DE LUIMEN DER LIEFDE. PATRICE CHéREAU GAAT INGMAR BERGMAN ACHTERNA IN ZIJN MET BRANIE GEFILMD ECHTSCHEIDINGSDRAMA ‘GABRIELLE’.
PATRICE CHéREAU
Isabelle Huppert, Pascal Greggory en Claudia Coli.
Gabrielle ****
Of Patrice Chéreau met Gabrielle bewust refereert aan de ijzige, door merg en been borende drama’s van Ingmar Bergman zoals Scenes uit een huwelijk, Herfstsonate en De Avondmaalgasten kunnen we niet met zekerheid zeggen, maar het lijkt er wel sterk op. Gabrielle is een ‘Kammerspiel’, Bergmans favoriete format. Het is opgetrokken uit intense close-ups, literaire dialogen en secuur gecomponeerde shots, alsof Chéreau – net als Bergman indertijd – zijn in burgerfatsoen zwelgende personages met een ijzeren cadrage en een verbale ritmiek tracht gevangen te zetten. De Franse regisseur gaat op zoek naar de bittere waarheid achter de theatrale constructie, naar de geblutste ziel van een scheidend echtpaar en naar de innerlijke leegte die hun bourgeois-leventje vult – en ook dat is geheel conform aan het credo van Bergman.
Wat er ook van zij: Gabrielle is een eloquent, neo-klassiek en bovenal bezwerend kostuumdrama waaraan een afstandelijk maar diep onder de pellicule gravend intellectualisme kleeft. In die zin is het ook een typische Patrice Chéreau-film: de geroemde theatermaker leverde eerder prima films af als La Reine Margot, Intimacy en Son Frère en staat bekend als de intello in het Franse regisseurgild.
Voor Gabrielle baseerde Chéreau zich op de novelle De Terugkeer van Joseph Conrad. Jean (Pascal Greggory) en Gabrielle (Isabelle Huppert) zijn een echtpaar dat anno 1900 een schijnbaar zorgeloos salonleventje leidt, opgefleurd door weelderige societyfeestjes en een stijfdeftige etiquette. Maar wanneer Jean van zijn eega onverwacht te horen krijgt dat ze van hem wil scheiden, maakt woede zich van hem meester en barst een etterbuil open.
De film begint met een vinnig gemonteerd ballet van camerazwenkingen, waarmee Chéreau ons middenin de burgerlijke liederlijkheid dropt. Na een kwartier slaat de toon echter helemaal om, wanneer Jean het schokkende nieuws van Gabrielle te lezen krijgt en hij voor het eerst in zijn leven gedwongen wordt om écht met haar te praten. Over zijn gevoelens, zijn lusten, haar verlangens, haar overspel. Wat volgt, zijn sec in beeld gezette, soms minutenlang aangehouden praatscènes die slechts af en toe worden verlucht met zwart-witintermezzo’s en een streepje klassieke muziek. Toch wordt het, ondanks het rigide formalisme, op geen enkel moment vervelend of academisch-theatraal. Integendeel. Door zijn uitgepuurde stijl zuigt Chéreau je mee in een existentieel huis clos dat het emotionele machtsspel van de personages tot op het bot ontbeent. Vooral de glaciale badkamerscène waarin Gabrielle haar frustraties opbiecht aan een kamermeisje én de scène waarin Jean aan de dinertafel alsnog met Gabrielle tot een vergelijk tracht te komen, zijn ronduit beklijvend. Chéreau schetst hun universele emoties zo pijnlijk accuraat, dat je er zonder verpinken het historische decorum, de barokke taal en de artistiekerige omlijsting voor waar bijneemt. Iedereen die de luimen der liefde ooit aan den lijve heeft mogen ervaren, zal begrijpen wat we bedoelen.
Dat de twee protagonisten uitstekend vertolt worden had u al begrepen. Isabelle Huppert is nu eens innemend fragiel, dan weer onuitstaanbaar hautain, én Pascal Greggory is aandoenlijk als de vousvoyerende burgerman die emoties als vulgariteiten beschouwt, maar gedwongen wordt zichzelf in de spiegel en zijn vrouw in de ogen te kijken. Voeg daar nog de prachtige soundtrack van Fabio Vacchi aan toe, met zijn expressionistische, aan Berg en Bartok refererende uithalen, en wat krijg je? Precies. Een perfect geritmeerd, intens vertolkt, trefzeker in beeld geperst en dus hypnotiserend kamerspel van woorden, zinnen, blikken, rancunes en verzuchtingen. Eén ding weten we zeker: Bergman zou fan geweest zijn.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier