PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

Tupac Shakur wordt op Coachella als een 3D-hologram uit zijn graf gehaald om nog eens op te treden voor de fans en ook Lisa ‘Left Eye’ Lopes van TLC gaat, hoewel zij ook alweer tien jaar dood is, vlotjes mee op tour in de vorm van enkele beelden op een scherm. En dan zwijg ik nog van al het geklooi met samples, ‘lang verloren gewaande opnames’, duetten waarbij een van de zangers dood is, bekende groepen die terugkomen met een andere zanger, of zangers die de naam van hun groep behouden en alle muzikanten veranderen om dan nog eens hun hits te gaan spelen, wereldwijd.

Het is blijkbaar moeilijk voor de fans en de industrie om oude successen los te laten. Van de industrie kun je dat nog begrijpen: ze wil niet te veel risico nemen of investeren in ‘acts’ die dan misschien falen. Dan liever op zeker spelen en de oude fans, die intussen ook geld hebben voor belachelijk dure concerttickets, nog eens een plezier doen. Leonard Cohen wat horen mompelen voor maar 160 euro per plaats? Niet te missen! Ik neem er vier! Is MasterCard oké?

Of Paul Simon die heel Graceland komt spelen. Ergens denk ik: Ja! Een van mijn favoriete platen! Niet twijfelen en gaan. Maar anderzijds moet ik het niet meer weten. Het is 2012, die plaat is straks honderd jaar oud, als er intussen echt niets beters is verschenen, laat dan maar zitten. Is Paul Simon nog niet dood, trouwens? Schrijf nog eens een nieuw nummer, ouwe zot. En als je intussen nog altijd niet in Graceland bent aangekomen, koop dan een gps.

‘Het is gemakkelijk om als zeventienjarige ‘fuck you’ te zeggen. Ik ben er 43 en ik kan het nog’, zegt Henry Rollins als hij het over punkattitude heeft. En dat is waar, hoe meer we ons in het leven vastzetten – huwelijken, leningen, beloftes, kinderen, spaarplannen, verbouwingen, affaires – des te moeilijker het wordt om onafhankelijk genoeg te blijven en je niet te laten meeslepen in compromissen waarvoor je eigenlijk niets voelt. Alsof iemand echt graag op die ’teambuil-dingweekends’ gaat, om maar iets te zeggen. Wat een vernedering.

De basisprincipes van de punk, namelijk zo veel mogelijk zelf doen, met weinig middelen creatieve oplossingen zoeken en te allen tijde genoeg eigen mening en zelfstandigheid behouden om trouw te kunnen blijven aan jezelf, leiden vaak tot geweldige dingen. Heel veel goede muziek en kunst – ook heel veel slechte. De meeste coole toepassingen op het internet van vandaag. Burgerjour-nalistiek. Whatever.

Maar het mooiste en tegelijk het gevaarlijke aan punk is dat net die anarchistische aard toelaat dat iedereen er wat zijn eigen ding van mag maken. Dat is goed voor elke kid die niet het gevoel heeft dat alles zomaar oké is zoals het loopt, maar het betekent ook dat idioten het kunnen gebruiken als een van de ontelbare verpakkingen voor stront en het ons zo proberen te verkopen. ‘Ja, maar het stinkt! Naar stront!’ zeggen wij dan. ‘Dat is toch PUNK?’ antwoorden zij, terwijl ze denken: ‘Koop het nu maar gewoon, domme klojo, of we moeten weer een hele andere hype gaan aanzwengelen.’ En dat doen ze niet graag. Dus haal ze maar boven, de Tupacs en de Left Eyes en de Elvissen en de Jacksons. Wel: fuck you.

‘HET STINKT! NAAR STRONT! MAAR NAAR VERLUIDT IS HET PUNK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content