‘HET IS NIET OMDAT WE GEPAMPERD ZIJN DAT WE NOG IN DE LUIERS ZITTEN’

LINA NASSER: 'Ik vroeg me af: weten wij TWINTIGERS echt niet wat we willen? Hebben we het te goed gehad?'

Ze slaan niet met deuren – of toch niet heel hard. Ze stoten niemand voor het hoofd en lopen liever niet met hun hoofd tegen de muur. Ze sluipen behoedzaam door het leven en men noemt ze verwend. Lina Nasser (26) draaide met Twintigers een reportagereeks over zichzelf en acht generatiegenoten. ‘Misschien verwend, maar wel gelukkig.’

De twintigers in Twintigers reiken nauwelijks naar de hemel en spreken niet met grote woorden. Ze houden het eenvoudig, in zekere mate realistisch en hun dromen zijn haalbaar. Ze willen een job, twijfelen over een verhuis naar een ander land, willen ondanks zware astma de Tourmalet op fietsen, hopen op de juiste therapie voor hun persoonlijkheidsstoornis, proberen als taxidermist te overleven of nemen na hun uren als postbode liedjes op waarmee ze ooit hopen door te breken.

In Twintigers probeert Lina Nasser met kleine camera’s vooral in hoofd en hart van deze jonge generatie te turen. De beelden uit huis-, slaap- en badkamers kabbelen mee op de monologue intérieur die elk van de twintigers uitspreekt over hun twijfels en angsten over de keuzes waar ze voor staan. Het zijn intieme, kwetsbare portretten van een groep jonge mensen die in een verwarrende wereld voorzichtig een plek voor zichzelf uitschaven.

‘We hebben met een kleine ploeg gefilmd’, vertelt Lina Nasser. ‘De regisseur was ook de cameraman. Precies omdat we de mensen die we zouden volgen dicht op de huid wilden zitten. Als kijker moet je hun gedachten voelen kruipen, waardoor je ervoor openstaat en erin meegaat.’

Jullie hebben geprobeerd zo authentiek mogelijk te filmen. Zegt die aanpak ook iets over deze generatie? Dat het oprecht en eerlijk moet zijn?

LISA NASSER: Ik durf niet te beweren dat je dat kunt doortrekken naar een hele generatie. Maar we wilden ons ver van geënsceneerde televisie houden. Vaak schept televisie een kader waardoor je anders kijkt naar wat je eigenlijk ziet. Ons blikveld moest samenvallen met dat van de twintiger. Daardoor was die nabijheid zo van belang. Maar het was even belangrijk om een veilige, vertrouwelijke sfeer te creëren. We hebben nooit naar emoties gehengeld. We hebben hen ook niet verplicht te praten over zaken die ze liever onbesproken lieten. Het was hun verhaal, niet het onze.

Twintigers gaat vooral over keuzes maken en hoe moeilijk dat blijkbaar is. Is dat het grote struikelblok voor deze generatie?

NASSER: Toen ik pas afgestudeerd was, merkte ik dat ik de hele tijd belangrijke keuzes moest maken. Welke job ik wilde doen. Waar ik zou gaan wonen. Of ik zou samenwonen met mijn lief. Het waren geen uitzonderlijke beslissingen, maar ik besefte wel dat wat ik koos de rest van mijn leven ging bepalen. Bovendien leek er nooit een pasklaar antwoord te zijn. Als ik het aan mijn ouders vroeg, dan zeiden die: je moet je hart volgen. Dat is wat onze generatie de hele tijd heeft gehoord. Volg je hart. Maar soms weet je gewoon niet waar je hart ligt. Ik merkte ook dat alle mensen om me heen met diezelfde zaken worstelden. Het was alsof we voor het eerst in ons leven verplicht werden het zelf te doen, aan een eigen weg te timmeren. Tegelijkertijd verschenen er in de pers artikels over onze generatie. Dat we verwend zouden zijn, dat we alles hebben gekregen wat we willen en nu beginnen te klagen dat we niet meer weten wat we willen. Ik vroeg me af: is dat zo? Zijn we verwend? Hebben we het tot nu te goed gehad?

Zijn jullie niet een tikkeltje verwend?

NASSER: Misschien wel. Misschien zijn we een gepamperde generatie, maar dat betekent niet dat we nog in de luiers zitten. Ik weet heel goed dat er veel mensen zijn die voor veel zwaardere keuzes in hun leven staan, maar dat neemt niet weg dat ik ook met vragen zit.

Om eerlijk te zijn: ik vind die keuzestress een beetje vreemd. Als veertiger denk ik: je kiest en als het de foute keuze blijkt, dan kies je gewoon iets anders. Niet?

NASSER: De angst om te kiezen is voor veel twintigers de angst om vast te zitten. Op de een of andere manier dragen we ook een verwachtingspatroon met ons mee. Kiezen en terugkomen op je keuze ruikt te veel naar verliezen. Neem nu Wendy. Zij heeft hier een schitterende job, ze kan met haar vriend naar San Francisco verhuizen, maar vindt het echt moeilijk om haar familie achter te laten. Ze begrijpt niet waarom ze zou moeten vertrekken terwijl ze hier alles heeft wat haar dierbaar is. Natuurlijk kun je altijd terugkeren als het daar toch niet zo fantastisch is. Maar terugkeren is een beetje falen, ook al is er niets mis met mislukken. Je komt misschien wel verder in het leven als je leert te mislukken in plaats van voortdurend proberen te slagen.

Wat me verbaast bij de negen twintigers die je portretteert – onder wie jezelf – is dat ze zo weinig kritisch staan tegenover die zogenaamde verwachtingspatronen.

NASSER: Waar is de protestbeweging, bedoel je dat?

Nee, gewoon de vraag: moet een mens wel doen wat maatschappelijk van hem verwacht wordt?

NASSER: Ik denk dat de kritiek meer verhuld is. Britt is 28 jaar en heeft zware astma. Op een bepaald moment zegt ze: ‘Ik heb geen idee waar ik naartoe moet en ik vind het niet oké dat ik dat niet weet. Ik leef in een samenleving die alles te bieden heeft, maar ik weet niet wat ik te bieden heb. Waar is mijn plek?’ Ook Anke staat als hoogopgeleide werkloze best wel kritisch ten opzichte van de maatschappij. Ze vindt het vreemd dat iedereen kan studeren wat hij of zij wil, maar dat er nauwelijks jobs zijn.

Trouwens, om op je vraag van daarnet terug te komen: meer nog dan keuze is werk op dit moment het struikelblok van deze generatie. Werk is het knelpunt. Het komt hard aan om een job te moeten doen waarvoor je niet gestudeerd hebt. Veel twintigers hebben het gevoel dat ze de verkeerde studiekeuze hebben gemaakt, waardoor ze vinden dat ze vooral tijd hebben verloren. Dat is de contradictie. We hebben altijd te horen gekregen dat we ons hart moesten volgen en nu zijn er te weinig jobs voor al die mensen die hun hart hebben gevolgd.

Je eigen verhaal gaat over je keuze om ongetrouwd te gaan samenwonen. Je breekt met de traditie van je Libanese grootouders.

NASSER: Ik ben hun oudste kleinkind. Mijn grootouders werden dus voor het eerst geconfronteerd met iemand die in België is opgegroeid en afstand neemt van de familietraditie. Mijn vader was twaalf jaar toen hij in 1972 naar België kwam. Hij en zijn familie zijn gevlucht voor de burgeroorlog in Libanon. Door met een Belgische te trouwen, heeft mijn vader al een deel van de traditie omgebogen. Maar voor de generatie van mijn grootouders is het nog steeds ondenkbaar dat je een lief hebt. Een lief bestaat niet in hun wereld. Je bent vrijgezel of je bent getrouwd. Ik heb altijd mijn lieven mee naar huis gebracht en heb dat altijd aan mijn grootouders verteld. Het is de manier, heb ik geleerd, om tot wederzijds begrip te komen voor verschillende standpunten. Ik heb urenlange gesprekken gehad met mijn grootouders over mijn keuze om te gaan samenwonen en om niet onmiddellijk te trouwen.

Door alleen te gaan wonen, onderscheid je je van je generatiegenoten. De meeste twintigers in de reeks blijven het liefst thuis wonen. Moeders strijken zelfs de werkpolo’s van hun zonen.

NASSER: Glenn de postbode, Jeroen die zelfstandig taxidermist wil worden, Wendy met een topjob als IT’er: ze wonen allemaal nog thuis. Het zijn stuk voor stuk onafhankelijke mensen die hun weg zoeken en daarover graag overleggen met hun ouders. Uit onderzoek blijkt dat 88 procent van de twintigers een goede band met de familie belangrijk vindt voor het eigen welzijn. Ik vind het oprecht mooi dat wij een generatie zijn die zo gehecht is aan familie. Onze ouders hebben altijd gezegd: ‘Doe maar, we zijn er om je op te vangen.’ Ik merk dat bij mijn vrienden. Als er iets is, dan gaan we naar huis om raad te vragen. Misschien daarom die paniek in onze twenties. Plots kunnen onze ouders onze vragen niet meer beantwoorden, maar moeten we het zelf doen. Dat is tegelijk de kracht en de zwakte van onze generatie.

In Twintigers volg je ook Glenn. Hij heeft net ontdekt dat hij borderline heeft en probeert daar nu mee te leven. Zijn jullie de generatie voor wie psychische problemen genormaliseerd werden?

NASSER: Ik schrok eerlijk gezegd toen ik de cijfers zag. Amper drie op de honderd twintigers zijn in begeleiding voor psychische problemen. Ik had verwacht dat het er veel meer waren. Vooral omdat er om ons heen zo veel over gesproken werd. Op school deed men er alles aan om de stap naar hulpverlening zo klein mogelijk te maken. Ook onder vrienden moedigden we elkaar altijd aan om hulp te zoeken of om in therapie te gaan als het niet meer ging. Die openheid over psychische problemen zorgde voor een beter begrip. We wisten waarom dat meisje zo weinig at of waarom die soms zo agressief uit de hoek kwam. Voor ons waren dat geen taboes. Het waren zaken waarover we gewoon spraken.

Er is nog een cijfer dat mij verraste in de eerste aflevering. Amper drie procent van de twintigers is ongelukkig met zijn leven. Jullie zijn een gelukkige generatie.

NASSER: Misschien verwend, maar wel gelukkig, ja. We zijn opgegroeid in welvaart en we worden volwassen in tijden van crisis. Het voordeel is: we hebben al veel gehad, en als ik om me heen kijk, heb ik niet de indruk dat dat materiële de doorslag geeft. Ik wilde ook helemaal niet tonen hoe moeilijk onze generatie het eigenlijk wel heeft. Integendeel. Ik hoopte de groeipijnen van een generatie in beeld te brengen. Maar wij weten ook dat dat een kwestie is van even afzien en dan is het weer voorbij. Dat neemt niet weg dat het even afzien is.

TWINTIGERS

Vanaf 25/2, om 21.35, op Canvas.

DOOR TINE HENS

Lina Nasser ‘ONZE OUDERS ZEIDEN ALTIJD DAT WE ONS HART MOESTEN VOLGEN. MAAR SOMS WEET JE GEWOON NIET WAAR JE HART LIGT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content