GRRRONDA

P.B. Gronda, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde en Kentucky, mijn land, duikt elke week onder in de kelders van de populaire cultuur.

Toen mijn grootouders nog in een huis in het centrum van Mol woonden, waar de GB nog voluit Grand Bazar werd genoemd en de immer Franse chansons fluitende kapper Albert de schaar zwaaide, kampeerde ik graag in een kleine bibliotheek die een beetje verstopt zat in een hoek van de woonkamer, en waar je met je rug tegen een van de grote, houten luidsprekers en je voeten tegen de muur kon zitten om naar platen te luisteren of boeken te lezen. Of beter nog: naar platen luisteren en boeken lezen tegelijk.

Omdat het leven nog vol onopgeloste vragen, illusies en dromen zat, las ik er vaak strips. Rode albums van Suske en Wiske, groene van Jerom, grijze van De Rode Ridder, maar ook stapels Lucky Luke, Asterix, Kuifje, Johan en Pirrewiet, Robbedoes en Kwabbernoot, Guust Flater, Buck Danny en de iets minder bekende maar niet minder fantastische Clifton van de Groot en Liégeois.

Van het weekblad Tintin had mijn overgrootvader gebonden boeken laten maken, per jaargang. In die Tintin dook Michel Vaillant voor het eerst op, met als resultaat de gelijknamige reeks van Jean Graton.

De titels van de albums – vaak matig vertaald uit het Frans – zeggen genoeg: Mach 1 voor Steve Warson, Olie op de renbaan, Meisjes en motoren, Wereldkampioen, Paniek in Indianapolis. Een reeks over vrouwen, gevaar en competitie, dus. Al dan niet toevallig de drie elementen die tot op heden in grote mate mijn leven bepalen. Maar het zijn ook stuk voor stuk heerlijke verhalen. Waar ik mij echt niks meer van herinner, buiten mannen met hele brede kinnen, vrouwen die niet meteen op dieet of naar de BBB moeten en vooral ook hele coole sportwagens. O ja, en heel veel VRRRROOOOOOAAAAAAAMMM!!! en WOOOOOOOOOAAAAAARRR!!! En dat kon je écht horen, toen. Zalig.

Misschien is het daarom dat ik nu zo gek ben op zondagnamiddagen waarop je bij de BBC terechtkan voor de live-verslaggeving van de Grand Prix in de Formule 1. De Grote Prijs, zou Geert Bourgeois corrigeren, maar 1) wat heeft Geert Bourgeois ooit al bewezen? en 2) sommige dingen are better said in French. Bijvoorbeeld négligé.

Soit.

De klassieke kritiek op de Formule 1 is dat die eentonig is. Wat in zekere zin klopt: je hoort namelijk de huilende toon van een F1-bolide die aan 18.000 toeren per minuut over het asfalt dondert. Maar oké, het is soms ietwat voorspelbaar. Zeker nu ene Sebastian Vettel het niet kan laten om zo goed als elke race te winnen. Alsof dat de bedoeling kan zijn, dat een Duitser wint. Maar sommige sporten moet je nu eenmaal een beetje begrijpen om ervan te genieten op tv. Niet dat ik zo veel van F1 ken, buiten dat het de bedoeling is om de eerste te zijn, maar ik geniet dan weer meer op metaniveau.

Ten eerste omdat je naar de BBC zit te kijken, wat nooit slecht is op een zondag, noch op andere dagen. Sportjournalist Jake Humphrey, ex-teambaas Eddie Jordan en ex-coureur David Coulthard zijn op zich al een reden om te kijken, hoe ze daar met hun drieën staan te analyseren, keuvelen, grinniken en, tja, te babbelen eigenlijk. Britten zijn de enige mensen in de wereld die niet vervelend worden wanneer ze gewoon staan te babbelen.

Maar gelukkig is er meer. Er is de start – Alonso die rechts voorbijschiet in Monza! – er zijn de botsingen, de slippartijen, de brandjes, de duels, de aan het absurde grenzende pitstops (waarom moet ik mijn auto een hele dag achterlaten voor een onderhoud als het duidelijk ook kan in 4,2 seconden?) en de ontlading na de finish.

Want een goede F1-piloot heeft nog een belangrijk deel van zijn job te doen nadat hij de laatste ronde heeft uitgereden. Petjes en horloges van de sponsors aantrekken, zich een weg banen door een erehaag van plaatselijke schoonheden, champagne zuipen uit een magnumfles en er vervolgens zijn maats mee besproeien (tip: draai dat in slow motion af, plak er een underground soundscape onder en je hebt een homo-erotische installatie voor in een museum voor hedendaagse kunst)… het hoort er allemaal bij. En van die wereld wil ik best een dikke twee uur proeven, een keer of twee per maand.

Het F1-seizoen loopt nog tot eind november. See you on BBC.

Paul Baeten Gronda

Alsof dat de bedoeling kan zijn, dat een Duitser wint.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content