PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.
Als ik niet in 1981 maar wel tien of twintig jaar later was geboren, dan hadden ze mij als kind zeker op rilatine gezet. Ik ben blij dat dat niet gebeurd is. Dit is waarom.
Het vijfde leerjaar, een gemeentelijke gemengde basisschool in Vlaanderen. Ik ben, zo wordt gezegd, nogal een wilde. Ik maak mijn taakjes W.O. nog wel, maar het interesseert me eigenlijk al niet vreselijk hard meer. Ik kan mijn aandacht niet goed bij het huiswerk houden, zwijg in de klas enkel als er binnengesmokkeld voedsel in mijn mond zit en ben tien jaar wanneer ik voor het eerst met een maat de school verlaat om onze boterhammen met kaas stiekem in de Rotselaar-Heikantse bossen te gaan opeten in de plaats van bij de systeemslaven in de refter.
Nog eens een paar jaar later luister ik alleen nog naar metal, scoor ik nullen voor wiskunde zoals een voetballer uit de tweede klasse foute grieten in de Carré en kan, buiten de voor haar leeftijd immense boezem van Lieselot van op de tweede rij, mij eigenlijk niks nog schelen. Mijn ouders sturen me naar de bijles en hopen dat dat van die zwarte T-shirts en zo een fase zal blijken. Meer en meer breek ik de boel spreekwoordelijk af en minder en minder doe ik moeite om eerst tot tien te tellen voor ik iets zeg. Of roep. De verwachtingen voor mijn verdere carrière komen intussen zelfs niet meer voor in de documentatie van het PMS.
Dat wreekt zich, natuurlijk. Ik zak af in de richtingen van het a.s.o. tot ik tussen de andere kinderen van gescheiden ouders en punkers in de menswetenschappen terechtkom. Ik doe mijn vijfde middelbaar, en dan nog eens, en dan het zesde, en dan nog eens. Als ik eindelijk buiten kom, is het eenvoudig: de vuilkar of de filmschool. Ik kies natuurlijk voor de smerigste omgeving. In de jaren aan Sint-Lukas studeer ik welgeteld een uur of drie. Voor alles. Over alle jaren heen. Ik leer er wel een en ander, daar niet van. Ik weet nu wie Heddy Honigmann is. Redelijk straf. Maar vooral wordt mij duidelijk dat heel veel in gekke beroepen zoals schrijver of filmmaker neerkomt op eerlijkheid en het verliezen van de schaamte.
Ik wil niet beweren dat alle kinderen die vandaag door hun ouders, leerkrachten en de verkoopafdeling van Novartis aan de rilatine worden gehouden verloren kunstenaars zijn. Maar wel dat die er waarschijnlijk ergens tussen zitten en dat een goed deel van de rest zijn weg ook wel zal vinden, al zal die weg mis-schien op het eerste gezicht wat raar of kronkelig lijken.
Zoals psycholoog Stijn Vanheule eerder deze maand nog bevestigde in De Morgen: het aantal ‘etiketkinderen’ explodeert. Wel, alles wat je in de pagina’s hierna zult zien aan films, muziek en noem maar op, is meer dan waarschijnlijk het product van een of andere zot die kon ontsnappen aan het waanidee dat de rustige, keurige weg de enige juiste is. Er is dus nood aan enkele nieuwe, meer specifieke etiketten. Enkele voorstellen. Gitarist. Timmerman. Tv-presentator. Hiphopproducer. Striptekenaar. En aan al de rest: relax.
ALLES IN DE PAGINA’S HIERNA IS MEER DAN WAARSCHIJNLIJK HET PRODUCT VAN EEN ZOT DIE KON ONTSNAPPEN AAN HET WAANIDEE DAT DE RUSTIGE, KEURIGE WEG DE ENIGE JUISTE IS.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier