HET TANKSTATION OP DE ROUTE ***

Jan Baeke, De Bezige Bij, 71 blz., ? 17,50.

(…)

Gelukkig herkende je de omgeving van het einde en het

bijpassende geluid, al had je geen flauw idee hoe je hier

verzeild was geraakt, na zinnen die op geen enkele

manier vooruitwezen naar deze zweterige opgewonden

mannen. Kaas dacht je en knoflook. En dat terwijl zelfs

de zon scheen en een merel in de verte en een hond daar

achter blaffend, je deden vermoeden dat we met dit

zomerweer aan nieuwe jonge meisjes hadden kunnen

beginnen.

Als een film vertoont Het tankstation op de route van Jan Baeke zich aan de lezer. Rechtlijning, banaal, ontspannend. Een niet heel boeiende film, een niet onaardige roadtrip, soms een berg clichés die over het scherm wordt uitgestrooid, maar het ritme der gebeurtenissen voert je mee. Toch levert dat procedé ons goede poëzie. Het tankstation op de route mag dan eerst een bundel Hollywood met popcorn lijken, onderweg vallen de schermen, worden takes herhaald en kijken we achter de mechanismen van het beeld. Mensen zijn onderweg, maar richtingloos, en stoppen aan een tankstation. Met hen vragen we ons af waarom. ’s Nachts worden we door decors overmand. Er zijn scènewisselingen, gedichten met hetzelfde openingsbeeld, maar telkens andere eindes. Herhaling is een motor. In een eenvoudige taal, met een handvol ongedefinieerde personages als instrument bouwt Baeke spanning op. De mogelijkheden zijn immens. Ieder lichaam blijft anoniem, eeuwig man in een machine. Er wordt liefgehad, maar loos. Er wordt gestorven, maar zelfs dat gebeurt zonder wanhoop. In dit vlakke landschap toont Baeke ons de mechanismen van onze beeldcultuur. ‘Een vrouw ligt in bed, maar in een vreemde houding’. Wij concluderen: zij is dood. Twee keer herhaalt hij dezelfde scène, zodat wij gaan denken dat de film is teruggespoeld. Dankzij dat soort vervreemding gaan we ons gaandeweg afvragen hoe het zit in deze bundel. ‘Het had in dit soort gesprekken toch meer betekend / om te weten dat we zowel het hoofd als het schot / als de bekentenis / dat het allemaal verzonnen was / verzonnen hadden’. Als van op een roterend platform observeert Baeke door hemzelf in scène gezette levens. Hij laat ons achter de scènes kijken, toont de wetmatigheden van het beeld. Hij ontdoet de voice-over van zijn belang, de aftiteling van haar vanzelfsprekendheid. In zijn beste momenten kijkt hij zelfs diep in de motor van taal en denken. Hij kijkt, en dat doen wij met hem. Hij toont. Daarin is hij ontluisterend.

LIES VAN GASSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content