Al die willen te kaapren varen, dat moeten mannen met baarden zijn, maar voor Keira Knightley maken we graag een uitzondering. Op haar 21e bivakkeert de ster uit ‘Pirates of the Caribbean 2’ al hoog en droog in het kraaiennest van Hollywood. Focus zette zeil richting Londen, enterde haar schip en kreeg haar zonder kielhalen aan de praat over anorexie, hypocrisie en kussen met Johnny Depp.
Dat we lichtjes zeeziek werden van de plottwists en digitaal opgefokte spektakelscènes waaruit Pirates of the Caribbean: Dead Man’s Chest is opgetrokken; het zal Keira Knightley een zorg wezen. De tweede episode uit de piratenfranchise bracht tijdens zijn Amerikaanse openingsweekend al 136 miljoen dollar in de Disney-schatkist (meer dan het dubbele van Superman Returns) en ligt daarmee perfect op koers om dé blockbuster van het jaar te worden. Bovendien kon 2006 voor Knightley sowieso al niet meer stuk, gezien haar nominatie voor de Oscar voor beste actrice voor haar rol in de Jane Austen-adaptatie Pride and Prejudice.
Over haar credibility hoeft de ‘sexy bonenstaak’, zoals ze zichzelf noemt, zich met andere woorden geen zorgen te maken, over haar bankrekening evenmin. Zo staat het voormalige Britse tienersterretje – dochter van acteur Will Knightley en toneelschrijfster Sharman McDonald – nu al te boek als een van de meest gevraagde en veelzijdige actrices in en buiten Tinseltown; of ze nu met piratenkapitein Johnny Depp over het doek zwiert in piratenfilms, harten doet smelten in feelgoodkomedies ( Bend it like Beckham), ridders in de armen valt in pseudo-historische epen ( King Arthur) of op menselijke prooien jaagt in actiethrillers ( Domino).
‘Het is razendsnel gegaan’, beseft Knightley. ‘Enkele jaren geleden was ik nog een verlegen meisje dat braaf haar huiswerk maakte. Nu heb ik de halve wereld gezien en staan er honderden fans te wachten voor mijn hotel. Maar ik maak me geen illusies: straks is het allicht allemaal weer voorbij.’
Ondanks je gestaag groeiende populariteit heb je nog altijd de reputatie heel toegankelijk en openhartig te zijn. Mogen we je erop wijzen dat een echte Hollywoodster kuren hoort te hebben en van alles op haar neus moet zetten?
Keira Knightley: O, maar ik heb grillen hoor. Ik eis dat er altijd een koffiezet in mijn caravan staat, een dvd- én een cd-speler. En ik maak voortdurend misbruik van mijn beroemdheid om overal gratis tickets te schooien, tot groot jolijt van mijn vriendenkring. Die is de jongste jaren dan ook spectaculair gegroeid (lacht). Maar als je bedoelt: word ik constant omringd door een kapster, een manager en drie bodyguards zoals J-Lo? Nee dus.
Je vertolkt meestal sterke vrouwen: Guinevere in ‘King Arthur’, Elizabeth Bennet in ‘Pride and Prejudice’, Elizabeth Swann in ‘Pirates’. Een bewuste keuze?
Knightley: Zeker. Sterke vrouwenrollen zijn zeldzaam. Momenteel ben ik Atonement aan het opnemen, een verfilming van de roman van Ian McEwan. Die speelt zich af in de jaren 40, en het valt me op dat actrices in die tijd véél sterker, rebelser en zelfstandiger waren dan nu, hoewel vaak het omgekeerde wordt beweerd. Denk maar aan Bette Davis, Joan Crawford of Katharine Hepburn. Die hadden zo’n attitude van: ‘Als je me niet moet, flikker dan maar op.’ Nu draaien actrices hun kont in het rond om toch maar door iedereen aardig te worden gevonden. Ik weet welke houding ik verkies.
Je deinst er niet voor terug om een ‘moneymovie’ zoals ‘Pirates of the Caribbean’ af te wisselen met een ernstig literair drama als ‘Atonement’.
Knightley: Ik heb mijn neus nooit opgehaald voor het populaire werk en dat zal ik ook nooit doen. Er is niks mis met escapistisch vertier en het verdient goed, laten we daar geen doekjes om winden. Maar de Pirates-films zijn ook het soort blockbusters dat ik zelf graag zie: ze hebben iets ironisch en speels, de locaties, kostuums en attributen zijn indrukwekkend én er doen fantastische acteurs in mee die je niet vaak in dit soort films ziet, zoals Johnny Depp en Jonathan Pryce. Daarom dat ze ook in de smaak vallen bij mensen die zelden naar een zomerblockbuster gaan kijken – zoals ik bijvoorbeeld. Maar mijn voorkeur blijft uitgaan naar alternatieve, meer artistieke producties.
Waarom zijn die interessanter?
Knightley: Omdat ik opgegroeid ben met de literaire klassiekers en omdat ik hou van écht drama, met alle scherpe kantjes, oneffenheden en risico’s vandien. Grote films zijn vaak zo duur dat de makers zich richten op de grootste gemene deler, wat ik zelf trouwens ook zou doen mocht ik honderd miljoen hebben geïnvesteerd. (lacht) Kleine films hoeven zich niet aan die commerciële regels te houden. Daar geldt zelfs vaak het omgekeerde: hoe afwijkender hoe beter. Als acteur haal je daar het meeste voldoening uit. Met een beperkte crew onder barre omstandigheden een goeie, emotioneel geloofwaardige scène inblikken: geen vette cheque die daar tegenop kan.
Zelfs geen cheque van Jerry Bruckheimer?
Knightley: (lacht) Zelfs niet van hem. Ik weet dat Bruckheimer zowat de verpersoonlijking is geworden van de luchtige popcornfilm, maar als actrice hou ik gewoon van afwisseling. Ik heb me geweldig geamuseerd tijdens de opnames van Pirates en ook uit dit soort films valt veel creatieve voldoening te puren. Als miljoenen mensen even hun zorgen vergeten tijdens zo’n film, als je hen kunt laten lachen of dromen, dan heb je knap en zinvol werk geleverd. Trouwens: als actrice steek je ook enorm veel op van dit soort megaproducties: je leert werken onder druk, je leert met blue- en greenscreens omgaan, je leert hoe het genre in elkaar steekt. Ik beschouw het als een vitaminenkuur, al was het feit dat we op de Bahama’s hebben gefilmd natuurlijk ook mooi meegenomen. (lacht)
Het nadeel van dit soort superproducties is wel dat je voortdurend op galapremières en rode lopers wordt verwacht en moet meedraaien in het mediacircus.
Knightley: Dat went. Het was alweer een tijdje geleden dat ik me nog eens helemaal moest opdirken, maar deze keer was ik niet eens nerveus. Niet dat ik er een gewoonte van wil maken – geef mij maar een cola en een doos popcorn in de cinema om de hoek – maar ik voel me niet langer een aapje dat te kijk wordt gezet, zoals enkele jaren geleden. Een mens wordt ouder, zeker?
Veel meisjes beschouwen je als een rolmodel. Kun je met die druk leven?
Knightley: Ik heb nooit begrepen hoe je een actrice als rolmodel kunt beschouwen. Dat je inspiratie put uit een fictief personage dat over bewonderenswaardige karaktertrekken en herkenbare zwaktes beschikt, zoals Elizabeth Bennet uit Pride and Prejudice; tot daar aan toe. Maar een actrice? Dat gaat mijn verstand te boven. Behalve dat ze – in het beste geval – een beetje overtuigend kunnen acteren, bezitten actrices geen buitengewone eigenschappen. Niks om naar op te kijken dus. En bovendien moeten acteurs beroepshalve voortdurend uit hun emoties putten, waardoor ze privé vaak emotionele wrakken zijn. Geloof me: ik kan het weten (lacht).
Je stond daarnet wel in heilige ado- ratie voor Katharine Hepburn.
Knightley: Dat is anders. Hepburn was niet alleen een verdomd goeie actrice, maar ook een cultureel icoon, een feministe avant la lettre, een vrouw die ook privé ergens voor stond, een écht rolmodel met andere woorden. Mezelf op dezelfde hoogte hijsen, zou zeer arrogant én totaal absurd zijn.
Is het omdat je zelf uit een acteursnest komt dat je geen al te hoge dunk hebt van acteurs?
Knightley: Wat mijn carrière betreft waren mijn ouders zeker geen rolmodellen voor me, als je ziet hoeveel fouten ze hebben gemaakt. (lacht) Ik hou zielsveel van hen en ze hebben me een gelukkige jeugd gegeven, maar als jong meisje moet je op een gegeven moment je eigen keuzes maken. Daarbij kun je je misschien laten leiden door je ouders of je vrienden, maar in geen geval door een acteur, een popzanger of wat dan ook. Wie dat wel doet, heeft gewoon een zwakke persoonlijkheid en komt vroeg of laat in de problemen.
Onlangs kwam ik een lijstje tegen met Engelands meest gewilde partygasten. Daarin stond jij op nummer tien, terwijl David Cameron – de nieuwe leider van de conservatieve partij – zowaar op één stond.
Knightley: Het grootste mysterie is hoe ik überhaupt op dat lijstje ben terechtgekomen. Ik ga zelden uit. En wie er in vredesnaam een conservatief politicus op zijn feestje wil, is me een bijna even groot raadsel. Ik in elk geval niet, en zéker niet David Cameron.
Is Tony Blair welkom?
Knightley: Ook die mag thuisblijven als je het niet erg vindt. Momenteel zijn er maar weinig Britse politici voor wie ik warmloop. Het is veelzeggend dat politici tegenwoordig op zulke onnozele lijstjes terechtkomen. Vroeger hengelden ze natuurlijk ook naar media-aandacht, maar de jongste tijd laten ze echt geen kans meer onbenut om in talkshows of op glamourfeestjes op te duiken. Noem me ouderwets, maar volgens mij moet je als politicus de kiezer overtuigen met je ideeën en door je in te zetten voor het algemeen belang; niet door de vedette uit te hangen op tv.
Van politiek naar romantiek: in ‘Dead Man’s Chest’ mag je Johnny Depp kussen. Een tienerfantasie die werkelijkheid wordt?
Knightley: Hell no! Johnny is een schat, een mentor en een heel aantrekkelijke vent, maar ik ken hem én zijn vrouw al enkele jaren. Fantaseren over hem heeft bijna iets ziekelijks voor me, iets incestueus. De puber in mij vond het ongetwijfeld heel opwindend, maar als collega en vriendin was het toch vooral gênant en moeilijk, al was het maar omdat ik amper mijn lach kon inhouden. Het was alsof ik mijn gekke oom moest kussen.
Verlies je nooit je geduld met journalisten die dit soort op de roddelpagina’s afgestemde vragen stellen?
Knightley: Voorlopig niet. Ik zit nu eenmaal in de entertainmentindustrie, dus zijn vragen over het kussen van Johnny Depp even relevant als vragen over de freudiaanse onderlaag van Pirates. En ik lees toch nooit wat er over mij geschreven wordt, dus vraag maar raak. Het raakt echt mijn koude kleren niet.
Ook niet als men schrijft dat je aan anorexie lijdt? Tijdens de persconferentie ging je uitgebreid in op dat verhaal.
Knightley: Ik vind anorexie een belangrijk thema, ook al zijn de beweringen in mijn geval volledig uit de lucht gegrepen. Ik bén niet helemaal tevreden over mijn lichaam, maar wie is dat wel? Ja, ik ben mager en heb nogal jongensachtige trekken, maar wil dat meteen zeggen dat ik me niet comfortabel voel in mijn lijf of aan magerzucht lijd? Vraag het aan al wie mij kent.
Mijn moeder leed vroeger aan anorexie en mijn grootmoeder is er zelfs bijna aan overleden. Ik weet dus hoe erg het is en ik ken de symptomen – meteen ook de reden waarom ik wel zeker weet dat ik géén anorexie heb. Daarom ga ik graag op die vragen in – ook al komen ze vooral uit onwetendheid voort: het opent tenminste het debat en dat is hard nodig. Ook wat het omgekeerde probleem betreft. Ik herinner me dat Kate Winslet – een bloedmooie vrouw en een geweldige actrice – enkele jaren geleden in de pers bijna werd afgeschilderd als een obese olifant omdat ze enkele kilootjes was aangekomen.
Het probleem ligt gewoon bij de media, die voortdurend dubbelzinnige boodschappen de wereld in sturen en jonge meisjes in verwarring brengen. Aan de ene kant houden ze je een onmogelijk schoonheidsideaal voor – hoe dunner, hoe liever – maar anderzijds ben je met- een anorectisch en dus ernstig ziek als je er mager uitziet en geen fotomodel bent. Vooral die tienerbladen die voortdurend graatmagere modellen opvoeren en dan plots uitpakken met een special over anorexie, vind ik degoutant. Op dezelfde pagina vind je dan ook nog vaak reclame voor producten tegen cellulitis. Hoe hypocriet en cynisch kun je zijn?
De nieuwe ‘Pirates’-film werd tegelijk opgenomen met het derde deel, dat ‘At World’s End’ gaat heten en volgende zomer in de zalen komt. Was dat niet verwarrend?
Knightley: Zeker. Beide films duren ongeveer twee uur, de scenario’s tellen elk 200 pagina’s en de opnames namen bijna een jaar in beslag. Bovendien werden verschillende scènes kriskras door elkaar gefilmd, waardoor ik vaak geen flauw benul meer had waar we precies zaten, laat staan dat ik doorhad aan welk deel we nu precies aan het werken waren. Maar dat maakte het net zo leuk: het was één groot, wild en knotsgek avontuur en dat anarchistische sfeertje straalt ook van het doek af. Het is misschien een dure, groots opgezette blockbuster, maar dan gelukkig wel één waar een prettig gestoorde ziel in zit.
‘PIRATES OF THE CARIBBEAN: DEAD MAN’S CHEST’ IN de bioscoop vanaf 2/8
DOOR DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier