Het literaire leven

© © MAURO MAIOLO

P.B. GRONDA, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

Ik belde een Italiaanse boekhouder. Hij nodigde me uit in zijn kantoor en zei: wat je vraag betreft over hoe je het best met de Italiaanse belastingen omgaat, raad ik je aan om in Zwitserland te gaan wonen.

Ik lachte, hij niet. Dat was het echt. Dat was zijn eerlijke advies.

Er zijn nog altijd mensen die schrijver willen worden. Velen van hen bellen me op of spreken me aan in de stad. Ze barsten van megalomanie en zelfhaat, de twee basiselementen die een schrijver nodig heeft om op te groeien. Ze vragen me om raad en meestal zou ik willen zeggen: ga in Zwitserland wonen.

Wat ze een raar antwoord zouden vinden, dus dan zou ik het opnieuw formuleren als: laat de schrijver in je diepste binnenste niet kapotmaken door het systeem.

Daarmee bedoel ik niet dat ze weg moeten blijven van commercie. Commercie is wat de laptop heeft betaald waarop ik dit stuk schrijf, alsook de wijn om het straks weer te vergeten.

Het gaat me om wat in het literaire wereldje ‘het literaire wereldje’ wordt genoemd. En ik weet dat het risico nu is dat ik te zuur en te ongenuanceerd negatief klink, dus zal ik mijn woorden wikken.

Het literaire wereldje is gewoon dik klote.

Maandag begint de Boekenbeurs. Ik ben de tel kwijt, maar ik denk dat ik er al zeker vier jaar niet meer heen ben gegaan. Ik krijg er te weinig zuurstof en de plek is in feite een metafoor voor heel het plaatselijke boekenvak. Zo lopen er te veel nutteloze mensen in pakken rond die toch een badge hebben gekregen. En krijg je er abnormaal veel dorst. En wordt er veel geroddeld.

En de mensen kopen uiteindelijk een stripboek of een kookboek of laten hun lievelingsroman ondertekenen door de schrijver ervan, die op dat moment te veel dorst heeft om in dat kabaal een echt gesprek te voeren, waardoor een mogelijk zinvol moment ook nog eens verloren gaat. Het is er, korter gezegd, een spijtige samenloop van omstandigheden.

De avond voor het publiek wordt toegelaten, is er telkens een soort openingsfeestje. Ik ging er eens heen, in 2008, toen ik net mijn debuut uit had. En dan misschien ook het jaar erna, dat weet ik niet meer, zoals ik ook niet meer weet welke sokken ik droeg op 14 september vorig jaar. Je weet al dat het nog steeds over Dylan zal gaan, je weet al wie weer te veel zal drinken en je weet al welke aangespoelde zoogdieren uit de literaire kritiek, de distributie of het ondersteunende staatsapparaat er zullen rondlopen alsof zij de place ownen. Je weet dat iemand een iets te jong meisje zal proberen te versieren door te zeggen dat Engels in Nederlandse teksten volgens hem niet kan en zal falen. Je weet ook dat ik er niet zal zijn.

Ondanks het intellectualistische, wereldse imago van literatuur bestaat de fabriek erachter voor een belangrijk deel uit kleine mensen. Dus, nieuwe schrijvers, blijf weg van Zwitserland en kom er snel bij. We kunnen jullie gebruiken. En als we lang genoeg ons best doen, dan wordt het literaire leven ooit weer van ons. En dan kunnen we samen naar de Boekenbeurs om daar te lachen en te vechten en kinderen te maken.

Ik weet dat het risico is dat ik nu te zuur en te ongenuanceerd negatief klink, dus zal ik mijn woorden wikken: het literaire wereldje is gewoon dik klote.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content