Wannes Van de Velde wist het al: ‘Ne zanger is een groep.’ Frank Vander linden is een zanger mét een groep – De Mens, mocht u de voorbije vijftien jaarin een baan rond Pluto hebben doorgebracht – maar dat houdt hem niet tegen om heden van een soloplaat te bevallen.

Heb jij niet ooit beweerd dat muzikanten alleen maar solo gaan ‘omdat ze te lui zijn om tegen andere meningen in de groep op te boksen’?

Frank Vander linden: Euh, ja. (Lacht) Maar ik had het toen over muzikanten die hun groep ontbinden om een solocarrière uit te bouwen. Dat is bij mij niet het geval: De Mens blijft bestaan, deze soloplaat is ‘maar’ een zijstapje. Ik blijf erbij: muzikanten die uit een groep stappen omdat ze te lui zijn om de confrontatie met de andere groeps-leden aan te gaan, vind ik lafaards. Eigenlijk geven ze op en kiezen ze de weg van de minste weerstand.

Maar je gaat toch nietontkennen dat je je als solo-artiest een veel persoonlijker toon permitteert dan bij De Mens?

Vander linden: Neen, dat klopt wel. Als ik bij De Mens liedjes aanbreng, houd ik rekening met de inbreng en de mening van de anderen. ‘Kunnen ze achter de inhoud van dit liedje staan?’, vraag ik me dan af. Maar ook: ‘Is er plaats voor een solo van Michel?’ (Lacht) Daar hoefde ik me nu helemaal niets van aan te trekken. En ja, het is een heel persoonlijke plaat geworden, maar geen honderd procent autobiografische. De teksten komen heus niet uit mijn dagboek. Niet dat ik er één heb, by the way. Dagboeken zijn meer iets voor de Paul de Wispelaeres van deze wereld, types die elke avond de spreekwoordelijke ganzenveer ter hand nemen om hun diepste roerselen aan het papier toe te vertrouwen.

Het is toch niet vreemd dat een zanger die een soloplaat maakt en bovendien volop in de overgang zit, wat meer bij zichzelf naar binnen kijkt? Natúúrlijk is dat makkelijker in je eentje dan met een groep. Het is toch logisch dat Johnny Cash veel persoonlijkerplaten heeft gemaakt dan pakweg The Rolling Stones ooit zal kunnen?

Over Johnny Cash gesproken: zijn ‘American Recordings’, met die typische combinatie van akoestische gitaar en piano, lijken me een grote inspiratiebron voor je nieuwe plaat te zijn geweest.

Vander linden: Compliment aanvaard! (Lacht) Zijn laatste cd’s lagen inderdaad boven op het stapeltje dat ik bij wijze van inspiratie naar de studio heb meegenomen. De plaat moest, net als de American Recordings van Johnny Cash, de illusie wekken dat ik ze in de huiskamer heb opgenomen. Bij Johnny Cash was dat écht zo, zij het dan om redenen van vergevorderde invaliditeit. Mij ging het vooral om de organische sound: ik wilde niet opnemen met click tracks en andere computertrucs.

Nu begrijp ik waarom jede enige instrumental op de plaat ‘Stomme machines!!!’ hebt genoemd.

Vander linden: Die titel is niet eens als een statement bedoeld, maar de subtekst is wel mooi meegenomen. Eigenlijk heb ik die titel van een vriend die zich vroeger altijd enorm opwond als hij iets op mijn antwoordapparaat moest inspreken. ‘Stomme machines!’, riep hij altijd. (Lacht)

In ‘Franse boeken’ bezing je de superioriteit van – wel ja – Franse boeken. Wat hebben die dat Nederlandse of Engelse boeken niet hebben?

Vander linden: Het is me in dat nummer vooral om de romantiek van het Franse existentialisme te doen. Bij het schrijven ervan moest ik terugdenken aan een schoolreis naar Parijs in het laatste jaar van de huma-niora. Ik raakte er helemaal in de ban van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir: heel intellectuele types die zich met de Grote Filosofische Vragen inlieten, maar wier leven evengoed om zuipen en poepen draaide. Met Franse boeken wilde ik dus ook een beetje de draak steken met de sérieux van de zelfverklaarde filosoof. Gek genoeg gaan mijn gedachten daarbij automatisch uit naar Pat Donnez en Yves Desmet, die langs de branding van de Noordzee wandelen en mijmeringen uitwisselen als: ‘De zee is een langgerekte hoer die wij allen moeten dienen.’ (Lacht)

Ik bemerk ook heel wat nostalgie en ‘Sehnsucht’ op je soloplaat.

Vander linden: Dat zal wel met de leeftijd te maken hebben, zeker? Eigenlijk komt mijn levensbeschouwing hierop neer: het leven is geen liedje van Clouseau, het leven is een liedje van Nick Cave. Of anders gezegd: ik kan wel liedjes schrijven voor Clouseau, maar zelf zit ik toch ietsje minder vrolijk en optimistisch in elkaar. Ik herinner me in dat verband dat Kris Wauters me ooit vroeg om een tekst bij En Dans te schrijven, maar er meteen aan toevoegde: ‘Dat zal wel niets voor jou zijn, zeker?’ En inderdaad, ik zou zo’n uitgelaten tekst niet kunnen schrijven. Mijn favoriete bindtekst luidt niet toevallig: ‘Is everybody unhappy?’ Als zanger en liedjesschrijver snijd ik al eens graag iets dieper.

Zei de man die ooit beweerde dat diepgang alleen maar iets voor schepen is.

Vander linden: Die uitspraak wordt al jarenlang aan mij toegeschreven, maar ik weet niet eens of ik dat wel ooit gezegd heb. Volgens sommigen zou ik zelfs de uitvinder van het begrip ‘groeiplaat’ zijn, maar ook daar herinner ik me niets van. Dit gezegd zijnde: het is eigen aan rockartiesten om hun muziek vooral géén kunst te noemen. Serge Gainsbourg noemde muziek ‘ un art mineur‘, Bob Dylan noemt zichzelf nog altijd een ‘ song and dance man‘. Terwijl dat nu net twee muzikanten zijn wier muziek zonder twijfel voor Grote Kunst kan doorgaan. Maar wij muzikanten zijn nu eenmaal afgericht om bescheiden te zijn.

FRANK VANDER LINDEN

Op 19/1 uit bij No Circus

FRANK VANDER LINDEN LIVE

Vanaf 21/1 op tourneedoor Vlaanderen

Info en data: demens.be

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content