‘Stel je voor dat je ouders je beste vrienden zijn. Dan ga je toch door je dak, want waar moet je dan keet gaan schoppen? Het is vreselijk als iedereen het voortdurend met elkaar eens is.’ Chris Dusauchoit blaast het generatieconflict nieuw leven in.

‘Huisje Weltevree’

elke dinsdag 21.15 TV1

Het lijkt erop dat de VRT haar rol van volksontwikkelaar opnieuw ontdekt. Nu de wetenschappelijke basiskennis van de doorsnee-Vlaming een aanvaardbaar niveau heeft bereikt, wordt aan het opvoedkundig vermogen geschaafd. In Huisje Weltevree buigen acht jongeren en acht volwassenen zich wekelijks over hun wederzijdse verschillen en verlangens. Chris Dusauchoit presenteert.

Hoe is het zo ver kunnen komen?

Chris Dusauchoit: Ze hebben het me heel eenvoudig gevraagd. Het is een project dat al langer gist en rijpt op de VRT. Ze hebben eerst naar een haalbare vorm gezocht, daarna hebben ze er een kop op geplakt.

En die van jouw bleek geschikt.

Dusauchoit: Het risico van een programma over opvoeding is dat je in meligheid en opgeheven vingers vervalt en daar bedanken jongeren – terecht – voor. Een presentator met een doctoraat in de pedagogie doet het hem niet. Doordat ik met één voet nog in Studio Brussel sta, beschik ik zogezegd over voldoende geloofwaardigheid bij de jongeren. Aan de andere kant zie ik er niet al te wild uit en ben ik oud genoeg om ook de oudere kijkers op hun gemak te stellen. Ik kan ermee door voor beide partijen. Dat was een voorwaarde. Het is uiteindelijk de bedoeling een talkshow te maken voor jongeren en ouderen, niet voor ouderen die het allemaal eens uit de doeken komen doen. Tegenover iedere oudere zit een jongere. Het gaat evengoed over opvoeden als over opgevoed worden.

Puilen de bibliotheken ondertussen niet uit met naslagwerken over opvoeden, peuterproblemen, tienerverdriet en bange ouders?

Dusauchoit: Je voelt toch dat mensen er nood aan hebben. Ik ben nog niemand tegengekomen die het onderwerp niet interessant vond. Mij interesseert het ook. Ik heb een dochter. Voor ik haar in mijn handen had, stond ik er niet bij stil dat er ergens in mij een vader school. Ze heeft me volledig verrast. Plots doken er van die gevoelens op als verantwoordelijkheid en beschermingsdrang. Plots bleek alles veel minder belangrijk dan ik dacht, als dat kind maar gelukkig was.

Ik geloof heel sterk dat je al doende leert. Ik ben er niet de persoon naar wijsheid uit boeken te halen. Ik lees net zomin boeken over Hoe met de auto rijden of Eerste stappen op het net als over opvoeding. Ik begin eraan. Het is proberen, missen, opnieuw proberen. Een beetje zoals bij Dehaene: we pakken de problemen aan als ze zich aanbieden. Maar hoe je het ook draait of keert: je wordt in het opvoeden gegooid. Er is niemand die je zegt hoe het moet of die je er iets over leert. Je kent enkele algemene wijsheden en je hebt je eigen ervaring als kind. Samen met je gezond verstand is het dat waarop je je baseert. Af en toe wil je toch eens vragen: hoe doe jij dat? Hoe reageer jij daarop? Het is niet slecht mensen eens een spiegel voor te houden en te tonen dat het zus of zo ook kan. Ik zou het fijn vinden als vader, moeder en kinderen samen naar het programma kijken en er nadien over discussiëren. We streven een grote herkenbaarheid na. Het gaat over evergreens in de opvoeding en het opgevoed worden. We snijden geen zware thema’s aan maar we fladderen evenmin een beetje rond. We hebben het over het dilemma carrière maken of thuisblijven, over verstikkende ouderliefde, over loslaten, controle, seksualiteit. Verhalen over drugverslaafde dochters met drie benen laten we aan andere programma’s.

De ouders van tegenwoordig zijn naar het schijnt onzeker. Merk je daar iets van in het programma?

Dusauchoit: Ze voelen zich op alle vlakken onzeker, dus ook over de opvoeding die ze aan hun kinderen geven. Vroeger was het makkelijker: je had je stem maar te verheffen, op tafel te kloppen en te zeggen: zwijgen en eten. Er werd niet gepraat voor, tijdens of na het eten, er werd gezwegen en geluisterd. Dat is duidelijk. Ondertussen zijn we gelukkig in een situatie gekomen waarin de debatcultuur hoog wordt aangeschreven. Ouders en kinderen staan bijna als gelijken tegenover elkaar, verboden of geboden worden sneller in twijfel getrokken en het is maar de vraag in hoeverre ouders bereid zijn hun gelijk op te geven of bij te vijlen. Om het met Annie M.G. Schmidt te zeggen: vroeger was vader een mengeling tussen Sinterklaas en Onze Lieve Heer. Hij was de almachtige, zwijgzame, baardige en afwezige man die op tijd en stond cadeautjes uitdeelde of de roede liet spreken. Tegenwoordig kun je dat niet langer volhouden. Je kunt niet pretenderen het allemaal te weten. Waarom zou je dat niet zeggen tegen je kinderen? Ik vind het eerlijker toe te geven dat er niemand is die het allemaal weet en dat je moet leren je weg te zoeken. Iets wat nooit ophoudt.

Een andere vaststelling van hedendaagse pedagogen: het generatieconflict is niet meer.

Dusauchoit: Als dat werkelijk zo is, is dat een spijtige zaak. Voor mij zou het in ieder geval problematisch geweest zijn als ik me niet had kunnen afzetten. Stel je voor dat je ouders je beste vrienden zijn. Dat je thuiskomt en je lievelingsplaat ligt al op, de poster van Kurt Cobain hangt boven de eettafel en pa heeft zich ook een tattoo laten zetten. Dan ga je toch door je dak, want waar moet je dan keet gaan schoppen? Als jonge gast of meisje moet je een actieterrein hebben waarop jij alleen komt en waarbij je leert je standpunten te toetsen aan andere opvattingen. Het is vreselijk als iedereen het voortdurend met elkaar eens is. Generatieconflicten zijn nodig om jongeren te leren hun positie te verdedigen en om ouders te laten inzien dat ze hier of daar wat overdrijven.

Ik heb me heel duidelijk losgewrikt van thuis. Als ouder kun je je daar maar beter op voorbereiden. Je houdt ze niet bij jou. Dat is niet gezond. Je moet ze vooruitduwen. Het is door ze los te laten dat ze later terugkomen, dat ze weten waarom ze terugkomen en dat ze het met plezier doen, niet uit verplichting.

Het cliché wil dat een man die vader wordt plots gebukt gaat onder een rotsblok van verantwoordelijkheid.

Dusauchoit: Bij mij was het niet anders. Van nul tot honderd in luttele seconden. Ik was er niet mee bezig tot ze er was. Toen was het er in een keer helemaal. Het blijft een heel wonderlijke vorm van liefde. Al de andere liefdes zijn een beetje voorwaardelijk, deze wordt niet in vraag gesteld. Hij is er gewoon zonder dat hij bewijzen nodig heeft.

Weet je wat ik het mooiste vind aan dat hele proces? Als je je kind accepteert zoals het is, zonder er hooggespannen verwachtingen rond te spinnen, is het veel toffer die hele ontwikkeling mee te maken. Ah kijk, ze doet dat zo. Je staat erop te kijken en wordt iedere dag weer verbaasd. Omgekeerd geldt het evengoed. Het kind leert jou kennen, je verandert zelf ook en je verandert mee met dat kind. Het is een constant ontdekken en verder ontwikkelen, voor ouder en kind. Mij maak je niet wijs dat de ene er al is en dat hij de andere naar dezelfde plek moet leiden. Het is langs beide kanten een beetje schuiven. Kinderen voeden hun ouders evengoed op.

Als ouder moet je er wel voor openstaan. Vorig jaar nog verscheen het boek ‘Bange Ouders’. Veel ouders zouden hun kinderen overladen met zorg en liefde uit voortdurende angst dat het anders verkeerd loopt.

Dusauchoit: Dat gevoel leeft zeker. Als je bang bent, moet je volgens mij twee dingen leren kennen: je kind en de maatschappij. Het is niet slecht je geregeld af te vragen of de angstgevoelens die je koestert tegenover die samenleving wel terecht zijn. Er leeft een gevoel van onveiligheid. In hoeverre is dat gebaseerd op een realiteit? Bovendien kun je dat je kind niet verwijten. Je moet je kind toch niet overbeschermen omdat er ooit wel eens iets vreselijks zou kunnen gebeuren? Een beetje realiteitszin kan nooit kwaad. Oké, er is veel smurrie in de maatschappij, maar het is misschien niet slecht erop te vertrouwen dat je kind volwassen of slim genoeg is om er niet aan toe te geven.

Ouders maken zich zorgen, kinderen zijn dezer dagen dan weer ontstellend nuchter. Je maakt ze geen blaasjes wijs.

Dusauchoit: Erg vreemd is dat niet. Er zijn een heleboel dronken makende elementen weggevallen. Er is geen godsdienst meer die de regels dicteert, gezag wordt in vraag gesteld en ook de fabeltjes over wereldvrede en broederliefde zijn doorprikt. Het vangnet dat verblindt of je blik op z’n minst vertroebelt, is gelost. Het is logisch dat een jongere vandaag de dag veel nuchterder in het leven staat. Maar goed ook. Het maakt het allemaal spannender en eerlijker.

We hebben nu wat gekeuveld over opvoeding en opvoedkundige projecten. Vrees je toch niet dat dit alles op tv een beetje belegen kan worden? Dat het te veel naar volksopvoeding ruikt?

Dusauchoit: Alles hangt af van je aanpak. Ik reken op levendige discussies. Zelf ben ik niet van het melige type, als we te lief zijn voor mekaar, zal ik wel een steen in de rimpelloze vijver gooien. Niet dat het hier een scheldbarak moet worden, wel een praatbarak. Natuurlijk hoop ik ook dat het iets losweekt, dat er achteraf over doorgepraat wordt. Goed, denk ik dan, het was geen tijdverlies. Volksopvoeding is misschien wat scherp gesteld. Het is een van de termen waarmee ze de mensen vroeger hebben doodgeslagen en waaraan ze op de duur nog drie kijkers overhielden. Iedereen haalt eruit wat hij erin vindt, maar ik hou wel van maatschappelijk relevante thema’s. Gratuit is niet aan mij besteed.

In een interview in ‘De Morgen’ zei je: Ik ben een oude BRT-mens. Heeft dat met dat maatschappelijk relevante te maken?

Dusauchoit: Ik ben hier toevallig binnengerold toen het nog BRT heette, later werd het BRTN en nu is het VRT. Ik weet niet hoe het met de mensen bij de concurrentie zit, maar dat bedrijf zit voor een stuk in mijn lijf. Het neemt zeker geen ziekelijke vormen aan. Ik voel me niet getrouwd met de VRT; ik neem ook niet alles klakkeloos aan en vind niet dat het hier alle dagen kermis is, maar er is zoiets als een gemeenschappelijk gevoel. Ik vind hier gelijkgestemde zielen. Ze maken tv en radio zoals ik die wil maken en ik weet dat die andere visie nooit de mijne zal zijn.

Het is moeilijk te omschrijven wat dat precies is. Vaker herken je het in dingen die het absoluut niet zijn. Neem nu mijn beestenshow op de VRT en de beestenshow op VTM. Die laatste is niet voor mij en ik weet perfect waarom. Ik ga niet focussen op een hond die op het tapijt kakt, ik wil geen viezigheid tonen, geen bloed, geen pijn en miserie. Het is mijn opdracht een programma te maken voor het gezin. Voor kinderen die op zaterdagavond met natte haartjes uit bad komen en nog even met pa en ma naar de tv kijken. Ik wil geen ergernis wekken bij die kijkers, ik wil geen nachtmerries op mijn geweten. Ik streef een bepaalde kwaliteitsnorm na. Voor minder doe ik het niet. Het is tof als kijkers volgen, uiteindelijk blijf ik mijn eigen rechter. Ik wil vooraf weten of het goed zal zijn. Voor ik in iets stap, zal ik me eerst afvragen: is het iets voor mij? Waar gaat het in feite over? Of het dan om een programma in prime time, op zondagavond of om elf uur ’s nachts gaat, interesseert me niet. Het zijn de inhoud – en inderdaad – de maatschappelijke relevantie die tellen.

‘Allemaal schoon’, zeggen de mensen dan. Maar die quiz of dat muziekprogramma: welke relevantie hebben zij? Zelfs binnen dat genre kun je de lat hoog leggen. Je kunt er een beetje over nadenken of je kunt gewoon een decor bouwen, er een camera inzetten en een programma brengen. Dat zijn twee verschillende werkwijzen.

Je was jaren een radiomens. Welke bekoringen heeft de televisie?

Dusauchoit: Eigenlijk is het allemaal zo toevallig gekomen dat ik daar nauwelijks bij stil sta. Ik had geen plan, maar nu ik hier zit, merk ik dat ik er graag zit omdat het werk zo afwisselend is. Het is altijd iets anders en als ik optel wat ik al gedaan heb, zit ik aan de top van wat iedereen wil. Wie droomt er niet van zijn eigen talkshow, zijn eigen reisprogramma, of om iets op de radio te doen? Ik heb dat allemaal gekregen zonder er werkelijk naar te streven. De hoofdbekommernis blijft: goed werk leveren. Was ik een beenhouwer, ik zou ook letten op de samenstelling van mijn worsten en mijn américain préparé. Ik zou willen dat de mensen mijn paté de beste vinden; ik zou ook weten dat hij de beste is. Voor je de mensen iets verkoopt, moet je weten dat het goed zit. De rest volgt automatisch.

Kijk je veel tv?

Dusauchoit: Nee.

Uit angst je te ergeren?

Dusauchoit: Ergernis duurt bij mij nooit langer dan drie minuten. Ik kijk en denk: och heer, och arme. Daarna zet ik de tv af. Ik kan geen slechte tv kijken uit leedvermaak.

Anderen halen daar juist hun inspiratie.

Dusauchoit: Ik word liever geprikkeld door dingen die ik goed vind. Ik zie niet in wat je kunt leren van iemand die zijn vak niet kent. Tenzij je bijzonder ijdel bent en zegt: hij kan er niets van, maar ik kan het ten minste. Ik vergelijk me niet graag met andere mensen. Ik kijk niet op naar anderen, ik kijk ook niet neer op anderen. Je moet voor jezelf uitmaken of je tevreden bent en waar er ruimte is voor verbetering. Als iets me niet aanstaat, zeg ik het. Dat is misschien wel het voornaamste wat ik uit mijn opvoeding heb gehaald. Thuis was alles bespreekbaar. We konden overleggen met onze ouders. Ik vind het enorm belangrijk je kinderen te leren praten en communiceren. Het is de sleutel tot alles. Problemen en conflicten moet je oplossen met de simpele weg van het woord. Een andere manier is er niet. Als je niet eerlijk zegt waar het op staat, kom je vroeg of laat in de problemen. Dan blijf je van alles veronderstellen tot er geen gesprek meer mogelijk is. Als ik de vorige dag te laat op stap ben geweest en ik ’s morgens een houten kop heb, zeg ik het gewoon tegen mijn dochter. Ik vlieg niet uit, ik reageer mijn slechte humeur niet op haar af; ik vertel haar dat ik moe ben, dat het mijn eigen schuld is en dat het wel zal overgaan.

Die drang neer eerlijkheid weerspiegelt zich ook in mijn werk. Ik kan niet op de redactie komen binnenwaaien om mijn teksten op te halen. Ik ben geen kip of papegaai. Alles wat ik op tv vertel, komt uit mijn eigen hoofd of pen. Het moet kloppen. Het moet doordacht zijn. Ik mag niet op iets stuiten dat ik eigenlijk niet wil verkondigen. Dat gaat niet. Als ik iets beweer, sta ik erachter.

Je bent dit jaar veertig geworden. Heeft dat iets veranderd?

Dusauchoit:It’s just another number. Ik word er niet paniekerig over, laat staan dat ik er iets speciaals van gemaakt heb. Ik vergeet het eigenlijk constant. Sommige mannen hebben de indruk dat ze toffer en schoner worden met het ouder worden. Wat denk je?

‘Ergernis duurt bij mij nooit langer dan drie minuten. Ik kijk en denk: och heer, och arme. Daarna zet ik de tv af. Ik kan geen slechte tv kijken uit leedvermaak.’

Door Tine Hens Foto Guy Kokken

‘De VRT zit voor een stuk in mijn lijf. Ik voel me er niet mee getrouwd, maar er is zoiets als een gemeenschappelijk gevoel. Ik vind hier gelijkgestemde zielen. Ze maken tv en radio zoals ik die wil maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content