Met ‘Neon Bible’ levert Arcade Fire zijn tweede prachtplaat af, alweer vol barokke poprock en pathos die nooit pathetisch wordt. De doop vond toepasselijk plaats in een kerk. Focus zat op de eerste rij.

Het gebeurt niet elke dag dat je de ster van de avond letterlijk tegen het lijf loopt in de openbare toiletten, en zeker niet vijf minuten voor die het podium op moet. Maar Win Butler, zanger, creatief brein en charismatische leider van het Canadese cultrockcollectief Arcade Fire, is ver verheven boven dat soort aardse futiliteiten. Zelfs de kanjer van een blauw oog die zijn gezicht ontsiert, schijnt hem weinig te deren.

Het is Valentijnsdag en we bevinden ons in de New Yorkse East Village, waar zowat de hele bevolking van Montreal lijkt afgezakt naar de Judson Memorial Church. Reden van hun en onze aanwezigheid: een try-outconcert waarop Arcade Fires langverwachte tweede album, Neon Bible, boven de doopvont gehouden wordt. Met een indrukwekkende internationale tournee in het vooruitzicht verloopt de ticketverkoop in een aan massahysterie grenzende sfeer. Niets lijkt de wereldwijde doorbraak van Arcade Fire – dat het drie jaar geleden van obscuur debuterend cultgroepje tot alternatieve rockrevelatie schopte en van zijn debuut Funeral plots een miljoen exemplaren over de toonbank zag gaan – nog in de weg te staan. Zeker hun livereputatie niet. Dat Butler aan de vooravond van een REM- of Radiohead-achtige megahype op tournee nog het urinoir en occasioneel een hotelbar deelt met zijn fans is veelzeggend: voor Arcade Fire is elke show een feest met vrienden. Bij een eerdere try-out, in een Londense kerk enkele weken geleden, trokken Butler en de zijnen de avond op gang vanuit de zaal. Hun interpretatie van The Clash’ Guns Of Brixton overweldigde met haar primitieve vaart. Vandaag delen ze, terwijl ze door het publiek naar het podium trekken, gul rode rozen uit.

Win & Régine

Voor Arcade Fire is het podium een speeltuin. Met blazers en strijkers en door voortdurend van plek en instrument te veranderen, vegen ze feestelijk hun voeten aan de klassieke rockbezetting. Enkel Butler, met zijn newwaveroots, staat steeds in het middelpunt. Gedreven door een besmettelijke koorts spuwt hij zijn bizarre verhalen vol glorie, tragiek en melancholie het publiek in. Alvorens het eerste nummer in te zetten, deelt hij doodleuk mee dat hij al anderhalve maand ziek is. De gulzige versie van Revelation die volgt, is er niet minder overdonderend om.

Van de geluidsmuur die Arcade Fire optrekt – denk: Joy Division verteerd door Phil Spector – gaat een primitieve kracht uit, maar ook voor het oog zijn hun optredens een lust. Bij momenten staan ze met zijn zessen vooraan, waarvan er minstens vier om ter meest de aandacht opeisen. Naast Win zijn dat zijn broer Will, de roodharige reus Richard Reed Parry, steunend op zijn dreunende contrabas, en natuurlijk de immer begeerlijke en lustig van accordeon naar drums huppelende Régine Chassagne. De dochter van Haïtiaanse vluchtelingen ontmoette Win in Montreal, waar ze middeleeuwse muziek studeerde. Nu delen de kleine brunette en de lange bonenstaak niet alleen het bed, maar ook Arcade Fires schrijfhok. Vanavond draagt Win My Body Is A Cage, nog zo’n magistraal nummer uit Neon Bible, aan zijn allerliefste op.

Kerken en kerkers

Neon Bible is een ietwat misleidende titel, waaronder meer songs over opsluiting en onderwerping schuilgaan dan over religie op zich. Toch kan je nummers als Antichrist Television Blues en het feit dat ze nu langs kerken toeren niet zomaar negeren. Zeker niet als je weet dat ze zich voor de opnames van Neon Bible bijna een jaar hebben afgezonderd in, jawel, een oude kerk in een voorstadje van Montreal.

Voor Régine Chassagne, katholiek aan moeders- en protestants aan vaderszijde, had dat echter minder met geloof dan met akoestiek te maken: ‘Liever dan een studio te zoeken, besloten we er zelf eentje te bouwen en die kerk was een ideale plek. Ze heeft niets van een kathedraal en werd trouwens al gebruikt als folkclub. De galm van zo’n houten bouwwerk krijg je nooit in een gewone studio. Onze muziek is geen weergave van geloofsovertuigingen of precieze feiten, wel een mengeling van eigen én ons eigen gemaakte verhalen. Funeral was tegelijk persoonlijk en verzonnen, ons nieuwe album ligt dichter bij wat zich in de rest van de wereld afspeelt.’

‘The Neon Bible’ is ook de titel van een cultroman van John Kennedy Toole (1937-1969). Hij was amper zestien toen hij het boek schreef, maar heeft het zelf nooit willen publiceren wegens ’te puberaal’. Pas twintig jaar na zijn zelfmoord en de postume roem voor AConfederacy of Dunces (met dank aan zijn moeder, die met het manuscript ging leuren bij een literatuurprof) werd ook The Neon Bible eindelijk uitgegeven. Will Butler is te jong om de roman in 1989 te hebben gelezen, maar ziet wel een metaforisch verband met Arcade Fire. ‘In Tooles roman krijg je zijn persoonlijke relaas over het familieleven en het verstikkende katholieke Amerika van toen voorgeschoteld, allemaal in heel krachtige beelden. Het doet me denken aan de Bijbel, die ik nu zeer intens lees en die praktisch elke artistieke expressie sinds de jaren 30 heeft beïnvloed. We zijn dan wel geen profeten ( lacht), we willen toch ook iets overbrengen.’

Neospirituals

Meteen schiet je de tekst van My Body Is A Cage te binnen: ‘We take what we’re given / Just because you’ve forgotten / That don’t mean you’re forgiven.’ Bono, een van hun vurigste fans, had het niet beter kunnen zeggen, maar Will heeft een andere missionaris in gedachten. ‘Onlangs heb ik tussen de opnames van Alan Lomax (beroemd Amerikaans musicoloog die de wortels van de Amerikaanse muziek in kaart bracht, nvdr. ) negrospirituals ontdekt, gezongen door gevangenen die de tekst aan hun dagelijkse leven hadden aangepast. Misschien is Neon Bible wel óns ‘gevangenisalbum’, onze eigen manier om onze beslotenheid weer op te roepen.’

Daarin schuilt wellicht ook het succesrecept van Arcade Fire: die originele mix van familiaal leed – Chassagnes ouders ontvluchtten de dictatuur van Duvalier – en de isolatie van Texas, waar de broertjes Butler opgroeiden. Maar zoek er vooral geen groot marketingplan achter. Hun muziek is een onweerstaanbare combinatie van uitbundige vreugde en dronken melancholie. Nu eens voeren hun optredens je terug naar de jaren 80 van de Talking Heads, dan weer doen hun aanzwellende, bombastische arrangementen aan een dorpsfanfare of zigeunerensemble denken.

Van alle groepen die via het internet hun naam maakten, lijkt Arcade Fire het meeste potentieel te hebben om ook daarbuiten de hoogste toppen te scheren. Ze zijn opwindend, anders en intrigerend én alle groepsleden waken angstvallig over hun artistieke autonomie. Hun platenlabel Universal heeft op muzikaal vlak niets in de pap te brokken; het neemt enkel de promotie en distributie voor zijn rekening van een plaat die afgewerkt bij hen in de bus belandt. Een houding die hun publiek zeer weet te appreciëren. Het voorlopig enige Belgische concert van Arcade Fire, op 4 april in de Hallen van Schaarbeek, was in een halve dag uitverkocht. Heer Schueremans, u weet wat u te doen staat.

Vertaling en bewerking: Barbara De Coninck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content