Mag u alvast met stip aanduiden in het programmaboekje van het komende stripfestival van Turnhout: de expo van Ever Meulen, Joost Swarte en Jan Van Der Veken in de architectenwoning van Jozef Schellekens. Drie heren van de klare lijn in een modernistisch decor: een betere omgeving voor hun werk zult u niet vinden. ‘Wij zijn een beetje retro-achtig, vrees ik.’

Heb je die dingetjes hier gezien, Jan?’

‘Heel mooie klemmetjes. Zouden ze origineel zijn?’

‘Sowieso wel. Ze kloppen helemaal. Alles klopt in dit huis.’

Een buizenradio speelt Pérez Prado, in de jaren vijftig de Cubaanse King of the Mambo. Joost Swarte en Jan Van Der Veken staan onder een designhanglamp, jarendertigstijl, in de zithoek van de eetplaats. De dingetjes in kwestie zijn de klemmetjes die het diffuusglas onder aan de lamp op zijn plaats houden. Zwarte blokjes van anderhalve centimeter bij een halve, maar blijkbaar goed voor een gesprek van drie minuten. Oog voor detail, heet dat.

‘Eddy, heb je die blokjes al gezien?’

‘Knappe blokjes, hé. Ik denk dat ze origineel zijn. Maar heb je de scharnieren van de ramen hier fatsoenlijk bekeken? Van robuuste makelij. Heel bijzonder dat de architect daarmee gewerkt heeft.’

‘Wacht. Ik kom kijken.’

Eddy is Eddy Vermeulen, net iets bekender als Ever Meulen, de derde tekenaar in het huis. Kort door de bocht: Vermeulen (69) is de man die Vlaanderen de atoomstijl leerde kennen met zijn covers voor Humo. Joost Swarte (67), die vorige maand nog De Canvasconnectie over de vloer kreeg, is een Nederlandse generatie- en geestesgenoot, tekenaar, illustrator, architect en ontwerper en de man die de term ‘atoomstijl’ bedacht – net zoals de term ‘klare lijn’. Jan Van Der Veken (40) is de jongste van het gezelschap, de man die liet zien dat de klare lijn geen retrogimmick moet zijn en de atoomstijl ook in het computertijdperk een gezicht kan hebben – met werk voor Humo, Vrij Nederland en uitgeverij Nobrow. Fijn detail: als we ons niet vergissen, zijn dit de enige drie nog actieve tekenaars uit de lage landen die covers hebben gemaakt voor The New Yorker.

Het is dan ook geen toeval dat de drie heren uitgerekend dit huis aan het inspecteren zijn: de villa van Jozef Schellekens, architect van onder meer het Openluchttheater Rivierenhof en het strandgebouw aan het Molse Zilvermeer. In 1936 werd zijn architectenwoning aan de Steenweg op Mol in Turnhout opgeleverd, een van de eerste modernistische woningen in de Kempen en een pareltje van nieuwe zakelijkheid. Schellekens overleed in 1963, maar zijn woning is intact gebleven.

Het pand is ook een hel om te dweilen, maar de drie heren komen het dan ook niet kopen. Op 13 juni, tijdens het Stripgidsfestival, zullen ze er elk in een kamer een kleine tentoonstelling van hun werk opzetten en van enige uitleg voorzien. Stripgids vroeg Jan Van Der Veken om in de villa een expo te organiseren. Van Der Veken stuurde de foto’s van het huis naar zijn leermeesters Ever Meulen en Joost Swarte, die na één blik op de beelden mee aan boord waren.

Het klopt dan ook. Stap binnen in de villa en je komt terecht in het walhalla van de retroliefhebber. De ramen, verdeeld in smalle horizontale rechthoeken, knippen het zonlicht in een film-noirfeel. Bijzettafels, stoelen en ingemaakte kastjes stralen het interbellum uit. Elke kamer heeft een niveauverschil van enkele trappen – een beetje alsof Jacques Tati een filmset in Turnhout bricoleerde. Maar het zijn vooral de kleuren die in het oog springen. Alle muren zijn in kleurvlakken opgedeeld: terracottarood, lichtblauw, grasgroen, oker. Het vraagt weinig verbeelding om Kuifje, Blake of Mortimer door de kamers te zien wandelen: de hele villa ademt de klare lijn. Of toch bijna helemaal.

‘Het oker is wel nogal heftig, niet?’

‘Ik heb mijn gang thuis eens in dezelfde kleur geverfd’, zegt Van Der Veken. ‘Dat was ook niet ideaal.’

‘Het zou beter werken met vervuild geel. Ken je Pantone 605? Moet je eens naar kijken.’

‘Ik noteer het.’

Ever Meulen wandelt de kamer opnieuw binnen, terug van zijn inspectie van de garage. ‘Waarover gaat het?’

‘Het geel.’

‘Nogal heftig, niet?’

‘Ze hadden beter Pantone 605 gebruikt, zei ik net. Zit minder magenta in en meer cyaan, waardoor het iets vuiler oogt, iets minder verzadigd.’

‘Het groen is wel goed, vind ik.’

‘Heel goed groen. Niet te laf. Precies juist.’

Zoals gezegd: oog voor detail.

De ideale plek om jullie werk te tonen?

JOOST SWARTE: Het is alleszins een fantastische omgeving. Het huis is iets robuuster en bruter dan je zou verwachten. Je ziet dat Jozef Schellekens zijn visuele ideeën heeft moeten realiseren met dezelfde materialen waarmee in de jaren dertig traditionele burgermanshuizen gezet zijn. Maar de droom van de architect zit er wel in. De fantasie. De foto’s die Jan ons stuurde, zeiden genoeg op dat vlak: de detaillering en de zorgvuldigheid waarmee het gebouw gemaakt is, springen er zo uit.

JAN VAN DER VEKEN: Er zit een zekere aandacht in de details in die helemaal bij onze tekeningen aansluit. Ik denk dat ik voor ons drie mag spreken als ik zeg dat het nadenken over de details een groot stuk is van wat we doen. Alles moet kloppen.

Zoiets was me ondertussen al duidelijk.

VAN DER VEKEN:(lacht) Voilà.

Is dit hoe ik me de klare lijn in het echt moet voorstellen – behalve het oker dan?

EVER MEULEN: Het huis stamt uit de jaren dertig, dezelfde periode als alle straffe verhalen van Kuifje. En dat zie je wel. Niet alleen in de kleuren, maar ook in de filosofie erachter. De klare lijn was een manier van Hergé om de dingen helder en duidelijk te tonen. Geen artistieke franjes, enkel lijnen die precies de vorm tonen. Het was evenzeer een tekenstijl als een concept van helderheid. Deze architectuur heeft daar ook iets mee te maken. Alle krullen en fantasietjes laten vallen voor klare en duidelijke volumes.

SWARTE: Wat me opviel toen ik binnenkwam, is dat elke ruimte een functie heeft. Je komt binnen in het ontvangstgedeelte. Twee treden hoger heb je de eetkamer, waar een ingemaakte zithoek bij de radio is. Nog een trap omhoog en je komt in het lichtste deel van het huis, waar zijn tekentafel stond. Het ziet eruit als een decor van een film of een strip.Niet om de mooiheid ervan, maar omdat het zo een actie faciliteert.

VAN DER VEKEN: Als bewoner ben je een ondergeschikte van het huis. Je kunt de eetkamer en het salon niet wisselen: alle kamers liggen vast. Je moet je laten leiden door de architect.

SWARTE: Het modernisme heeft de wil om uit te vinden. Niet op de traditie voort te gaan, maar een analyse te maken en daar een oplossing voor te vinden. Die filosofie is niet van toepassing op alle tekenaars, maar wel op ons drie. Niet doorgaan op wat je eerder gemaakt hebt. Niet na een succesvol boek er nog een maken, hier en daar iets veranderen, een andere titel geven en hopen dat het weer een succes wordt.

EVER MEULEN: Daarom dat we er ook nooit rijk van zijn geworden. (lacht)

VAN DER VEKEN: Modernisme is hoe we tekenen. Vertrekken vanuit constructie en compositie. Nooit los uit de pols.

EVER MEULEN: Dat is te frivool voor tekenaars als wij. (lacht) Neem nu Brecht Evens: een uitstekend tekenaar. Ik heb pas de tekeningen gezien voor zijn reisdagboek over Parijs voor Louis Vuitton: ziet er opnieuw indrukwekkend uit. Maar de vrijheid waarmee hij tekent en inkleurt, dat kan ik niet. Ik teken zoals een architect bouwt: het is een constructie van berekeningen en balans…

‘EXCUUS. IK BEN EEN BEETJE AFGELEID DOOR Jezebel‘, onderbreekt Ever Meulen zichzelf.

De buizenradio speelt ondertussen Frankie Laine, in de jaren vijftig goed voor 250 miljoen verkochte grammofoonplaten. ‘If ever the devil was born without a pair of horns / It was you, Jezebel, it was you.’

‘Ik heb Jezebel nog op originele 45 toeren liggen’, zegt Van Der Veken.

‘Wij zijn een beetje retro-achtig, vrees ik’, zegt Ever Meulen. ‘Excuus. Waar waren we?’

Ik ging vragen waar jullie fascinatie voor het modernisme vandaan komt.

SWARTE: Toen ik aan de academie ging studeren, was dat net in de periode dat er weer naar het modernisme teruggegrepen werd. Het idee van de maakbare wereld: dat zat ook al in het modernisme. Om de haverklap waren er tentoonstellingen van Malevitsj of De Stijl. Dat was de geschiedenis die ons inspireerde. Als tekenaar sprak het me ook aan omdat het zo dichtbij leek te staan. Ik bedoel: als je een stoel van Rietveld zag staan, dan dacht je: ‘Dit kan ik ook.’ Het leek veel simpeler dan een houtsnijder die een ingemaakte kast kwam plaatsen – dat leek een andere wereld. Het modernisme bedacht dingen met eenvoudige middelen: het waren de inhoudelijke ideeën erachter waar het op aankwam. Dat is volgens mij ook waarom het zo tijdloos is gebleken. Iemand als Piet Zwart: dat is nog altijd actueel.

EVER MEULEN: Terwijl niemand vandaag in een barok huis wil wonen.

SWARTE: Behalve prins Charles dan. Nee, dat idee van het modernisme dat je dingen moet uitkleden tot hun pure essentie, dat is daarna niet meer verdwenen. Goede dingen blijven goede dingen, als ze ontdaan zijn van alle ballast.

EVER MEULEN: Bij mij speelt de esthetiek ook mee. Als kind was ik gefascineerd door de albums van Kuifje en de strips die Franquin maakte – Ton en Tineke, om er één te noemen. Alles was ik mooi vond, stond daarin. Het stripblad Kuifje had elke week een dubbele pagina over autodesign – mijn mond viel open als ik dat zag. Toen ik aan de kunstschool ging studeren en vakken als kunstgeschiedenis en architectuur kreeg, waren het dezelfde dingen die ik mooi vond. Dingen als Le Corbusier of de Wiener Werkstätte. Dingen die goed gemaakt waren en er goed uitzagen. Dat is ook waarom ik tekenaar ben geworden: om de decors die er goed uitzagen te kunnen tekenen. Oude bluesmannen, modernistische architectuur, mooie auto’s.

Leven wij in lelijkere tijden?

EVER MEULEN: Ik heb de neiging om te denken dat het vroeger beter was. Een huis als dit kon alleen maar in de jaren dertig gezet worden.

SWARTE: Daar ben ik niet van overtuigd. We kennen de jaren dertig alleen maar van wat er nog van is overgebleven en van foto’s. Foto’s waarop de huizen netjes zijn, de gevels nooit scheef staan en de stoep altijd proper is. Waardoor we de neiging hebben om die tijden te romantiseren. We zien alleen maar de dingen die de moeite waard waren om te fotograferen en de gebouwen die de moeite waard waren om te laten staan. Alle rotzooi en troep hebben we nooit gezien. Dit huis is er nog, maar de lelijke burgermanshuizen van toen zijn tegen de grond gegaan. Dat vertekent het beeld van hoe het er toen uitzag. Mensen hebben de neiging om naar het verleden te kijken zoals een toerist op stadsbezoek: je ziet niet het hele plaatje. Je kijkt alleen naar wat er beter is dan waar je woont.

Daar is iets van. Als je binnen dertig jaar terugkijkt naar 2015, onthoud je de Audi TT’s, niet de Fiat Multipla’s. De Macbook Airs, ontworpen door Jonathan Ive, niet de Dells.

SWARTE: De architectuur van Steven Holl, de distributeur van het licht. Het textiel van Scholten & Baijings. Atelier Bow-Wow. Ik ben geen oubollige nostalgicus: er worden nog genoeg mooie dingen gemaakt.

EVER MEULEN: Het zou kunnen. En toch. Er zat meer speelsheid en humor in wat er vroeger gemaakt werd. Neem nu auto’s: met een auto van nu kun je naar Parijs rijden met minder dan tien liter. Je zult niet eens voelen dat je rijdt. Maar op een enkele uitzondering na zien ze er niet uit. Vroeger werden auto’s gemaakt voor autoliefhebbers. Nu zijn auto’s gemaakt voor mensen die niet van auto’s houden. Het lijkt me toch alsof er destijds meer lef was.

SWARTE: De fabrieken waren kleiner en de marketing speelde een minder belangrijke rol, waardoor er ook meer ruimte was om lef te hebben in ontwerpen.

VAN DER VEKEN: Vreemd toch, hoe in het tijdperk van het individualisme alles meer dan ooit op elkaar lijkt.

Nu, voor tekenaars met een hang naar het verleden, sluiten jullie wel verrassend goed aan bij de generatie tekenaars van nu. Jullie hebben altijd internationaal gewerkt, dachten nauwelijks in strips en zijn heel stug jullie eigen ding blijven doen. Gooi jullie tekeningen op blogs als It’s Nice That en ze werken nog altijd.

EVER MEULEN: Joost heeft wel enkele strips gemaakt. Spijtig trouwens dat hij daar niet verder in gegaan is: heel vernieuwend materiaal.

SWARTE: Ik heb gekozen voor het avontuurlijke leven. Niet het leven achter de tekentafel. Als er architectuur, grafische vormgeving voor een boek of een opdracht in glas-in-lood op mijn pad kwam, deed ik dat ook.

VAN DER VEKEN: Dat keurslijf van de strip zei me ook maar niks. Altijd datzelfde kleurenpalet. Altijd datzelfde figuurtje. Altijd datzelfde formaat.

SWARTE: Maar het is zoals je zegt: de nieuwe generatie tekenaars kan met diezelfde vrijheid wel strips maken. Elk boek kan een ander formaat hebben. Elke tekening een andere stijl.

EVER MEULEN: Ik zie veel goede dingen verschijnen. Olivier Schrauwen, Chris Ware, Blexbolex, Sam Vanallemeersch, Brecht Evens, Brecht Vandenbroucke: stuk voor stuk tekenaars die verrassen. Er is een hele generatie underground aan de gang. Maar ik vrees dat ik daar te oud voor ben. Ik ben 69 jaar: ik wil naar huis. (lacht)

‘HANGT HET RECHT?’

‘Een beetje meer naar rechts nog.’

Jan Van Der Veken is bezig een lijst aan de muur te hangen in de eetkamer. Een affiche die hij voor Nobrow maakte, een van de fijnste uitgeverijen in de hedendaagse tekenwereld. Joost Swarte en Ever Meulen kijken toe.

‘En? Wat denken jullie?’

‘Het klopt.’

STRIPGIDSFESTIVAL TURNHOUT

Zaterdag 13/6 in Turnhout, met op vrijdagavond 12/6 het Gala van de Vlaamse Strip. Alle info: festival.stripgids.org

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S JEF BOES

Ever Meulen ‘DIT HUIS STAMT UIT DE JAREN DERTIG, DEZELFDE PERIODE ALS ALLE STRAFFE VERHALEN VAN KUIFJE EN DAT ZIE JE WEL. NIET ALLEEN IN DE KLEUREN, MAAR OOK IN DE FILOSOFIE ERACHTER.’

Jan Van Der Veken ‘VREEMD TOCH, HOE NU, IN HET TIJDPERK VAN HET INDIVIDUALISME, ALLES MEER DAN OOIT OP ELKAAR LIJKT.’

Joost Swarte ‘HET MODERNISME HEEFT DE WIL OM UIT TE VINDEN, NIET DOORGAAN OP WAT JE EERDER GEMAAKT HEBT. DIE FILOSOFIE IS NIET VAN TOEPASSING OP ALLE TEKENAARS, MAAR WEL OP ONS DRIE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content