‘IEDER KIND WIL LATER DRUMMER WORDEN – MAAR NIET VOOR LANG’

Vlnr. IAN WILLIAMS, JOHN STANIER en DAVE KONOPKA, zónder ex-frontman TYONDAI BRAXTON. 'Het was alsof een tumor zichzelf had verwijderd.'

Drummers zijn de kneusjes van de band of net de zotsten van de bende. Zie John Bonham, Keith Moon, Ginger Baker en – in een aparte categorie – Lars Ulrich. Het grote tijdperk van de iconische drummer als groepsmascotte lijkt evenwel voorbij, al toont John Stanier van Battles zich nog een zeldzaam bijzonder exemplaar.

ohn Stanier is feestvarken noch grijze muis, maar wel het type slagwerker dat zijn stempel drukt op het geluid van een groep. Begin jaren 90 hield hij de beenharde, agressieve punkrock van Helmet strak in het gareel en tegenwoordig vormt hij het ritmische hart van de experimentele postrockband Battles. Deze twee groepen spoelden de handleiding van de rockmuziek netjes door het toilet, en vormen dus meteen twee redenen om een audiëntie met de eeuwige ‘man in de schaduw’ te verzoeken. De New Yorker heeft trouwens minstens één excentriek trekje: hij is voetbalfanaat.

Ik dacht dat Amerikanen voetbal maar een sport voor softies vonden?

John Stanier: Dat beeld is dankzij de Wereldbeker bijgesteld, hoor, al blijft soccer bij ons een nichesport. De meeste Amerikanen hebben al basketbal, baseball en American football om zich bij op te winden, het is een kwestie van prioriteiten. Het niveau van de ploegen in VS stelt weinig voor, maar telkens als ik in Europa ben, probeer ik een topmatch bij te wonen. (Haalt er zijn smartphone bij) Vanavond spelen Arsenal en Barcelona in de Champions League, moeilijke keuze…

Je hebt zelfs een voetbalapplicatie op je telefoon staan?!

Stanier: Jawel. Even kijken: vanavond zijn in België matchen van Standard de Liège, AA Gent, Genk… iets dat de moeite is?

Niet vergeleken bij Barcelona. Over naar de muziek: ik ken mensen met geen enkele plaat van Battles in huis, maar die wel gaan kijken als jullie live spelen. Een compliment?

Stanier: Mijn beste vrienden hebben zelfs onze platen niet in huis! Dus ja, ik vind het heel begrijpelijk dat sommige mensen onze muziek niet opleggen terwijl ze thuis de strijk doen. Het betekent dat we een heel uiteenlopend publiek hebben: de freaks die echt alles wat we doen ge-wel-dig vinden, en degenen die ons niet goed begrijpen, maar tóch komen kijken wat we op een podium uitvreten. (Lacht)

Tijdens de opnames van het nieuwe album stapte frontman Tyondai Braxton plots uit de groep. Wat is er gebeurd?

Stanier: Op een dag zei hij: ‘Jongens, ik kap ermee!’ Hij liep de deur uit en sindsdien heb ik hem niet meer gehoord of gezien. Nu, Battles is niet de groep die staat of valt met een frontman – we spelen geen standaard popmuziek hé? De vraag na Tyondais vertrek was er veeleer één van ‘Hoe gaan we dit nu doen?’. We functioneren even goed als trio. Het was niet alsof we plots een arm misten, meer een tumor die zichzelf had ver-wijderd. Of wacht, je kunt het gevoel het best vergelijken met een gapende schotwonde waar de kogel nog in zit. Je hinkt naar de kliniek, laat de kogel verwijderen en na enkele weken fysiotherapie dartel je weer door het leven. Duidelijk genoeg?

Helemaal. Is die ingreep ook de reden waarom ‘Gloss Drop’ een pak meer ontspannen en opgewekt klinkt dan voorganger ‘Mirrored’?

Stanier: Het was in elk geval geen vooropgezet plan om een happy album te maken. We maken nooit plannen in de studio, onze songs kiezen hun eigen pad. Maar dit album was wel een extreem pijnlijke bevalling, misschien dat er daarom bij wijze van tegengif een vrolijk gevoel in de nummers is geslopen. Het was happiness pompen of verzuipen. Uiteindelijk hebben we Tyondais bijdragen finaal gewist, wat ons ademruimte gaf.

Stanier: Ik weet dat het tegenwoordig erg trendy is om als rockgroep met Afrikaanse invloeden te flirten, maar wij hebben een excuus: Ian (Williams; nvdr.) is opgegroeid in Malawi. (Tot de microfoon) Sorry hipsters, wij hebben tenminste een échte Afrikaan in de groep – of toch een halve. (Lacht)

In zijn autobiografie beweert Ginger Baker van Cream dat je pas écht een goed drummer kan zijn als je ‘in touch’ bent met de Afrikaanse oerritmes. Akkoord?

Stanier: Ik ken er in elk geval niets van, dat is Ian zijn terrein. Thuis heb ik enkele Fela Kuti-albums in de kast staan, zoals dat hoort voor een rechtgeaarde muziekliefhebber, maar verder ben ik, volgens Ginger Baker dan toch, veeleer out of touch.

Welke eigenschappen moet een goede drummer dan volgens jou bezitten?

Stanier: Weet ik veel. Je moet weten waarmee je bezig bent, net zoals de bassist en de gitarist dat moeten weten.

Ik had eerlijk gezegd een spannender antwoord verwacht.

Stanier: Ja, wie ben ik om te zeggen aan welke vereisten goede drummers moeten voldoen? Ik doe mijn ding. Woorden schieten tekort om te beschrijven wat dat precies is. (Grijnst) De drummers is meestal wel de mafste persoon in de hele groep, dat staat buiten kijf.

Nu geraken we ergens!

Stanier: Is het je nog nooit opgevallen dat íéder kind later drummer wil worden? Ik krijg regelmatig telefoon van kennissen genre: ‘ Onzen Billy wil leren drummen, welke goede drumkits bestaan er voor kinderen?’ Ik raad die mensen altijd aan om er vooral niet te veel geld aan te geven. Drums in huis maken verdomd veel lawaai, zelfs in de kelder of in de garage. Zodra die kids begrijpen dat je als drummer niet bij de meisjes scoort, dat je er niet mee kan showen in het park of – in het ergste geval – dat je uitgelachen wordt omdat je geen ‘echte’ muzikant bent en steevast achteraan op de groepsfoto staat, geven ze er meestal de brui aan. (Lacht) Er zijn veel obstakels, en de twee percent die tóch doorzet, hebben meestal iets fout zitten in hun bovenkamer.

Hoe verhoudt drummen in Helmet zich tot drummen in Battles?

Stanier: Zie, dat is een goede vraag! Ik zal je een geheimpje verklappen: in Battles ben ik helemaal niet de drummer. In de meeste bands hebben drummers zoiets van: ‘Ik ben Het Tempo!’ Bij Battles volg ik gedwee de drumloops die met ieder nummer meelopen . It’s the loop that’s running the show. Het klinkt simpel, maar dat is het niet. Die machines hebben een eigen leven, je moet ermee leren converseren.

Gary Numan is de gastzanger op de track ‘My Machines’, iemand die zijn hele leven met drummachines heeft gewerkt.

Stanier: Sommige drummers willen niets van drumcomputers weten, alsof ze bang zijn dat ze hun baan gaan verliezen. (Draait met de ogen) Please, dit zijn de seventies niet meer hé, toen men dacht dat de LINN-drummachine de mens kon vervangen. Anyway, Gary Numan: een droom die uitkomt, echt. Zijn tekst zit het nummer als gegoten en we zijn vereerd dat hij heeft toegezegd. Wel grappig, de eerste keer dat we elkaar ontmoetten, vond hij ons maar vreemde vogels. Wij, vreemd? Komaan, heb je Numan al eens goed bekeken? (Lacht)

Ik heb nog een vraag van een vriend: die vroeg zich af of jullie quasihit ‘Atlas’ afgekeken is van ‘The Crunch’, een instrumentaal culthitje uit 1977 van The RAH Band.

Stanier: (Luistert op onze iPod) Wow, that’s crazy! Ik snap waarom hij dat denkt, maar eerlijk: dit is de allereerste keer dat ik het hoor. Atlas is trouwens gebaseerd op de releases van het technolabel Kompakt, zo rond het begin van deze eeuw. Ik heb nog een tijdje in Keulen gewoond, hun thuisbasis. Ik raakte toen danig in de ban van ‘shaffle techno’, een kortstondige hype gebaseerd op een beat die klinkt alsof techno dudes de glamrockdrums van T-Rex of Garry Glitter kopiëren. Ziedaar mijn grote drumgeheim: ik heb alles gepikt van Duitse glamrocktechno! (Lachend af)

GLOSS DROP

Vanaf 6 juni uit via Warp.

DOOR JONAS BOEL

‘Gary Numan vond ons maar vreemde vogels. Komaan, heb je hem al eens bekeken?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content