‘IK BEN DE SCHAAMTE VOORBIJ’

EMMANUEL CARRÈRE. 'Soms is schrijven een bijna masochistisch en destructief lijdensproces.' © © OLIVIER ROLLER

Meedogenloos in zijn eerlijkheid. Dat is de Franse auteur Emmanuel Carrère (54). Of hij nu in het verknipte brein van een pathologische leugenaar kruipt, in dat van zichzelf of in dat van een subversieve Russische schrijver: altijd boort hij pijnlijk diep in het merg van de realiteit. ‘Ik kan veel aan als schrijver.’

LAAT IK HET EERST OVER EDUARD LIMONOV hebben. Het boek over die subversieve Russische schrijver aka politicus aka goeroe aka kleinsteedse bandiet aka ex-gedetineerde aka fascist waarvoor Carrère verleden jaar de Prix Renaudot kreeg – samen met de Prix Goncourt de bovenste legger in de Franse prijzenkast. Zelf vindt Carrère het net iets te veel eer voor een boek dat hem de nodige moeite heeft gekost om te schrijven, maar dat hem toch minder nauw aan het hart ligt dan zijn vorige: Andere levens dan het mijne. Laat ik het dan toch maar eerst over dát boek hebben. Carrère ontleedde er het rouwproces in van ouders die hun kind verloren bij de tsunami in 2004 en van drie meisjes die hun moeder – zijn schoonzus – verloren aan kanker. Om meer dan één reden betekende dit boek een keerpunt. Het maakte van Carrère een andere schrijver. En een minder getormenteerd man.

‘Natuurlijk was het hartverscheurend om van dag tot dag de details van de aftakeling van mijn schoonzus te beschrijven, maar op een vreemde manier ervoer ik ook een veilig comfort. Ik worstelde voor een keer niet met de vraag of ik wel het recht had om dit neer te schrijven. Ik had het recht. Ten eerste had de collega-rechter van mijn schoonzus me zelf gesuggereerd ‘dat hier misschien wel een boek in zat’, ten tweede leek het alsof het leven me een gift deed. Dat was het grote verschil met bijvoorbeeld De tegenstander, het boek over een man die jarenlang beweerde dat hij dokter was en ten slotte zijn hele familie uitmoordde. Bijna tien jaar heb ik eraan gewerkt. Eromheen gedraaid, eigenlijk.’

‘Het was een bijna masochistisch en destructief lijdensproces. Altijd was er dat knagende gevoel dat ik een smeerlap was, dat het feit dat het leven van een pathologische leugenaar me zo interesseerde minstens evenveel zei over mijn zieke geest als over de zijne. De twijfels, de zelfhaat, het spuwen op mezelf, in Andere levens dan het mijne vielen ze volledig van me af. Ik voelde me eindelijk op mijn plaats, als man en als schrijver. Ik wist op voorhand dat het een goed boek zou zijn. Misschien wel mijn beste boek ooit. En mocht het boek geen succes hebben gehad, dan had me dat oprecht verbaasd. Ik ga daar niet vals bescheiden over doen. Het succes van Limonov, daarentegen, overvalt me een beetje. Ik had niet gedacht dat zo veel mensen zich zouden interesseren voor het leven van een wat vergeten man die niet eens echt sympathiek is, die er extreemrechtse ideeën op na houdt en voor wie intensiteit, heroïek en roem de enige graadmeters zijn voor een geslaagd leven.’

WE DRINKEN KOFFIE IN DE ILLYBAR OP het Rogierplein in Brussel. Carrère heeft anderhalf uur de tijd. Dan haalt een shuttle hem op om hem naar de Foire du Livre in Tour & Taxis te brengen. Hij zal die dag nog gasthoofdredacteur van Le Soir zijn, boeken signeren, verlegen gefluisterde complimentjes in ontvangst nemen en ontstellend vaak dezelfde vragen beantwoorden. Over het waarom van het boek, het waarom van het schrijven, het waarom van die vreemde mengvorm tussen roman en non-fictie – sinds De tegenstander zijn vingerafdruk als auteur. Carrère wil daar niet flauw over doen: hij is niet vies van wat aandacht.

‘Wie wel?’, zegt hij. ‘Beroemd zijn, gezien worden, belangrijker zijn dan zo veel anderen: we snakken er op tijd en stond allemaal naar. Net zoals we allemaal worstelen met nijd, afgunst en jaloezie. In plaats van die gevoelens onder te stoppen, kun je ze beter in alle eerlijkheid onder ogen zien.’ Het was een van de vele zaken die hem intrigeerden aan een even exuberante als kleinzielige man als Limonov: hij wilde een held zijn, maar permanente afgunst was zijn drijfveer. En hij schaamde zich daar niet voor. Nooit. ‘Ook ik ben stilaan de schaamte voorbij’, zegt Carrère. ‘Maar toen ik Limonov voor het eerst ontmoette in de jaren tachtig in Parijs, beleefde hij zijn persoonlijke moment de gloire. Hij was een held van de underground, hij was een brutaal schrijver die niet onder het gewicht van tradities gebukt ging. In zijn schaduw was ik vooral een hunkerende niemendal. Oh ja, ik wilde graag schrijver worden. Maar had ik daar wel talent voor? Zat er iemand op mij te wachten? En was mijn leven wel opwindend genoeg? Niet als je het met dat van Limonov vergeleek. Hij was een man die trouw was gebleven aan zijn jongensdromen. En dat is een principe waarvoor ik bewondering heb. Het is niet mijn principe. Ik ben ervan overtuigd dat je op de grens van de volwassenheid het best afscheid neemt van je jongensdromen – maar ik ben geboeid door mensen die op hun manier roekeloos leven. Limonov wilde een held worden. Hij heeft er alles voor gedaan. Al balanceerde hij vaak op de rand van het obsessieve en het ronduit belachelijke.’

ALS JE LIMONOV OP GOOGLE INTIKT, IS het een van de eerste resultaten die je te zien krijgt. Een filmpje op Youtube van de ‘beroemde Russische schrijver’ die op de top van een van de heuvels rond Sarajevo onder het goedkeurende oog van Radovan Karadzic liefkozend de loop van een machinegeweer streelt. Even later zal hij het magazijn van het geweer leegschieten in de richting van de belaagde stad. Tijdens de Balkanoorlogen in de jaren negentig vocht Limonov aan de zijde van de meest verwerpelijke oorlogscriminelen onder de Serviërs. Toen Carrère dat zag, besloot hij dat zijn boek geen enkele zin had. Niet omdat zijn held plots helemaal antipathiek werd of nog onbegrijpelijker dan hij al was, maar omdat hij hem daar zag staan als een kleine, dwaze man. Een opschepper die geil werd van een geweer in zijn hand. ‘Ik kan veel aan als schrijver – waanzin, alle soorten van mentale gruwel, drukkende eenzaamheid: ze lopen als een rode draad door mijn werk. Maar ik zag er het nut niet van in een boek te schrijven over een man die groots wil zijn, maar niets meer is dan een vies, primitief ventje dat kickt op oorlog. Pas anderhalf jaar later – Andere levens dan het mijne was toen al verschenen – heb ik er opnieuw naar gekeken. En ik moest, ondanks alles, toegeven dat het een brok boeiend materiaal was.’

‘Vooral omdat het levensverhaal van Limonov tegelijkertijd het verhaal van de uiteenvallende Sovjet-Unie is en hij een soort Forrest Gump is die per toeval figurant was op tal van wereldbepalende gebeurtenissen. Sowieso vind ik dat hele communistische experiment historisch een van de meest interessante en hallucinante periodes. Limonov is er op alle vlakken een kind van. Het communisme had iets van een permanente staat van sciencefiction, het was vooral een aanval tegen de realiteit. In zijn streven en leven is Limonov niets anders dan dat. De realiteit interesseert hem niet, hij wil hem ontstijgen. Goedschiks of kwaadschiks. En tot op het einde van zijn dagen. Zijn grootste angst is te sterven in een bed, weggeteerd door kanker. Hij hoopt op een dood zijn leven waardig: een kogel in zijn hart. Dus ja, de kracht van het verhaal dwong me om door te zetten. Door mijn eigen bedenkingen, twijfels en terughoudendheid in het boek te verwerken, kon ik er ook mee verder.’

SOMMIGEN ZULLEN HET NARCISME noemen, anderen zelfs exhibitionisme, maar de boeken van Carrère zijn altijd het verhaal van de auteur en de geschiedenis van zijn voelen en denken tijdens het schrijven. Sinds De tegenstander heeft hij van de realiteit zijn territorium gemaakt. Ook sinds De tegenstander is hij een aanwezige, en zelfs sturende factor in zijn boeken. Het was dat, volgens Carrère, of de waanzin. ‘Truman Capote’, zegt hij ‘is eraan kapotgegaan. Aan het fantasma van de objectiviteit. Neem In Cold Blood. Capote wist dat hij een meesterwerk aan het schrijven was, maar hij wist ook dat hij pas kon eindigen als zijn protagonisten in werkelijkheid aan de galg hingen. Dat was de morele horror van In Cold Blood en het was het begin van het einde van Capote. Je bent als schrijver geen abstractie.’

‘Ik heb er lang mee geworsteld. Ik zag mezelf als een afstandelijke schrijver, een schrijver als Flaubert, die kristalhelder formuleerde, een wondermooi proza neerzette, maar altijd als observator, nooit als deelnemer. Zolang ik romans in de klassieke betekenis schreef, werkte die derde persoon perfect. Tijdens het gevecht met De tegenstander heb ik bijvoorbeeld De sneeuwklas geschreven: een verzonnen verhaal, nu ja, met dezelfde drukkende thematiek. Maar in De tegenstander raakte ik daar niet mee weg. Ik kon mezelf niet uit dat verhaal schrijven, want het gruwelijke verhaal van die man die zijn leven bij elkaar loog, was tegelijkertijd het verhaal van mijn fascinatie, van mijn eigen angsten en neuroses. Mezelf in het verhaal schrijven, was een opluchting. Soms denk ik zelfs dat het me het leven heeft gered.’

IK SCHREEF HET AL: DE EERLIJKHEID VAN Carrère is van de meest pijnlijke en meedogenloze soort. Het is een eerlijkheid die je doet verlangen naar verzachtende leugens. Vooral in Een Russische roman bestormde hij nietsontziend de idealen waaraan we ons als mens tegen beter weten in vastklampen: de liefde, familie, huiselijk geluk. Het was een boek als een standrechtelijke executie, met als centraal thema: het mysterie van de verdwenen grootvader langs moederskant. De moeder is Hélène Carrère d’Encausse, academica gespecialiseerd in Rusland en de USSR. De grootvader was een Georgiër, een banneling, van wie na de Tweede Wereldoorlog ieder spoor ontbrak. ‘Doodgeschoten wegens collaboratie’, luidt het vermoeden. Voor Carrère was hij te lang een fantoom geweest. ‘Ik moest ervan af’, zegt Carrère. ‘Geen enkel boek heeft het recht mensen te kwetsen, met Een Russische roman heb ik een spoor van vernieling achter me getrokken. Heb ik overdreven? Ongetwijfeld. Maar voor mij was het nodig. Het was een kwestie van leven of dood. Ik moest de demonen uit mijn hoofd wieden. Ik heb er geen spijt van, maar hoop dat ik het nooit meer hoef te doen.’

Een Russische roman was het kookpunt van tien jaar psychoanalyse, waarin ik een lange tocht heb ondernomen door de mijnenvelden van mijn geest. Psychoanalyse is slopend, pijnlijk, vernederend. Ik heb me vaak afgevraagd: Waarom doe ik dit? Waarom geef ik hier zo veel geld aan uit? En toen, surprise surprise, is er iets losgekomen. Ik heb het boek afgewerkt – met al het manische dat erin zit – en in plaats van de totale uitputting volgde een catharsis: het terrein was geruimd. En er was plaats voor iets anders. Maar niet zonder schade.’ Hij zwijgt. Kijkt uit het raam. De shuttle is aangekomen. ‘ Limonov is in zekere zin een hommage aan mijn moeder. Het herstelt een beetje de blutsen die Een Russische roman sloeg’, zegt hij. ‘Lange tijd heb ik me ver, zeer ver van Rusland gehouden. Dat was het terrein van mijn moeder. Stilaan krijg ik de indruk dat ik de familiezaak overneem.’

HIJ GRIJNST. DE CHAUFFEUR TIKT OP ZIJN horloge. Ik besluit het nog even over onvoltooide kinderdromen te hebben en vraag me af waar die van hem zijn. Hij wilde schrijver worden. Check. Hij wilde films maken. Ook dat is hem gelukt. Als scenarist van de verfilming van zijn eigen boeken, als regisseur van La moustache – een van zijn eerste romans, de meeste van zijn boeken werden verfilmd en in 2010 was hij zelfs jurylid in Cannes. Hij lacht. ‘Misschien daarom dat ik me nu makkelijker identificeer met mensen die naar de normaliteit van het dagdagelijkse snakken dan met Limonovs zucht naar heroïek. De angst volledig te mislukken is niet helemaal weg, maar wel bedaard. Al ben ik voorzichtig met eigen lof: als je al te zeker bent van je bestaan, laat het je even snel zien dat je je vergist.’

LIMONOV

NU UIT, DE BEZIGE BIJ ANTWERPEN, 416 BLZ., euro 19,95.

ZIN IN BOEKEN?

CHECK PRIMAVERBA.BE.

DOOR TINE HENS

EMMANUEL CARRèRE

‘OP DE GRENS VAN DE VOLWASSENHEID NEEM JE

HET BEST AFSCHEID VAN JE JONGENSDROMEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content