Na ‘The Royal Tennenbaums’ vormt Anjelica Huston opnieuw een team met de bizarre humorist Wes Anderson, voor de bevreemdende onderwaterkomedie ‘The Life Aquatic’. ‘Ik hou van komische rollen. Ze brengen meer licht in je leven. En ze liggen me nu beter omdat ik minder angstig ben dan vroeger.

In de filmwereld zijn er een aantal families die door de generaties heen hun stempel hebben gedrukt op het medium, voor en achter de camera. De Barrymores, de Redgraves en de Richardsons, de Coppola’s en de Fonda’s. En dan zijn er natuurlijk ook de Hustons. Hun rijk (zie ook kader) begon 75 jaar geleden met het werk van karakteracteur Walter Huston, al werd de naam pas helemaal in steen gebeiteld door het werk van de (niet alleen professioneel) vermaarde regisseur John Huston. Vandaag wordt de fakkel vooral gedragen door Anjelica, al zag het er een tijdje uit dat het nooit zover zou komen. Haar acteerdebuut in haar vaders kostuumdrama A Walk with Love and Death werd zo zwaar op de korrel genomen door de Amerikaanse kritiek – één criticus schreef dat ze op ‘een uitgeputte gnoe’ leek – dat Anjelica zich omturnde tot fotomodel. Maar de lokroep van de acteerwereld bleek te sterk, vooral toen ze halverwege de jaren ’70 een levendige relatie begon met Jack Nicholson. In 1989 gingen ze uit elkaar, maar op dat moment had Anjelica haar ware roeping teruggevonden, getuige daarvan de oscar die ze kreeg voor haar rol in Prizzi’s Honor en de oscarnominatie voor Paul Mazursky’s joodse relatiedrama Enemies: A Love Story. Vandaag weet de hele wereld dan ook wie Anjelica Huston is, vooral sinds haar optreden als de sensuele heks Morticia Addams in de twee Addams Family-kaskrakers.

Anjelica Huston is een van die acteurs die hun carrière stevig in de hand houden en enkel werken als ze daar zin in hebben. En de regisseurs die op zoek zijn naar een geschikte actrice om een sterke vrouw neer te zetten, doen maar al te graag een beroep op haar. Huston was al te zien in films van Francis Coppola, Woody Allen (twee keer), Stephen Frears ( The Grifters, opnieuw goed voor een oscarnominatie), James Ivory en Clint Eastwood. Haar personages stralen altijd een zekere autoriteit – om niet te zeggen gevaar – uit, wat haar blijkbaar uitermate geschikt maakt voor de rol van strenge matriarch, hoewel ze zelf geen kinderen heeft. Dat was ook haar rol in The Royal Tennenbaums, de absurde, droog geestige familiekomedie van Wes Anderson. Die regisseur liep nadien zo hoog met haar op dat hij voor zijn nieuwe film een personage speciaal op haar maat schreef. In The Life Aquatic, een al even zonderlinge komedie als Andersons vorige prent, speelt Huston Eleanor, de vrouw van de befaamde oceanograaf Steve Zissou (Bill Murray), die samen met zijn team op zoek gaat naar de mysterieuze Jaguar-haai.

Wes Andersons humor is op z’n zachtst gezegd nogal apart. Was je onmiddellijk mee of heeft het even geduurd?

Anjelica Huston: Nee, ik snapte het meteen. Mijn gevoel voor humor ligt dicht bij het zijne. Het is geen slapstick, het is een beetje wrang. Wes maakt geen lolbroekerij, hij moet het meer hebben van een subtiele toets en daar hou ik enorm van. Het is een beetje ironisch, zachtjes donker. Uniek eigenlijk.

Sinds de jaren ’90 wissel je ernstig werk regelmatig af met komedies. Omdat je er nood aan hebt?

Huston:Well, from time to time you gotta laugh, you know. (lacht) Ik hou van komische rollen. Ze brengen meer licht in je leven. Ik denk dat ze me nu beter liggen omdat ik minder gedreven word door angst dan vroeger. Ik merk dat personages zoals Eleanor uit The Life Aquatic me automatisch meer aanspreken. En misschien zien filmmakers me nu ook meer als een komische actrice.

Nochtans is humor niets nieuws in je carrière. Ik ben bijvoorbeeld altijd verrast als ik je zie opduiken in de rock-‘n-roll-parodie ‘This Is Spinal Tap’. Hoe is dat gekomen?

Huston: Ik moet zeggen dat ik daar zelf ook nog elke keer van sta te kijken. (lacht) Ik had auditie gedaan voor een andere rol, maar blijkbaar had ik niet de fysiek waarnaar ze op zoek waren. Hoe ik dan gecast werd als Polly Deutsch (de ontwerpster die het Stonehenge-decor moet maken voor de tournee van de groep; nvdr.) is me een raadsel. Ik heb er in elk geval een heel plezierige namiddag aan overgehouden. Alles was geïmproviseerd en dat zijn de makkelijkste jobs. En Rob Reiner is een genie natuurlijk. Ik ben heel blij dat ik in zo’n mijlpaal van een film zit, ook al is het maar voor vijf minuutjes.

Waarom weigerde je dan de rol die Reiner je aanbood voor ‘Misery’de psychopathische fan Annie Wilkes?

Huston: Omdat ik het personage niet snapte. Ik vond het zo’n gruwelijke vrouw, iemand met wie ik op dat moment totaal geen voeling had. Een beetje ten onrechte als je weet dat Kathy Bates er een oscar aan overgehouden heeft. Maar zo zit een acteercarrière nu eenmaal in elkaar. Soms mik je in de roos, soms niet. Nu, ik denk niet dat ik die rol ooit zo goed had kunnen vertolken als zij heeft gedaan. Je mag ook nooit ergens aan beginnen als je niet helemaal overtuigd bent van wat je doet. Ofwel schuif je je bedenkingen opzij, ofwel zeg je nee. Ik had die bedenkingen trouwens ook nog toen ik de film uiteindelijk zag. Ik hou niet zo van gruwel.

Jouw personages zijn anders vaak ook behoorlijk angstaanjagend. ‘The Witches’, ‘The Grifters’, ‘The Addams Family’, ‘Ever After’, ‘The Mists of Avalon’…

Huston: Dat donkere zit blijkbaar in mijn natuur. Ik heb dat imago nooit nagestreefd, het is louter iets wat me aantrekt in mijn werk. Het zal er ook wel mee te maken hebben dat ik liever sterke vrouwen speel. Slachtofferrollen zeggen me niks. In het echte leven zijn vrouwen al genoeg het slachtoffer.

Je bent heel jong begonnen met acteren. Op je 15e stond je voor de camera van je vader in ‘A Walk with Love and Death’, maar dat was naar verluidt geen goede ervaring. Wat liep er fout?

Huston: Ik voelde me totaal niet op mijn gemak. Franco Zeffirelli had me gevraagd voor zijn Romeo and Juliet, maar daar was mijn vader het niet mee eens. Ik had constant zin om te rebelleren. Je weet hoe dat gaat als je 15 bent en niet krijgt wat je wil. Ik wou veel make-up dragen, maar dat mocht niet van mijn vader. (lachje) Het boterde niet bepaald tussen ons, en eigenlijk zei het personage me ook bitter weinig. Een van de problemen met de film was dat ik een nogal lief en zachtaardig meisje moest spelen, terwijl ik zelf meer aangetrokken werd door het rebelse Swinging London van de jaren ’60. Ik wou meewerken aan donkere verhalen met veel existentië- le angst. Me zonder make-up onderwerpen aan de wil van mijn vader op een filmset in Wenen was niet echt mijn idee van een aangenaam tijdverdrijf. (lacht)

Dat was in 1969, en daarna duurde het meer dan tien jaar voor je nog eens voor een filmcamera stond. Wat was er aan de hand?

Huston: Wel, na die eerste ervaring met mijn vader heeft het nog een hele tijd geduurd voor ik alles weer op een rijtje had. Ik heb lang geworsteld met de vraag of ik de kansen die ik kreeg zelf verdiend had of dat ik ze te danken had aan mijn familienaam. Ik wou mijn eigen weg volgen, ik ben altijd een rebel geweest.

Toen ik na A Walk with Love and Death terugkeerde naar Londen, mocht ik doublure spelen voor Marianne Faithful in een productie van Hamlet, geregisseerd door Tony Richardson voor het Roundhouse-theater. Net op dat moment kreeg ik plots het nieuws dat mijn moeder omgekomen was bij een verkeersongeval. Ik ben nog mee vertrokken op de Amerikaanse tournee maar bij de tweede grote stad, Boston, ben ik uit de productie gestapt. Ik had toen al een beetje gewerkt met fotograaf Richard Avedon en blijkbaar was er iets wat hem aansprak, want ik mocht voor hem poseren. Na die job ben ik steeds meer modellenwerk beginnen doen.

Vond je dat dan geen stap terug?

Huston: Bof, het verdiende goed en ik moest aan niemand verantwoording afleggen. Ik heb het een jaar of vijf gedaan en met iedereen gewerkt voor wie ik wou poseren. Veel in Europa gezeten ook. Ik woonde toen in New York, maar na vijf jaar was ik die stad moe en besloot ik naar Los Angeles te verhuizen. Daar heb ik Jack Nicholson ontmoet, met wie ik een relatie begon. Ik ben dan ook acteerlessen gaan volgen en ik kreeg een paar kleine rolletjes, onder meer in The Last Tycoon en The Postman Always Rings Twice. Een beetje televisiewerk ook. Maar de bal ging pas echt weer aan het rollen toen ik meespeelde in The Ice Pirates. Die film werd geproduceerd door John Foreman, die ook meegewerkt had aan The Man Who Would Be King van mijn vader. Hij was het ook die me het script van Prizzi’s Honor toestopte en me de rol van Maerose Prizzi voorstelde. Op dat moment wist ik nog niet dat mijn vader en Jack er ook aan zouden meewerken. En daar is het allemaal weer begonnen.

Je echtgenoot, Robert Graham, is beeldhouwer. Heb je al voor hem geposeerd?

Huston: Ja, en het was voor ons allebei nogal angstaanjagend. (lachje) We wonen nu al een jaar of tien samen, maar de eerste keer dat ik voor hem poseerde, was het alsof ik hem weer voor het eerst ontmoette. Poseren heeft alles te maken met wie je zelf bent, terwijl je als acteur de gewoonte hebt om telkens in een andere huid te glijden. Een personage beschermt je, maar poseren is heel naakt en intiem.

Door je werk als fotomodel miste je het Hollywood van de jaren ’70, volgens velen de Gouden Tijd. Geen spijt van?

Huston: Nee. Ik leefde toen samen met Jack Nicholson en mijn modellenwerk hield me bezig. Ik leerde veel over mezelf en ik genoot van mijn leven. Er was een hoop aan de gang en ik heb veel interessante mensen leren kennen, maar de grote carrière in Jacks huis was Jack zelf. Dat heeft er zeker ook iets mee te maken gehad.

Is dat iets wat je uit je relatie met Jack Nicholson leerde? Dat je een partner nodig hebt bij wie je niet in de schaduw staat?

Huston: Dat is iets wat je leert naarmate je ouder wordt en zekerder in het leven staat. Ik had nood aan iemand als Jack op het moment dat ik mijn eigen fundamenten nog moest leggen. Het is heel belangrijk om daar eerst aan te werken. Veel acteurs die op jonge leeftijd aan een carrière beginnen, moeten het gevoel hebben dat de grond onder hun voeten wegzakt. Dat heb ik nooit gehad omdat ik eerst lang acteerlessen heb gevolgd en alles langzaam heb kunnen opbouwen. Ik heb eerst een hoop dingen gedaan die ik waarschijnlijk nooit had geleerd als ik meteen in het diepe was gesprongen.

Je bent de laatste tijd erg druk bezig. Binnenkort zien we je in nieuwe films van onder meer Terry Zwigoff en Neil LaBute. Brandt het acteervuur feller dan ooit?

Huston: Ja. Die films heb ik gekozen omdat het om heel verscheiden verhalen en personages gaat met heel verscheiden regisseurs. Verscheidenheid spreekt me aan. Ik hou van avontuur. En mensen zoals Terry en Neil hebben ook weer die wrange humor. Vlak na de opnames van The Life Aquatic heb ik ook een nieuwe tv-film geregisseerd, Riding the Bus with My Sister, met Rosie O’Donnell en Andie MacDowell in de hoofdrol. Ik had gewoon zin om iets op korte tijd in te blikken. De film vertelt het waar gebeurde verhaal van een vrouw die een jaar lang op de bus zit met haar mentaal gehandicapte zus.

‘Riding the Bus with My Sister’ is al je derde film als regisseur, maar bij je debuut ‘Bastard Out of Carolina’ ging het al meteen mis. Ted Turner, die de film nochtans geproduceerd had voor zijn tv-zender TNT, vond het thema van kindermishandeling plots te gewaagd en weigerde de film uit te zenden. Hoe reageerde je toen je dat vernam?

Huston: Héél slecht. (lacht) Ik begreep er echt niets van. Turner wist perfect waarover de film ging, hij had alle dailies (de afgewerkte scènes na een dag opnames; nvdr.) gezien, en toch trok hij plots zijn staart in. Ik voelde me verschrikkelijk. Ik ben een paar dagen in bed gebleven, tot ik een telefoontje kreeg van Cannes-directeur Gilles Jacob, die vroeg of hij de film mocht voorstellen in de sectie Un Certain Regard. In Cannes werd Bastard Out of Carolina heel goed onthaald, maar Turner bleef weigeren. Dat vond ik meer dan een beetje onfair. Gelukkig heeft Showtime de film dan gekocht en vond hij toch nog zijn publiek.

Kun je intussen beter overweg met de zakelijke kant van films maken, de diplomatie en politiek die erbij komt kijken?

Huston: Ik denk het wel, ja. Als ik nu een film maak, sta ik al veel minder voor verrassingen. Ik weet welke bergen ik zal moeten beklimmen en welke hindernissen ik zal moeten overwinnen. Je moet absoluut koppig vasthouden aan wat je wil bereiken en je door niks of niemand laten afleiden. Elke dag gebeurt er wel iets wat je onderuit kan halen. En soms word je enorm ontgoocheld. Ik heb het net weer meegemaakt met Riding the Bus with My Sister. Het project werd halverwege de productie overgekocht door de tv-zender Hallmark, wat betekende dat ik de film plots moest aanpassen aan hun specifieke voorwaarden en normen. De uitdaging is dan om ook onder die voorwaarden nog iets te maken waar je blij mee bent, en ik denk dat me dat is gelukt. Je mag niet opgeven als je met tegenslag geconfronteerd wordt. Je moet proberen om er vriendschap mee te sluiten. Enfin: voor de schijn, dan toch. (lacht)

‘THE LIFE AQUATIC’ : VANAF 2/3 IN DE BIOSCOOP

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE : Interviews met Anjelica en John Huston uit ons archief.

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content