P.B. GRONDA, schrijver van onder meer Onder vrienden en recent nog Straus Park, duikt elke week in de populaire cultuur.

Vroeger zegden we wel eens: dat is allemaal marketing. Daarmee werd iets bedoeld in de zin van: het is een geldklopperij, ze maken ons maar iets wijs opdat we zouden uitgeven. Ook zat er soms een andere betekenis achter, die liet vermoeden dat er ergens een paar onzichtbare, geniale geesten bepaalden hoe we leven en wat we kopen. Ze gebruiken zelfs geuren, meneer! En ze weten hoe we onze ogen bewegen. Volgen onze shoppingtour via de wifi! En ze weten – hoe, dat is gewoon niet te bevatten – dat we graag een nieuwe broek of een nieuwe wagen zouden willen.

Hoe doen ze het? Weet niemand. Wie zijn ze precies? Ah, dat is simpel: de marketeers, natuurlijk. Een beroepsgroep die zichzelf zo heeft gemarket dat ze nog steeds als ‘boys’ worden omschreven. En om de een of andere reden komt er ook altijd het bijvoeglijk naamwoord ‘vlotte’ bij kijken. Ja. Als je een girl bent, en niet meteen supervlot, ga dan maar ergens anders tijd verdoen, bijvoorbeeld bij it of accounting zo. Hahaha. Accounting, zeg. Belachelijk!

De vlotte marketingboy. Vooruit, het zal wel. Zij denken: snelle praat en diepe inzichten in de markt. Ik denk eerder: gepest op school, lauwe koffiesmaak en slap handje. Ze weten nog minder wat ze doen dan de 22-jarige financiële kids die met nummers schuiven op een scherm en hopen dat de eindbalans van hun treurige giswerk op het einde van de beursdag positief is.

De boys en de kids, allebei verloren in hun eigen bos. Wanen zich de scheppers van ons universum, dienen in beide gevallen enkel voor de constante beademing van het grote, achterliggende kapitaal, waar ze soms aan mogen ruiken maar nooit echt bij zullen horen.

Een nieuw logo zullen ze bijvoorbeeld verkopen. In het groen want groen is hoop en duurzaamheid, en anders wel twee andere compleet inwisselbare dingen die goed klinken bij de klant. Kostprijs: ga al maar even liggen want geniale geesten zijn ervoor uit hun stoel moeten opstaan om wat uit een raam te kruipen.

In mijn eerste jaren bij De Bezige Bij kwam ik Harry Mulisch zaliger en zijn muze, Kitty Saal, wel eens tegen op de traditionele ‘borrels’. Niet iemand tegen wie je meteen gaat staan lullen over de problemen bij OHL. Een hinkend dwergje was het ego van Mulisch in vergelijking met de opgeblazen reuzen die hun beroep gewoon zelf uitvinden, alsof het echt bestaat. Brand engineer, bijvoorbeeld. Of mood co-ordinator.

Kijk naar de campagne van Radio 1. Nieuwe stijl, nieuwe look, een nieuw zendschema, aangepast aan de noden van de luisteraar en een printcampagne met een wervende tekst, uit 1972.

Een paar dingen daarover. Niemand gebruikt nog het woord look. Niemand ligt wakker van een nieuw logo, behalve negen communicatieboysengineers op Twitter. Niemand heeft dezelfde dagplanning en niemand wil doorheen die dag op hetzelfde moment hetzelfde doen als zijn buurman of -vrouw. Behalve als ze daar een affaire mee hebben. En dan komt Radio 1 niet op, vermoed ik.

Overigens vind ik Radio 1 prima. Ze zouden alleen wat aan hun marketeers moeten doen, die zijn slecht voor hun brand mood.

DE VLOTTE MARKETINGBOY. VOORUIT, HET ZAL WEL. ZIJ DENKEN: SNELLE PRAAT EN DIEPE INZICHTEN IN DE MARKT. IK DENK EERDER: GEPEST OP SCHOOL, LAUWE KOFFIESMAAK EN SLAP HANDJE.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content