denken op een bepaald punt grondig na over hun muziek. Maar ik ben wel geïnteresseerd in filosofie. Soms steel ik voor mijn teksten ideeën van filosofen. Wittgenstein is al meer dan twintig jaar een inspiratiebron. Ik heb me ook een tijdje verdiept in de Franse nieuwe filosofen: Foucault, Deleuze, Baudrillard… Het heeft niet meteen een directe invloed op mijn muziek, maar het verandert wel de manier waarop ik tegen de dingen aankijk. En zo beïnvloedt het ook mijn muziek.

Het lijkt alsof je muzikaal milder bent geworden met de jaren.

Lindsay: Nee, dat klopt niet. Er is volgens mij geen verband tussen ouder en milder worden, zeker niet in mijn geval. Ik doe nog altijd heel wilde noise-experimenten, onlangs heb ik nog een heel wilde score gemaakt voor een ballet. Met deze platen probeer ik gewoon iets anders te doen. Misschien maak ik hierna nog een plaat als deze. Maar een van de volgende wordt zeker iets met het Arto Lindsay Trio, wat meer experimenteel is. Mijn drang naar experiment is niet verminderd.

Je combineert graag verschillende stijlen. Heeft dat te maken met het feit dat je roots zowel in Brazilië als in New York liggen?

Lindsay: Verwijzen naar mijn Braziliaans-Amerikaanse achtergrond ligt natuurlijk voor de hand. En het klopt ook tot op zekere hoogte: door omstandigheden werd ik gedwongen om naar verschillende soorten muziek te luisteren. Ik ben ook opgegroeid in de jaren ’60, een tijdperk waarin de popsterren behoorlijk experimenteel waren: denk maar aan The Beatles, Jimi Hendrix. Maar of dat echt een verklaring is? Ik vind het gewoon leuk om dingen met elkaar te verbinden die moeilijk te verbinden zijn. Braziliaanse pop en New Yorkse avant-garde mengen, is plezant. Het maakt mijn muziek spannend.

Die invloeden liggen voor mij ook niet zó ver uit elkaar. Veel mensen lijken nog altijd te denken dat Brazilië een ontwikkelingsland is. De Braziliaanse cultuur is een mengeling van Europese, Afrikaanse en Indiase invloeden. Brazilianen zijn zich bewust van die invloeden in hun samenleving. Amerikanen niet, zij maken liever van iedereen een Amerikaan en het liefst een blanke Amerikaan. Daar verzet ik me tegen in mijn muziek. Niet expliciet – muziek en politiek mengen ligt me niet -, maar door de manier waarop ik mijn songs structureer, de instrumenten die ik gebruik, de stijlen die ik combineer.

Met als gevolg dat je minder succes hebt in de VS?

Lindsay: Dat weet ik eerlijk gezegd niet, want behalve in New York, concerteer ik niet in de Verenigde Staten. Een publiek opbouwen in de VS heeft me nooit geïnteresseerd. Toen ik jonger was, heb ik beslist dat ik niet in een bestelwagen door de VS wou trekken om op te treden. In Europa en Japan toer ik wel rond. Maar die landen ken ik niet, wat het aantrekkelijk voor me maakt.

Ga je nog veel naar Brazilië?

Lindsay: Heel veel. Bij voorkeur in de zomermaanden. Ik voel me er thuis. Ik heb een appartement in Rio en mijn broer woont er ook. Ik hou enorm van carnaval, ik heb er ooit muziek voor geschreven. Een van de beste cd’s die ik ooit heb gemaakt. Invoke breng ik daar uit en ik ga er ook meer optreden. Het is om allerlei praktische redenen sinds Mundo Civilizado geleden dat ik in Brazilië nog een cd heb uitgebracht.

Is het dáárom dat je nu hebt samengewerkt met de Braziliaanse band Nacao Zumbi?

Lindsay: Nacao Zumbi is volgens mij een van de beste bands ter wereld op dit moment. De origineelste Braziliaanse band ook. Hij combineert hiphop, Braziliaanse ritmes en verschillende andere invloeden. De boeiendste evoluties op het vlak van geluid vind je momenteel sowieso in hiphop, daarom wou ik ook met die band samenwerken. Als ik met een groep samenwerk, moet ik in elk geval een zekere sympathie voelen voor wat hij doet. De leden ervan moeten niet noodzakelijk dezelfde muzikale visie hebben, want dan heeft het niet veel zin om samen te werken.

Je bent iemand die altijd vooruitkijkt. Nog lang voor tropicalia, bossanova en samba over de hele wereld populair werden, zei je: ‘Het is niet te vermijden dat Braziliaanse muziek populair wordt.’

Lindsay: En ik kreeg gelijk. ( lacht) Het is gewoon heel goeie muziek. Profetisch moest je niet zijn om dat te zien, het was gewoon een kwestie van tijd. Wat ik met die uitspraak wou zeggen, is dat je soms gewoon het geluk moet hebben om op de juiste plaats te zijn op het juiste ogenblik. Door omstandigheden was ik al bezig met Braziliaanse muziek vóór die populair werd. Ik was ook een van de eersten die met samples werkten, maar dat had ook gewoon met omstandigheden te maken. Dat sampling populair zou worden, was evengoed onvermijdelijk. Ik heb daar geen verdienste aan.

Met welke artiesten zou je op dit moment willen samenwerken?

Lindsay: De man achter Pole ( Duitse ambient van Stefan Betke, nvdr.) vind ik heel interessant. En Pansonic. Mensen met een visie, die een verschil maken. Geen popsterren, maar mensen die de manier waarop mensen luisteren naar muziek, veranderen.

‘Lezen is mijn favoriete vorm van mediteren. Ik kan er echt opgewonden van raken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content