Een Belgische plaat in de top drie van onze album top tien en verschillende nationale namen die met hun album het viersterrenetiket ‘zeer goed’ opgeplakt kregen. Dat heet dan een geslaagd belpopjaar. Om dat te vieren, brachten we drie opvallende spelers uit de Belgische scene samen.

Rond de tafel: Lara Chedraoui van Intergalactic Lovers, die met Little Heavy Burdens de plaat van de bevestiging maakten, Inne Eysermans van Amatorski, goed voor vijf sterren met From Clay to Figures en Gabriel Rios, die met Marauder’s Midnight zijn New Yorkse avontuur tot een uitstekend einde bracht. Eigenlijk had ook Max Colombie van publiekslievelingen Oscar & the Wolf moeten aanschuiven, maar die liet zich te elfder ure excuseren wegens andere verplichtingen.

Zijn jullie het ermee eens dat dit een uitstekend belpopjaar was?

LARA CHEDRAOUI: Voor ons kon dit jaar sowieso niet stuk, zó blij waren we dat onze tweede plaat er eindelijk gekomen is! Maar het klopt, het voorbije jaar heb ik veel Belgische artiesten gehoord die me aangenaam hebben verrast. De plaat van Admiral Freebee vond ik erg goed. Van Closer to You, de eerste single uit het album van Novastar, dacht ik eventjes dat het Midlake was, dat wil toch iets zeggen. Ook Off the Rack van Triggerfinger was een aangename verrassing. Vooral de manier waarop Ruben Block ‘zigzag’ zingt, heel erg Bowie. (lacht) Oh, en Specks, de single van die jongens uit Antwerpen, Bed Rugs. Verdomd goed.

Gabriel, ik herinner me uit ons laatste interview dat je de Belgische scene niet zo nauwgezet volgt als Lara?

GABRIEL RIOS: Hola, ik heb tot oktober vorig jaar wel drie jaar in New York gezeten hé. En toen ik terug in België was, begon de hele molen heel snel opnieuw te draaien. Ik kom nauwelijks aan muziek luisteren toe, echt waar.

CHEDRAOUI: Dan moet je wat meer in de file gaan staan. Daar zit er niet veel anders op dan naar de radio te luisteren.

RIOS: Ik heb inderdaad gemerkt dat er veel Belgische artiesten gedraaid zijn. De afrekening op Studio Brussel bestaat bijna integraal uit Belgische groepen. Dat is wel eens anders geweest.

INNE EYSERMANS: Ik denk niet dat ik ooit al een jaar geweten heb waarin zoveel goeie Belgische releases uitgekomen zijn.

Heeft dat een specifieke reden, denk je? Of is het toeval?

EYSERMANS: Ik las pas een artikel over het toeval, en hoe iedereen de betekenis daarvan vooral zelf invult. Hoe je het toeval dus eigenlijk zelf creëert. Maar daar schiet je niet veel mee op, zeker? (lacht)

CHEDRAOUI: Misschien is het een gevolg van het grote, stevige platform dat er tegenwoordig is voor Belgische bands? Je voelt de laatste tijd écht dat de radiozenders, het clubcircuit en de pers er mee hun schouders onder zetten.

EYSERMANS: Absoluut. Er wordt soms wat lacherig over gedaan, maar al die rockconcoursen die georganiseerd worden in Vlaanderen zijn écht nuttig, hoor. Gezonde concurrentie is altijd een goede drijfveer. De omkadering in zijn geheel is de voorbije jaren steeds beter geworden, en ik hoop dat ze ook in de politiek merken hoe dat zijn vruchten afwerpt. Zeker nu, als je ziet hoe er neergekeken wordt op cultuur en op subsidies. Zonder subsidies zou het voor Amatorski bijna onmogelijk zijn om uitgebreid te toeren, en toeren is belangrijker dan ooit. Onlangs speelden we het voorprogramma van een Amerikaanse band en die waren nog nooit in New York geweest. Vreemd om je dat voor te stellen, toch? In de VS en elders in de wereld zijn ze stikjaloers op de steun die we van de overheid krijgen.

Wat was jullie persoonlijke hoogtepunt in 2014?

CHEDRAOUI: De nieuwe plaat voorstellen in een uitverkochte AB, dat was heel mooi. De verkoop verliep sowieso onverwacht goed, en een week nadat Islands, de eerste single was verschenen, waren alle kaartjes weg. We maken in februari 2015 trouwens de cirkel rond in de AB, als afsluiter van ons concertjaar.

EYSERMANS: Het veel kunnen spelen op zich was mijn hoogtepunt. Voorbeelden? Sound of the Xity, het festival in Beijing waar we in april gespeeld hebben. Naar China en terug voor één concert, best absurd. (lacht) In Spanje hebben we gespeeld op Isla Margarita, in een prachtige omgeving, en de shows die we gedaan hebben in het voorprogramma van Stromae waren ook een fijne belevenis.

RIOS: Daar sluit ik me bij aan. Elke muzikant kent de horrorverhalen van voorprogramma’s, over hoe de entourage van de headliner je niks gunt en je zelfs probeert te saboteren. Maar het omgekeerde bleek waar bij Stromae, die twee mensen uit zijn eigen crew ter beschikking stelde en er alles aan deed om het ons zo comfortabel mogelijk te maken. Anamazing experience. Vanaf hier kan het alleen maar bergaf gaan, dacht ik op het moment zelf. (lacht)

EYSERMANS: Zelfs zijn mama hing elke avond backstage rond, wat heel gezellig en familiair was, en Stromae zelf blijft er heel bescheiden onder. En dat terwijl zijn show enorm professioneel in elkaar steekt. Echt fijn van Stromae, om zijn landgenoten zo op sleeptouw te nemen.

RIOS: En wat een energie! Hij lijkt wel onvermoeibaar, en tegelijk is hij zo veelzijdig. Stromae doet me soms aan Jef Neve denken. Ze hebben hetzelfde temperament, dezelfde drive.

Lara, toen Intergalactic Lovers in februari in Knack Focus stonden, gaf je te kennen dat je nog moest leren omgaan met je positie van ‘echte’ frontvrouw, nu je door een kwetsuur geen gitaar meer kunt spelen. Viel dat een beetje mee?

CHEDRAOUI: Het was afwachten hoe mijn ledematen het er gingen afbrengen, nu ik niks meer omhanden heb. Maar ik ben goed in mijn rol gegroeid. Op de Lokerse Feesten had ik voor de eerste keer een catwalk tussen het podium en het publiek, en daar ben ik toch even voluit voor een Bon Jovi-momentje gegaan. Natuurlijk heb ik in al mijn enthousiasme de microfoonkabel uitgetrokken, of wat dacht je? (lacht)

Gabriel, jij bent de enige aan tafel die met zijn album de hoogste stek van de Ultratop heeft gehaald.

RIOS: Ons experiment heeft blijkbaar gewerkt, ja. (glimlacht)

CHEDRAOUI: Het was dan ook een geniaal plan, een plaat uitbrengen met twaalf vooraf uitgebrachte singles. Dat niemand daar eerder aan heeft gedacht!

RIOS: Achteraf lijkt het natuurlijk alsof we er heel lang en goed over nagedacht hebben, terwijl de werkelijkheid heel simpel is: ik was nog niet klaar met alle songs. Toen ontstond het idee om van de nood een deugd te maken. Goed, want ik zag er toch tegenop om het hele spelletje van ‘plaat uitbrengen, promotie doen, optreden’ mee te spelen.

Jullie collega Bert Dockx bracht dit jaar twee platen uit, een met z’n Nederlandstalige soloproject Strand en een met het instrumentale trio Dans Dans. Iemand jaloers?

CHEDRAOUI: Vooral massa’s bewondering voor zoveel energie en creativiteit. Zelf ben ik een 29-jarige diesel, vrees ik.

EYSERMANS: Hier van hetzelfde, onze aanloop duurt altijd heel erg lang. Vanaf januari beginnen we opnieuw te schrijven, maar vraag me niet wanneer we denken klaar te zijn.

CHEDRAOUI: Wij zijn ook zachtjesaan aan nieuwe nummers beginnen te werken. Héél zachtjesaan.

RIOS: Serieus, mensen als Bert, die aan zo’n tempo hun creativiteit de vrije loop kunnen laten, maken me gek. It drives me crazy! En naar ik verneem is die plaat van Dans Dans dan nog serieus de moeite. Het is niet eerlijk. (lacht)

De persaandacht dit jaar, viel die een beetje mee?

CHEDRAOUI: Ja hoor, geen klachten.

RIOS: Ik heb er een dubbel gevoel bij, eerlijk gezegd. Ik heb veel interviews kunnen doen en veel goede reviews gekregen, maar die waren nogal vaak oppervlakkig, vind ik. Ik mis soms diepte.

EYSERMANS: Ik heb net het omgekeerde. Bij onze interviews merkte ik dat de meeste journalisten echt goed naar de teksten hadden geluisterd, meer dan vroeger. Misschien omdat de teksten beter zijn dan vroeger? Dat kan. Ook in Nederland zijn er een paar heel mooie artikels verschenen. Het maakt me blij als ik merk dat journalisten de moeite en de tijd nemen om naar de plaat te luisteren. Echt waar, dat is een goed begin. (lacht)

Het begon inderdaad goed, met de Britse krant The Guardian die jullie single exclusief in première voorstelde.

EYSERMANS: Ja, fantastisch was dat. Je kunt zoiets makkelijk relativeren, maar dat hebben we toch maar niet gedaan. Gelukkig. (glimlacht)

Kennen jullie elkanders platen?

CHEDRAOUI: Meer zelfs, ik heb Gabriel en Inne ook live aan het werk gezien. De sobere show van Gabriel vind ik heel mooi, soms zelfs ontroerend, en bij Amatorski viel me vooral op dat Inne veel sterker en meer zelfzeker naar voren komt. Minder gefluister, meer pit.

RIOS: Het is waar, jullie klinken minder verlegen en een stuk krachtiger dan vroeger. Althans, wat ik ervan gehoord heb. (gegeneerd) Ik ben hopeloos disconnected, sorry! Ik heb zelfs de plaat nog niet gehoord die mijn maat Rodrigo (Fuentealba Palavicino, de vroegere gitarist in Rios’ band, nvdr.) heeft gemaakt met zijn nieuwe groep MannGold de Cobre. En dan vraagt hij me nog om in september mee te spelen tijdens een show. Ik heb dus meer dan een beetje luisterachterstand in te halen.

Wat is het beste dat jullie dit jaar gehoord hebben?

EYSERMANS: Ik vind die nieuwe plaat van Caribou erg goed, vooral het nummer Second Chance, met Jessy Lanza. Heel speciaal, heel puur, echt wauw. En het album van Oscar & the Wolf vind ik ook heel knap.

CHEDRAOUI: Ik vond die plaat van The Acid heel goed, en ik heb ook Active Child ontdekt dit jaar, maar ik kan niet meteen op een songtitel komen.

RIOS: De meest recente plaat die ik gekocht heb is de soundtrack van All Is Lost, die film waarin Robert Redford op een zeilboot de oceaan trotseert. Ik ben de naam vergeten van de componist, maar het is die gast van Edward Sharpe & The Magnetic Zeros (Alex ‘Alexander’ Ebert, nvdr). En ik heb voor het eerst sinds mijn zeventiende opnieuw naar Red Medicine van Fugazi geluisterd. Dat was kicken, alsof er binnenin iets openbarstte en begon te gloeien.

Vorig weekend is met Luc De Vos een icoon van de belpop begraven. Hebben jullie hem goed gekend?

RIOS: Ik ken Luc sinds eind jaren negentig, toen ik met The Nothing Bastards deelnam aan Humo’s Rock Rally. Hij kwam zich spontaan voorstellen, en je voelde meteen dat hij open en supportive was. Heel vreemd en triest, zijn overlijden.

EYSERMANS: Ik denk dat álle muzikanten in Gent Luc hebben gekend. Hij was dan ook aanwezig op ieder caféconcert of rockconcours. Ik heb hem vorige maand het laatst gezien tijdens Uitgelezen, een literair evenement in Vooruit, waar hij zijn nieuwste boek kwam voorstellen. Luc was waarschijnlijk de minst pretentieuze mens die ik ooit heb ontmoet.

CHEDRAOUI: Wij kwamen hem ook altijd tegen tijdens concoursen, toen we nog maar pas kwamen piepen. Volgens mij heeft Luc een grote impact gehad op veel beginnende bands. Hij was een heel lieve man, een van de goeie in een wereld waar toch ook veel eikels rondlopen. Ja, 2014 was een goed jaar voor de Belgische muziek, maar het is wel heel treurig geëindigd.

We weten op wie te toasten.

Alle drie, in koor klinkend: op Luc!

DOOR JONAS BOEL – FOTO’S ATHOS BUREZ

Gabriel Rios: ‘STROMAE DOET ME SOMS AAN JEF NEVE DENKEN. ZE HEBBEN HETZELFDE TEMPERAMENT, DEZELFDE DRIVE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content