Paul Baeten
Paul Baeten Columnist bij Knack Focus

P.B. GRONDA, schrijver van onder meer Onder vrienden en recent nog Straus Park, duikt elke week in de populaire cultuur.

Rock-‘n-roll van achter een zwarte Ray-Ban Wayfarer een voorbijgaande trend noemen, televisie als nieuwe god zien opkomen, met een Chevy Corvette rijden, naar hardbop luisteren en discussiëren over Cuba en de Ingmar Bergman van het jaar. Ja, ik had het wel geweten, in de jaren vijftig.

De zaken waren duidelijker. De vijand was de communist en het gevaar was een nucleaire bom. Behalve als je een communist was, dan was de vijand de Amerikaan. En het gevaar nog steeds een nucleaire bom. Als je geluk had, kon je met je vrienden naar een optreden van Elvis. Als je pech had, kon je met je vrienden naar Vietnam, eventueel met Elvis.

De maatschappij had haar sujetten nog mooi in de lijn en op de piramide staan. De priester, de directeur op het werk en de president zouden wel uitleggen hoe het allemaal moest gaan gebeuren. En de buren en de familie zouden het snel duidelijk maken als je iets fout deed. Dat kon zijn dat je je haar te lang droeg, of te kort, of dat je de ziekte van de homofilie had opgelopen door in een slechte houding aan tafel te zitten.

In het decennium erna veranderde er veel. Bekijk maar eens een groepsfoto van The Beatles van de vroege jaren zestig en dan een van de late jaren zestig. Buiten de lijntjes kleuren werd het nieuwe binnen de lijntjes kleuren. Of tenminste: die evolutie werd ingezet. Tot wat we nu hebben: een chaos aan puntjes waar iedereen maar ergens een lijn in moet zien te trekken. En als je iets lelijks tekent, dan heeft een of andere server of camera het wel geregistreerd.

Ik groeide nog wat later op dan de jaren zestig. In een wereld waar er maar één groot taboe bleek te bestaan als het over opvoeden ging: het opgestoken vingertje. O, zolang er maar geen vermanende vingers de lucht in gingen. Want zo zouden we het nooit aanvaarden. Diplomatie, een woordje uitleg en, ja, als het echt niet anders kon, een schop onder de kloten. Maar het opgestoken vingertje, jongens, als dat maar vermeden werd. Alsof we zelf niet zouden kunnen beslissen wat goed en slecht was.

Maar dan begint 2014. Martin Scorsese brengt met The Wolf of Wall Street een film uit over de johnny’s uit de schemerzone van het financiële systeem, en wat is de kritiek? ‘Er zit geen moraal in de film, meneer. Er zit geen les in. Het is gewoon… ja… plezant. Je voelt niet dat Scorsese het een of ander hier streng veroordeelt.’

De mens kan het niet aan. Het idee dat er niks boven ons is, geen net om ons op het nippertje op te vangen, geen lijn die door een of andere, eigenlijk gelijk welke instantie getrokken wordt waarna we weten: hier mag het eigenlijk niet meer, wat we doen – dat idee weegt te zwaar.

Daarom is The Wolf, hoewel een product van de 109-jarige Scorsese, iets voor de generatie die de leeftijd heeft van DiCaprio’s personage Jordan Belfort. Voor alle oude hippies die voor ons kwamen, is het vast angstaanjagend: geen morele lijntjes om tegen te protesteren, geen opgestoken vingertje om in te bijten. Welkom in de wereld van jullie kinderen en kleinkinderen, vrienden, schuif gezellig bij.

P.B. GRONDA

WAT IS DE KRITIEK OP THE WOLF OF WALL STREET? ‘ER ZIT GEEN MORAAL IN, MENEER.’ EN DAT IDEE WEEGT DE MENS TE ZWAAR.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content